Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de gevolgen levering militaire goederen voor gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht (Kamerstuk 22054-365)
22 054 Wapenexportbeleid
36 045
Situatie in de Oekraïne
Nr. 369
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 11 juli 2022
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Defensie over de brief van 31 mei 2022 inzake de gevolgen van
de levering van militaire goederen voor de krijgsmacht (Kamerstukken 22 054 en 36 045, nr. 365).
De vragen en opmerkingen zijn op 4 juli 2022 aan de Minister van Defensie voorgelegd.
Bij brief van 4 juli 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, De Roon
Adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
Vragen en antwoorden
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de mededeling dat het huidige
niveau van gereedstelling en de inzet voor hoofdtaken 1 en 2 op hoofdlijnen kan worden
gehandhaafd. Zij vragen de Minister meer duiding te geven over wat er wordt bedoeld
met «op hoofdlijnen». Voorts vragen deze leden of dit betekent dat er geen effecten
zijn op de voorziene bijdragen in NAVO-verband voor de oostflank, zoals de Enhanced
Forward Presence en reactiemachten van de NAVO.
Antwoord
Zoals vermeld in de Kamerbrief (Kamerstukken 22 054 en 36 045, nr. 365), verschillen de gevolgen van militaire steun aan Oekraïne voor de operationele gereedheid
van de krijgsmacht per soort geleverd materieel. Er zijn verschillende categorieën
te onderscheiden met verschillende mate van impact op de opleiding en training, gereedstelling
en inzetbaarheid van de krijgsmacht: af te stoten en overtollig materieel (geen impact),
materieel in gebruik bij Operationele Commando’s (geringe tot significante impact),
materieel uit eigen voorraden (geringe tot significante impact) en inkoop van materieel
bij de industrie (geen impact). Bij levering uit de eigen (operationele) voorraden
wordt door de Commandant der Strijdkrachten (CDS) meegewogen welke voorraden op welke
termijn kunnen worden aangevuld. Hieruit is te concluderen dat sommige leveringen
gevolgen hebben voor de gereedheid en inzetbaarheid van enkele specifieke capaciteiten,
maar dat de krijgsmacht het huidige niveau van gereedstelling en de inzet voor de
hoofdtaken op hoofdlijnen kan handhaven. De door Nederland aangeboden militaire capaciteiten
ten behoeve van de NAVO blijven grotendeels voldoen aan de bijbehorende vereisten
qua inzetbaarheid. Het effect van de extra levering Pantserhouwitsers op de operationele
gereedheid is wel groter dan bij de vorige levering.
Vraag 2
De leden van de VVD-fractie onderschrijven de inzet van het kabinet dat «materieel
waar nodig zo spoedig mogelijk moet worden aangevuld», maar vragen wat er vervolgens
met deze constatering gebeurt. Zij vragen de Minister dit toe te lichten. In de brief
(Kamerstukken 22 054 en 36 045, nr. 365) wordt ook aangegeven dat het aan Oekraïne geleverde materieel waar nodig zo spoedig
mogelijk moet worden aangevuld zodat het voortzettingsvermogen van Defensie, de mogelijkheid
om inzet in missies en operaties gedurende langere tijd vol te houden, niet verder
wordt aangetast. De leden van de VVD-fractie vragen in welke mate er momenteel sprake
is van aantasting op de betreffende inzetbaarheid. Zij vragen of bestaande verwervingstrajecten
bijvoorbeeld versneld of uitgebreid worden, of dat de Minister gebruik maakt van methoden
als fast track procurement om tekorten zo snel mogelijk aan te vullen. Kan de Minister aangeven welke concrete
stappen hier al zijn gezet om de effecten van leveranties aan Oekraïne op te vangen,
en welke gepland staan? Kan de Minister daarbij aangeven op welke wijze en welke termijn
het geleverde materieel volledig is aangevuld? Zo vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister verwacht dat leveringen gevolgen
hebben voor het tempo van herstel van de krijgsmacht zoals de Defensienota dat beoogt.
Zij vragen hoe het aanvullen van het materieel vanwege de leveringen aan Oekraïne
zich verhoudt tot het versnellen van het aanvullen van munitievoorraden, reserveonderdelen
en andere inzetvoorraden, zoals genoemd in de Defensienota.
