Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over toenemende druk op mantelzorgers en ouderenmishandeling
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over toenemende druk op mantelzorgers en ouderenmishandeling (ingezonden 16 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
5 juli 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Mantelzorger kan druk vaak niet aan»1?
Antwoord 1
Ja, ik ben hiermee bekend.
Vraag 2
Wat vindt u van het feit dat uit eerder onderzoek is gebleken dat ongeveer 460.000
mantelzorgers zich zwaarbelast voelen?
Antwoord 2
Mantelzorgers vervullen een belangrijke en waardevolle rol in onze samenleving. Daarover
zijn meerdere onderzoeken bekend. Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft in december
2020 haar onderzoek «Een blijvende bron van zorg» gepubliceerd. Uit dit rapport komt
naar voren dat de grote meerderheid van de 5 miljoen mantelzorgers die ons land rijk
is, de zorg voor hun naaste goed weet te combineren met hun dagelijkse leven. Tegelijkertijd
blijkt deze combinatie voor ongeveer 10% van hen te complex of vanwege zorgzwaarte
te intensief, zij (dreigen) overbelast te raken. Vorig jaar april heeft mijn beleidsvoorganger
uw Kamer in reactie op een eerdere set vragen daar ook beknopt over geïnformeerd.2
Het in eigen kring zorgen voor naasten is een groot goed en het vergt onze gezamenlijke
aandacht om de groep voor wie dat om diverse redenen te zwaar wordt of dreigt te worden,
waar nodig te ondersteunen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat moet worden voorkomen dat een half miljoen mantelzorgers, de
ruggengraat van onze zorg, door hun hoeven zakken? Zo ja, hoe gaat u dat doen?
Antwoord 3
Ja, dat deel ik. Er is een grote groep Nederlanders die met liefde voor hun naasten
zorgen. Het kan iedereen overkomen dat je naaste zorg van jou nodig gaat hebben. Het
is een groot goed dat men in onze samenleving er vanuit kan gaan dat men bereid is
dat ook te verlenen aan elkaar.
Dit kabinet maakt werk voor het verbeteren van de zorg voor ouderen (middels Wonen,
Ondersteuning en Zorg voor Ouderen, WOZO) en neemt het perspectief van mantelzorgers
daar integraal in mee. Voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken en het goed ondersteunen
van hen, vraagt een samenspel van de client, de hulpverlener, de financier én de hele
omgeving van de client en mantelzorger.
De extra inzet op de sociale basis van dit kabinet moet gemeenten stimuleren om te
komen tot een brede aanpak rondom het omzien naar elkaar in de wijk, o.a. via het
versterken van vrijwilligerswerk, versterken van mantelzorgondersteuning, preventie
en burgerinitiatieven. Mantelzorgondersteuning is hierbij een speerpunt. Voor Prinsjesdag
2022 zal ik de beleidsagenda mantelzorg met u delen.
Dit kabinet bouwt voort op de lessen die geleerd zijn onder het vorige kabinet waar
vanuit een bestuurlijk akkoord «Samen Sterk voor mantelzorg» met VWS, VNG, MantelzorgNL,
ZN en VNO/NCW. Partijen hebben verschillende acties ingezet om mantelzorgers beter
te bereiken en ondersteunen, zoals:
Brede landelijke campagne ter vergroting van de bewustwording bij mantelzorgers;
Een landelijk adviesteam voor gemeenten om gemeenten te adviseren bij o.a. respijtzorg
is opgericht
75 pilots van gemeenten om de toegang naar (mantelzorg)voorzieningen te verbeteren
zijn uitgevoerd
Verwijzer mantelzorgondersteuning voor professionals om mantelzorgers goed te ondersteunen
en verwijzen naar aanbod
Akkoord tussen VWS, het Ministerie van SZW, VNO/NCW over de combinatie werk en mantelzorg
Vraag 4
Bent u bekend met respijtzorginitiatieven in den lande?3 Zo ja, heeft u de bereidheid om te komen tot een landelijk dekkend netwerk voor
respijtzorg? Kunt u een gedetailleerd antwoord naar de Kamer sturen?
Antwoord 4
Ja, diverse initiatieven voor respijtzorg die gericht zijn op het ondersteunen of
ontlasten van mantelzorgers die aangeven dat nodig te hebben, zijn mij bekend. Dat
is van groot belang en om deze reden is afgelopen jaren stevig ingezet om het beschikbare
aanbod en de vraag beter met elkaar in evenwicht te brengen, onder andere via het
Programma Langer Thuis en de landelijk aanjager Respijtzorg in samenwerking met MantelzorgNL.
Ik vind het belangrijk dat we in gezamenlijkheid zorgen voor voldoende passend aanbod
om mantelzorgers tijdelijk te ontlasten dan dat er een landelijk dekkend netwerk respijtzorg
komt. Het beschikbare aanbod kan bestaan uit logeerzorg, waarbij mensen tijdelijk
ergens anders verblijven. Maar er zijn ook alternatieven, zoals respijtzorg aan huis.
