Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over antitransgenderflyers bij GGD’s, huisartsenpraktijken en apotheken
Vragen van het lid Sylvana Simons (BIJ1) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over anti-transgenderflyers bij GGD’s, huisartsenpraktijken en apotheken (ingezonden 23 mei 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 7 juli 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3093.
Vraag 1
Bent u bekend met de flyer «Pap, mam, ik ben trans» van het christelijke platform
GezinsPlatform.NL en anti-transorganisatie Voorzij?
Antwoord 1
Ik ben bekend met de betreffende flyer.
Vraag 2 en 3
Wat is uw oordeel over de inhoud van de flyer, die volgens de schrijvers ouders moet
adviseren «om niet te snel mee te gaan in de gedachte van hun kind als het zegt transgender
te zijn»?1
Wat is uw oordeel over frases als «Een man kan geen vrouw worden en een vrouw geen
man», een direct citaat uit de flyer?
Antwoord 2 en 3
Deze flyers en de adviezen die daarin worden gegeven, geven duidelijk aan dat we ons
moeten blijven inzetten voor gelijke rechten voor ieder individu, ongeacht iemands
geslachtskenmerken, seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie.
De invloed van ouders op het welzijn en de gezondheid van transgender jongeren is
groot. Zo blijkt uit onderzoek van Movisie (2018) dat gedachten aan zelfdoding en
angst en depressie onder transgender personen significant afnemen wanneer zij steun
van hun ouders ervaren voor hun genderidentiteit en genderexpressie.2 Het advies in de flyer aan ouders «om niet te snel mee te gaan in de gedachte van
hun kind als het zegt transgender te zijn» of «met verandering van voornaamwoorden»,
en de uitspraak «Een man kan geen vrouw worden en een vrouw geen man», kunnen dan
ook grote gevolgen hebben voor het welzijn en de gezondheid van transgender kinderen
en jongeren. Ik ben dan ook bezorgd over de gevolgen van de adviezen die door deze
organisaties aan ouders worden gegeven.
Vraag 4
Klopt het dat deze flyer verkrijgbaar is via GGD’s, huisartsenpraktijken en apotheken,
zoals vermeld in het Reformatorisch Dagblad?
Antwoord 4
Ik heb naar aanleiding van deze Kamervragen contact opgenomen met de Landelijke Huisartsen
Vereniging (LHV), GGD GHOR Nederland en de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter
bevordering der Pharmacie (KNMP).
De LHV heeft mij laten weten niet bekend te zijn met de folder en ook niet achter
de inhoud te staan. De LHV is niet bekend met huisartsen die deze folder verspreiden
of in de wachtkamer hebben liggen.
Ook de KNMP heeft mij laten weten niet het beeld te hebben dat de betreffende flyer
wijd verspreid wordt via apotheken.
Van GGD GHOR Nederland heb ik begrepen dat GGD’en deze folder niet actief aanbieden
en dit ook niet zullen doen. GGD GHOR Nederland kan niet garanderen dat deze folder
op geen enkele locatie van een van de GGD’en ligt, maar de professionals zijn op de
hoogte van het beleid en extra alert door de vragen die GGD GHOR Nederland hierover
heeft gesteld.
Vraag 5
Deelt u de mening dat flyers, afkomstig van politieke platforms die zich niet berusten
op medische dan wel psychologische expertise, geen plek mogen hebben bij zorginstellingen
als GGD’s, huisartsenpraktijken en apotheken?3
Antwoord 5
Het is de professionele verantwoordelijkheid van zorgverleners om te beslissen over
het verstrekken van informatie (via bijvoorbeeld folders of beeldschermen) in hun
eigen praktijk, zo lang dit niet in strijd is met de wet- en regelgeving en geldende
richtlijnen. Ik ga er graag vanuit dat zij zich daarbij bewust zijn van het belang
van het verstrekken van betrouwbare informatie, en van de impact die het heeft als
een flyer via een zorginstelling beschikbaar wordt gesteld.