Antwoord
De Russische invasie in Oekraïne heeft brede impact op de krijgsmacht. Nederland stuurt
eenheden voor versterking aan de oostflank en stuurt militaire goederen naar Oekraïne.
Daarnaast is sprake van een sterk stijgende vraag richting de industrie en toeleveranciers
met prijsstijgingen tot gevolg. De leveringen aan Oekraïne die Nederland en andere
landen doen, zijn hier ook onderdeel van. Het voortzettingsvermogen bij daadwerkelijke
inzet van de krijgsmacht wordt door sommige leveringen aangetast. Dit komt doordat
bijvoorbeeld uit inzetvoorraden van enkele specifieke munitiesoorten wordt geput.
Deze leveringen aan Oekraïne versterken de noodzaak om inzetvoorraden zo snel mogelijk
aan te vullen. Zoals aangekondigd in de Defensienota, zal Defensie de komende jaren
flink investeren in het aanvullen van alle inzetvoorraden, waaronder munitie, hetgeen
bijdraagt aan een verhoging van de inzetbaarheid en het voortzettingsvermogen van
de krijgsmacht. De leveringen kunnen ook gevolgen hebben voor het tempo van herstel
van de krijgsmacht zoals beoogt in de Defensienota. Het tempo van herstel is op dit
moment onzeker en kan in sommige gevallen oplopen tot 5 jaar of langer, mede vanwege
de toegenomen vraag naar militaire goederen. De Defensie Materieel Organisatie heeft
opdracht gekregen tot vervanging van een deel van het geschonken materieel en plaatst
momenteel de eerste bestellingen. In de Kamerbrief «voortgang uitvoering motie Valstar
c.s.» (Kamerstuk 35 925 X, nr. 84) is een toelichting gegeven op verbeterprocessen in de verwerving van nieuw materieel.
Teneinde de voorraden aan te vullen en de inzetbaarheid op peil te houden is samenwerking
met andere landen en met de industrie cruciaal.
Vraag 3
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de inzetbaarheid van de Nederlandse
krijgsmacht zo min mogelijk nadeel moet ondervinden door de levering van militaire
goederen aan Oekraïne. Gelet op het gestelde in de brief (Kamerstukken 22 054 en 36 045, nr. 365) dat de mogelijkheid om aan Oekraïne militair materieel uit eigen voorraden te leveren
na verloop van tijd afneemt en dat onderzocht wordt hoe het kabinet daarna in internationaal
verband ondersteuning voort kan zetten, vragen de leden van de VVD-fractie op welke
termijn het leveren van een substantiële hoeveelheid militaire goederen aan Oekraïne
niet meer mogelijk zal zijn. Deze leden vragen de Minister daarbij aan te geven wanneer
inzichtelijk wordt hoe Nederland op langere termijn Oekraïne kan ondersteunen.
Antwoord
De hoeveelheid militaire steun die Nederland kan leveren, ook op de langere termijn,
is onder meer afhankelijk van de duur en het verloop van het conflict, het type steun
dat Oekraïne op basis hiervan vraagt om zich effectief te verdedigen, samenwerkingsmogelijkheden
met internationale partners en het productievermogen van de militaire industrie. De
steun op de langere termijn vergt een zorgvuldige weging tussen enerzijds het belang
van het blijven steunen van Oekraïne en anderzijds de impact op de eigen gereedstelling
en inzet. Daarbij moeten keuzes worden gemaakt die ook de bredere veiligheid van het
Europese continent zo goed mogelijk dienen. Het is voor Nederland op dit moment moeilijker
om, afhankelijk van het soort materieel, zonder verdere consequenties voor gereedstelling
en inzet uit (operationele) voorraden te leveren. Zo heeft de levering samen met Duitsland
van allebei drie additionele Pantserhouwitsers een groter effect op de operationele
gereedheid dan bij de vorige levering (Kamerstukken 22 054 en 36 045, nr. 367). We moeten er rekening mee houden dat meer leveringen uit eigen (operationele) voorraden
ook meer impact hebben op de gereedheid van de krijgsmacht en voorgenomen versterkingen
uit de Defensienota 2022. Vandaar dat Defensie ook materieel waar door Oekraïne om
is verzocht aankoopt bij de industrie.