Het meest passende aanbod verschilt per situatie en vraagt dus maatwerk en keuzes
op lokaal niveau. De afgelopen kabinetsperiode zijn er veel geleerde lessen en inzichten
opgehaald over tijdelijke opvang. Ook nu ondersteun ik gemeenten actief hierbij door:
Het verspreiden van Handreiking Respijtzorg en Handreiking Logeerzorg om gemeenten
te ondersteunen bij het inrichten van het aanbod respijtzorg, het faciliteren van
een netwerk logeerzorg;
De doorontwikkeling van een Mantelzorgtest waarmee mantelzorgers inzicht krijgen in
de taken die hen zwaar vallen of energie geven, en worden doorverwezen naar lokaal
aanbod;
In 75 pilots zijn gemeenten aan de slag om de toegang tot mantelzorgvoorzieningen
te verbeteren;
Een adviesteam ondersteunt deze pilot-gemeenten en andere gemeenten met het doorvoeren
van verbeteringen.
Zoals ook in de Hoofdlijnenbrief Wmo gemeld, wil ik de komende periode inzetten op
het innoveren van het respijtzorgaanbod. Hierbij wil ik goed luisteren op welke manier
respijtzorg het beste aansluit bij de behoeften van mantelzorgers.
Vraag 5
Heeft u de bereidheid om beter te monitoren wie hulp aan ouderen geeft, zodat we schrijnende
situaties van ouderenmishandeling kunnen voorkomen? Zo ja, hoe gaat u dat doen?
Antwoord 5
Ouderenmishandeling en specifiek ontspoorde mantelzorg is ernstig, zorgt voor schade
in de relatie en is gevaarlijk voor het welzijn van de oudere. Het is daarom belangrijk
mantelzorgers die langdurig intensief zorg moeten verlenen te ondersteunen en tijd
te geven om af en toe lucht te happen en zichzelf te zijn. Dit is waarom ondersteuning,
respijtzorg, advies, blijk van waardering voor en aan de mantelzorger onmisbaar is.
Ik vind het van groot belang dat ieder die zorg levert aan een naaste, weet dat en
waar dit ondersteuningsaanbod beschikbaar is. Als er ook professionele zorg in of
aan huis is, kan ook die professional een rol hierbij spelen.
Hulp aan ouderen omvat een breed scala aan handelingen, welke binnen een grote diversiteit
aan contexten wordt geboden. Hulp die binnen het formele circuit wordt geboden valt
onder de geldende beroepsstandaarden van die beroepsgroep, inclusief opleiding en
periodieke bijscholing van het personeel. Hulp welke binnen het informele circuit
wordt geboden, waaronder mantelzorg, wordt per definitie niet structureel gemonitord.
Vanuit de gedeelde wens om de bureaucratie in de zorg waar mogelijk te beperken, ben
ik geen voorstander van het registeren van wie hulp aan ouderen biedt. Wel ben ik
voorstander om in te zetten op preventie en aandacht te vragen voor een veilige mantelzorgrelatie.
Vraag 6
Heeft u de bereidheid om ouderenmishandeling beter te registreren, zodat erger kan
worden voorkomen? Zo ja, hoe gaat u dat doen? Kunt u een gedetailleerd antwoord sturen?
Antwoord 6
Veilig Thuis registreert meldingen en adviesvragen van over de veiligheid van betrokkenen
van huiselijk geweld, waaronder ouderenmishandeling. Zowel professionals als slachtoffers
of betrokkenen kunnen advies vragen of een melding doen. In 2021 ontving Veilig Thuis
landelijk 2.370 meldingen over ouderenmishandeling, een aantal dat vergelijkbaar is
met 2.580 in 2020 en 2.420 in 2019. Dit aantal staat niet in verhouding tot de geschatte
prevalentie van ouderenmishandeling, waarbij volgens onderzoek uit 2018 van Regioplan
werd geschat dat 1 op de 20 (5,5%) van alle thuiswonende ouderen ooit het slachtoffer
zijn geworden van een vorm van ouderenmishandeling, en jaarlijks 1 op de 50 (2,0%)
van alle ouderen slachtoffer wordt.4 Mede vanwege de complexiteiten die dergelijk prevalentieonderzoek met zich meebrengt,
waaronder ouderen die uit schaamte niets durven te zeggen of ingewikkelde familierelaties,
geven de onderzoekers aan dat deze percentages vermoedelijk een ondergrens betreffen.
Dit houdt waarschijnlijk verband met het feit dat ouderenmishandeling lang niet altijd
wordt herkend, of dat er handelingsverlegenheid is door de familierelaties en afhankelijkheid
van de oudere.
In nauwe samenwerking met het Landelijk Netwerk Veilig Thuis en het CBS wordt periodiek
gekeken naar de beschikbare cijfers van Veilig Thuis, welke mogelijkheden er zijn
voor aanvullende gegevens en ook hoe deze data vervolgens kan worden ontsloten voor
derde partijen. Ik zal met de VNG, het Landelijk Netwerk Veilig Thuis en betrokken
partijen zoals MantelzorgNL in gesprek gaan over de mogelijkheden om ontspoorde mantelzorg
eerder in beeld te krijgen en wat er mogelijk is aan ondersteuning van zowel de mantelzorger
als zorgbehoevende wanneer hiervan een melding wordt gedaan bij Veilig Thuis.
Om gemeenten te ondersteunen bij de aanpak ouderenmishandeling heb ik recent een «expertpool»
opgericht waarbij gemeenten aan de hand van een eigen hulpvraag worden ondersteund
door een expert om de lokale aanpak te laten versterken. Ook kunnen gemeenten gebruik
maken van verschillende toolkits, zoals de Basisaanpak ontspoorde mantelzorg5 die ontwikkeld is op basis van pilots in tien gemeenten om het beleid hier meer op
in te richten en in te zetten op preventie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.