De KNMP geeft aan dat apothekers zich verantwoordelijk voelen voor het verstrekken
van betrouwbare informatie, omdat zij hechten aan de goede professionele relatie met
de patiënt. Zij hebben een individueel beleid ten aanzien van het verspreiden van
informatie via de apotheek. Er zijn apotheken die daar zeer terughoudend in zijn,
maar ook apotheken die ruimer informatie van derden verstrekken. Als apotheken informatiemateriaal
van derden verstrekken, toetsen apothekers of die informatie via de apotheek verspreid
kan worden. De meeste apotheken beperken zich tot het aanbieden van patiëntinformatie
van de KNMP en/of hun formule of keten, aldus de KNMP.4 Op Apotheek.nl staat ook informatie over genderdysforie.5
GGD GHOR Nederland heeft mij laten weten dat de GGD een neutrale partij is en geen
folders met een politieke/religieus/commercieel gekleurde boodschap verspreidt. De
informatie die de GGD verstrekt wordt gebaseerd op wetenschappelijke en professionele
kennis van bijvoorbeeld het RIVM, Rutgers en Soa Aids Nederland. GGD’en hebben mede
daarom ook bijgedragen aan de ontwikkeling van de online training «Jong en transgender»
van Movisie en stimuleren het eigen personeel deze training ook te volgen. Het gesprek
met ouders die worstelen (bijvoorbeeld vanwege religie) met hoe te reageren op gendervragen
van hun kind, zou zeker plaats kunnen hebben bij GGD’en, aldus GGD GHOR Nederland.
GGD GHOR Nederland is verder van oordeel dat de inhoud van deze flyer niet overeenkomt
met medische, psychologische en wetenschappelijke standpunten en niet bij de inclusieve
aanpak past. Zij geven aan dat het aanbieden van dit soort informatie schadelijk kan
zijn aangezien gevoelens van jongeren hiermee niet serieus worden genomen en er foutieve
informatie wordt verstrekt.
Ook de LHV heeft mij laten weten niet achter de inhoud van deze flyer te staan.
Vraag 6
Op welke manier rijmt, in uw mening, enerzijds de aanmoediging van deze organisaties
aan ouders om terughoudend te zijn in het serieus nemen van de genderidentiteit van
hun kinderen, met de anderzijds algemeen geaccepteerde ambitie om de emancipatie van
LHBTQIA+ personen te verbeteren?
Antwoord 6
Dit kabinet vindt het belangrijk dat ieder kind en iedere jongere zich in vrijheid
en veiligheid kan ontwikkelen. Dat is waar het kabinet zich voor in wil zetten. De
adviezen die in de flyers aan ouders worden gegeven passen daar niet bij.
Onderzoek wijst uit dat de invloed van ouders op het welzijn en de gezondheid van
transgender jongeren groot is. Ik ben dan ook bezorgd over het gegeven dat ouders
door deze organisaties juist worden aangemoedigd om terughoudend te zijn in het serieus
nemen, en daarmee accepteren, van de genderidentiteit van hun kinderen. Immers, de
persoonlijke ontwikkeling van kinderen en jongeren mag niet worden geschaad door opvattingen
die hun genderidentiteit op impliciete of expliciete wijze in twijfel proberen te
trekken. Hun persoonlijke ontwikkeling zou juist in veiligheid en vrijheid moeten
kunnen plaatsvinden.
Vraag 7
Wat is volgens u de potentiële impact van een dergelijke flyer op jonge transpersonen,
bijvoorbeeld uit christelijke milieus, die moeite hebben om uit de kast te komen?
Antwoord 7
Uit onderzoek van Movisie blijkt dat transgender jongeren maar liefst tien keer vaker
een suïcidepoging doen dan cisgender jongeren.6 Gedachten aan zelfdoding en angst en depressie onder transgender personen nemen echter
significant af wanneer zij steun van hun ouders ervaren voor hun genderidentiteit
en genderexpressie. De invloed van ouders op het welbevinden en de mentale gezondheid
van transgender jongeren of jongeren die vragen hebben over hun genderidentiteit is
dan ook groot. Daarom baart het me zorgen dat ouders in deze flyer worden aangemoedigd
om terughoudend te zijn in het serieus nemen, en daarmee accepteren, van de genderidentiteit
van hun kinderen. De potentiële impact van een dergelijke flyer is, zoals uit het
voorgaande blijkt, groot.
Vraag 8
Hoe bent u van plan om het voor transpersonen in deze christelijke milieus veiliger
te maken voor transpersonen zichzelf te zijn?
Antwoord 8
Om ook binnen geloofsgemeenschappen te bevorderen dat ieder kind en iedere jongere
de ruimte krijgt om zichzelf te kunnen zijn, ondersteunt de Minister van OCW onder
meer het project «Stil verdriet» van Theater AanZ, de christelijke alliantie LCC+
en Stichting School en Veiligheid. In samenwerking met onder andere protestant-christelijke
scholen heeft Theater Aanz een voorstelling ontwikkeld over seksuele en genderdiversiteit
binnen het christelijk geloof. Bij de voorstelling wordt na afloop een gesprek gevoerd
over deze thema’s in de klas. Ook is er een training voor de docenten van de school
waar de voorstelling wordt gegeven. Daarnaast ondersteunt de Minister van OCW de Gender
and Sexuality Alliances (GSA’s). De GSA’s zijn een bewezen effectieve interventie
die zorgt voor een sociaal veiliger klimaat op school. Met steun van het COC worden
door de GSA’s verschillende activiteiten georganiseerd, waaronder Paarse Vrijdag.