Vraag 4
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennis genomen van de brief over de
gevolgen voor de gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht als gevolg van de
wapenexporten naar Oekraïne. Zij stellen dat veel van het beleid en het besprokene
vertrouwelijk is en daarom slecht te bespreken dan wel te controleren. De leden van
de SP-fractie delen de analyse dat Rusland een illegale aanvalsoorlog is begonnen
tegen Oekraïne. Deze leden onderscheiden zeker vier instrumenten van buitenlands beleid
ten aanzien van deze oorlog. Wapenleveranties is er daarvan één. Diplomatie, (slimme)
sancties en de opvang van vluchtelingen zijn de drie andere terreinen, waaraan de
leden van de SP-fractie graag meer prioriteit zouden willen geven. Deze leden zijn
zeer terughoudend bij het leveren van wapens aan Oekraïne. Zij stellen dat de centrale
kwestie de proportionaliteit is, niet alleen bij het geweldgebruik maar ook in de
afweging met de andere instrumenten. Met name het gebruik van diplomatie verdient
naar het oordeel van de leden van de SP-fractie meer inspanning. Deze leden stellen
dat Nederland in de afgelopen drie maanden voor 130 miljoen euro aan wapens aan Oekraïne
heeft geleverd. Declaraties van deze kosten worden ingeleverd bij de Europese Vredesfaciliteit
in Brussel en daarmee zouden (afgezien van de Orwelliaanse naam van de faciliteit)
Nederlandse begrotingsposten kunnen worden ontlast. De leden van de SP-fractie vragen
wat de stand van zaken is met betrekking tot de declaraties. Welke kosten worden niet
door de faciliteit vergoed en waarom is dat? Erkent het kabinet dat het budget van
het Vredesfonds buiten de Europese begroting wordt gehouden omdat wapenleveringen
naar derde landen niet zijn toegestaan volgens het Verdrag van Lissabon? Zo vragen
de leden van de SP-fractie.
Antwoord
Een nadere toelichting over de financiering van de Europese Vredesfaciliteit is opgenomen
in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 20 juni jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2507). Nederland heeft tot 20 mei jl. voor ruim 72 miljoen euro een vergoedingsaanvraag
ingediend bij de Europese Vredesfaciliteit. Meer vergoedingsaanvragen zullen volgen.
Van een eerste «tranche» aanvragen ter waarde van 17,8 miljoen euro krijgt Nederland
12,8 miljoen euro uitgekeerd. De uitkomsten van de latere aanvragen zijn nog niet
bekend. De Clearing House Cell van de EU prioriteert op basis van de vraag van Oekraïne de militaire steun die voor
vergoeding in aanmerking komt. Het uitgangspunt is dat enkel de boekwaarde van het
geleverde materieel wordt vergoed en dat bijkomende kosten, zoals voor transport,
niet worden vergoed om zoveel mogelijk geld beschikbaar te houden voor de levering
van aanvullende militaire middelen. Defensie wordt voor het verschil tussen de boekwaarde
en (actuele) vervangingswaarde in principe gecompenseerd vanuit de Nederlandse generale
middelen. De kosten voor militaire missies en operaties worden bekostigd uit de Europese
Vredesfaciliteit omdat deze kosten op basis van artikel 41 lid 2 van het EU-verdrag
niet uit de EU-begroting betaald kunnen worden.
Vraag 5
Met betrekking tot de Pantserhouwitsers merken de leden van de SP-fractie op dat de
landmacht, of bepaalde personen in de landmacht, niet tevreden was (waren) met de
levering daarvan. Diverse media werden ingelicht om de feiten zelf, die het kabinet
vertrouwelijk wenste te houden, te openbaren. In de brief schrijven de bewindslieden
dat er een procedure is om de effecten voor gereedheid en inzet te toetsen. Dat leidt
de leden van de SP-fractie tot enkele vragen: Wat zijn de gereedheid en inzetbaarheidscriteria
waaraan in concreto moet worden voldaan? Acht het kabinet de interne procedure om
de Pantserhouwitsers te leveren geslaagd? Zo ja, wat is dan de verklaring van het
kabinet dat de pers is ingelicht over de leveranties? De leden van de SP-fractie merken
op dat de brief meldt dat Oekraïne diverse soorten munitie heeft gegeven, maar ook
stelt dat de voorraden voor de eigen taken onvoldoende zijn. Het kabinet meldt overigens
dat «op hoofdlijnen» aan de taken kan worden voldaan. De leden van de SP-fractie vragen
wat daarmee wordt bedoeld. Zij vragen op welke onderdelen dat dan niet het geval is
en hoe lang dat is vol te houden door de krijgsmacht.
Antwoord
De Commandant der Strijdkrachten (CDS) hanteert normen voor voorraden van onder andere
wapens en munitie om over materieel te kunnen beschikken voor inzet en opleiding &
training. Aan de hand van deze normen kan in kaart worden gebracht wat de consequenties
zijn van leveringen voor gereedstelling en inzetbaarheid van de krijgsmacht alsook
de voorgenomen versterkingen uit de Defensienota 2022. Deze informatie weegt mee in
de uiteindelijke besluitvorming waar ook andere zaken worden meegenomen, zoals het
belang voor Oekraïne en voor de veiligheidssituatie in Europa. Voor de leveringen
blijft het onverminderd van belang dat een integrale afweging wordt gemaakt waarbij
effecten voor de krijgsmacht in kaart worden gebracht en worden meegenomen in de besluitvorming.
Waar de vorige keer de Pantserhouwitsers uit de logistieke reserve (de systemen in
de opslag) zijn geleverd, is dat ditmaal vanuit de operationele systemen. Deze Pantserhouwitsers
worden gebruikt voor de gereedstelling: opleiden, trainen en testen. Het effect van
deze leveringen op de operationele gereedheid is daarmee groter dan bij de vorige
leveringen. Dit raakt de eenheden in de dagelijkse processen. Deze extra geleverde
systemen worden daarom zo snel mogelijk vervangen. De levering is door Defensie als
acceptabel beoordeeld, gegeven de urgentie van het geven van steun aan Oekraïne en
de mogelijkheid om op termijn de ontstane tekorten aan te vullen. Dat betekent niet
dat de organisatie de gevolgen niet voelt. Dit blijft onderdeel van de weging tussen
enerzijds het belang van het blijven steunen van Oekraïne en anderzijds de impact
op de eigen gereedstelling en inzet. Defensie zal de reserves ten behoeve van slagkracht
en het voortzettingsvermogen op zo kort mogelijke termijn weer op peil brengen, zodat
we aan de inzetbaarheidsnormen kunnen blijven voldoen en de voorgenomen versterkingen
uit de Defensienota 2022 kunnen realiseren.
Zie ook het antwoord onder vragen 1 en 3.
Vraag 6
Ondanks het feit dat in de brief wordt gesteld dat het wapenexportbeleid secuur wordt
beoordeeld, vragen de leden van de SP-fractie of het kabinet dit beleid geslaagd of
toereikend acht. Is er een bestelling uit Oekraïne geweigerd. Welke was dat dan en
waarom? Zijn er behalve de inzetbaarheid en gereedheid van de krijgsmacht nog criteria
uit het wapenexportbeleid die zijn blijven gelden in de afgelopen maanden? Welke zijn
dat? Zo vragen deze leden. De leden van de SP-fractie vragen welke juridische criteria
het mogelijk maken om wapeninkopen voor Oekraïne op de markt te doen.
Antwoord
Oekraïne heeft op verschillende momenten verschillende behoeftestellingen kenbaar
gemaakt aan Nederland. Deze behoeftestellingen zijn over het algemeen zeer uitgebreid.
Defensie kijkt op basis van de behoeftestellingen welke mogelijkheden er zijn tot
het leveren van materieel. In sommige gevallen heeft Nederland moeten aangeven dat
niet kan worden voldaan aan een steunverzoek. Vanwege vertrouwelijkheid van deze informatie
kan hier niet over in detail worden getreden. De vergunningsaanvragen voor uitvoer
van militaire goederen naar Oekraïne zijn door het Ministerie van Buitenlandse Zaken
getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport.