Door elk jaar op de 2e vrijdag in december de school paars te kleuren, zet de GSA zich in voor seksuele-
en genderdiversiteit als norm. Sinds 2021 wordt Paarse Vrijdag ook in het primair
en hoger onderwijs gevierd.
Verder heeft het COC zich in de afgelopen jaren ingezet om door middel van gerichte
interventies in onder andere christelijke gemeenschappen te ondersteunen bij onderlinge
ontmoetingen, en voor het bespreekbaar maken van omgevingsfactoren die van invloed
zijn op het emancipatieproces van onder andere transgender personen.
Daarnaast ondersteunt de Minister van OCW de alliantie «Gedeelde Trots, Gedeeld Geluk»,
waarbinnen Transgender Netwerk Nederland zich onder andere inzet voor transgendervriendelijk
onderwijs om de veiligheid en vrijheid van transgender jongeren in het onderwijs te
bevorderen.
Vraag 9 en 10
Bent u bereid u in te spannen tegen pogingen van anti-LHBTI-organisaties om middels
politieke flyers bij zorginstellingen de LHBTI-emancipatie tegen te houden? Zo ja,
hoe zou u dat willen doen? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid u in te spannen tegen deze specifieke flyer en deze te laten verwijderen
uit GGD’s, huisartsenpraktijken en/of apotheken? Zo ja, hoe zou u dat willen doen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9 en 10
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 5 heb aangegeven is het de professionele verantwoordelijkheid
van zorgverleners om te beslissen over het verstrekken van informatie (via bijvoorbeeld
folders of beeldschermen) in hun praktijk, zo lang dit niet in strijd is met de wet-
en regelgeving. Ik heb hier geen rol in. Dat neemt niet weg dat wij als kabinet via
allerlei andere wegen vol inzetten op het bevorderen van de emancipatie en acceptatie
van transgender personen. In dat kader is het ook van belang dat de kennis van zorgverleners
over transgenderthematiek en transgender personen toeneemt. In dat kader heb ik recent
bijvoorbeeld opdracht gegeven aan de kwartiermaker transgenderzorg om webinars te
organiseren voor de nascholing van huisartsen, en heb ik opdracht aan Transvisie en
TNN verstrekt voor onderzoek naar de inzet van ervaringsdeskundigen binnen de transgenderzorg.
Vraag 11
Zijn er, in navolging van de Conferentie tegen Transfobie, plannen om breder de strijd
aan te gaan met transfobe-desinformatie? Zo nee, bent u bereid dergelijke plannen
te maken?
Antwoord 11
Sinds 2019 is er een door het Ministerie van BZK gecoördineerd kabinetsbreed beleid
om desinformatie aan te pakken7. Het kabinet zet hiervoor in de eerste plaats in op preventie. Zo steunen de Ministers
van BZK en OCW het Netwerk Mediawijsheid om initiatieven te ontplooien voor het verder
bevorderen van mediawijsheid onder (jong)volwassenen in het kader van desinformatie/nepnieuws.
Het uitgangspunt van het desinformatiebeleid is dat mensen zelf in staat moeten zijn
om informatie op waarde te schatten. Ik vind het belangrijk dat kinderen en jongeren
zelf keuzes kunnen maken over wie zij willen zijn en daarbij toegang hebben tot kloppende,
objectieve en onderbouwde informatie. In dat kader ben ik blij dat bijvoorbeeld de
apotheken via Apotheek.nl informatie over genderdysforie aanbieden, en dat het personeel
van GGD’en wordt gestimuleerd de online training «Jong en transgender» van Movisie
te volgen zodat zij hun cliënten hierin goed kunnen begeleiden (zie ook mijn antwoord
op vraag 5). Verder financier ik bijvoorbeeld Genderpraatjes, een chatservice voor
jongeren en jongvolwassenen die vragen hebben rondom gender en genderidentiteit. Ook
ondersteunt de Minister van OCW de Stichting School & Veiligheid en hun online platform
Gendi (voorheen «Gay&School»), dat informatie biedt aan schoolprofessionals om te
werken aan een sociaal veilige omgeving voor gender- en seksuele diversiteit. De Minister
en Staatssecretaris van BZK zullen uw Kamer in het najaar nader informeren over de
Rijksbrede aanpak van desinformatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.