Deze zijn vanzelfsprekend onverkort blijven gelden in de afgelopen maanden. Nederland
dient zich ook bij de verwerving van Defensiematerieel rekenschap te geven van de
consequenties van toepassing van de EU wapenexportcriteria.
Vraag 7
Tot slot vragen de leden van de SP-fractie of het klopt dat de Minister-President
op 19 mei 2022 zei dat er na de Pantserhouwitsers geen nieuwe wapens meer geleverd
kunnen worden: «Ik zie het op dit moment niet gebeuren dat we nog meer gaan leveren»,
aldus de Minister-President, en «Duitsland en Nederland zijn allebei heel fors aan
het investeren in onze krijgsmacht. Maar we hebben op dit moment ook een achterstand.
Er zijn grenzen aan wat we nu kunnen doen. Dus ik denk dat het hier echt wel bij blijft.»1. Indien dit juist is, dan vragen de leden van de SP-fractie hoe dit zich verhoudt
tot de motie van het lid Sjoerdsma c.s. van 15 juni 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2499) om nog meer wapens te leveren en daarbij «geen taboes» te hanteren. Deze leden vragen
hoe de Krijgsmacht zelf tegen deze motie aan kijkt.
Antwoord
Op voorhand wordt geen enkele steunmaatregel qua leveringen (militair noch non-militair)
uitgesloten. Conform de motie van het lid Sjoerdsma c.s. over het opschroeven van
de militaire steun aan Oekraïne beziet Nederland per steunverzoek wat haalbaar en
wenselijk is gezien de omstandigheden. Tegelijkertijd moeten we ook realistisch zijn;
de mogelijkheden om militair materieel uit eigen inventaris en voorraden te leveren
zonder gevolgen voor de gereedheid van de krijgsmacht nemen na verloop van tijd af.
Dat vergt telkens een zorgvuldige weging. De zware artillerie die Oekraïne ontvangt,
is essentieel voor de Oekraïense strijd tegen Rusland. De leveringen hebben een belangrijk
effect op het verloop van de strijd. Daarom heeft het kabinet, in het licht van het
specifieke verzoek van Oekraïne en conform de motie Sjoerdsma c.s., besloten om samen
met Duitsland allebei drie additionele Pantserhouwitsers aan Oekraïne te leveren,
inclusief munitie.
Zie ook het antwoord onder vragen 3 en 5.
Vraag 8
De leden van de PvdA en GroenLinks fracties hebben kennisgenomen van de gevolgen van
de levering van militaire goederen voor de gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht.
Allereerst benadrukken deze leden, gezien de aanhoudende Russische agressie in Oekraïne,
het belang van een onverminderd solidaire opstelling ten opzichte van de Oekraïners.
Dit betekent volgens deze leden dat naast het instellen van zware sancties en het
verlenen van humanitaire hulp, deze leden ook voorstander zijn van het leveren van
wapens zodat de Oekraïners in staat zijn hun land te verdedigen. Aangezien de oorlog
zich volgens de Amerikaanse Minister van Defensie Lloyd op een «doorslaggevend moment»
bevindt en Rusland momenteel een enorme vuurkracht in met name de Donbas laat zien,
is het wat de leden van de PvdA en GroenLinks fracties betreft ook van belang dat
Nederland en de bondgenoten de militaire steun intensiveren door onder andere de levering
van zwaarder materieel, inclusief groot materiaal en wapensystemen als de Pantserhouwitsers.
Aangezien dit logischerwijs een impact heeft op de eigen gereedstelling van de krijgsmacht,
hebben deze leden enkele vragen. Op welke manier wordt de synergie bewaakt tussen
de samenwerkingsverbanden «Ukraine Contact Group» en «Clearing House Cell»?
Antwoord
Er zijn inmiddels verschillende initiatieven om de steunmaatregelen beter te coördineren
tussen landen en multilaterale organisaties. Als Minister van Defensie dring ik daar
ook op aan in verschillende internationale fora en heb daartoe ook voorstellen gedaan
(Kamerstuk 28 676, nr. 412). De internationale partners van Oekraïne benadrukken, net als Nederland, dat goede
afstemming tussen de verschillende coördinatie mechanismen essentieel is. Hiertoe
worden bijvoorbeeld op verschillende niveaus vertegenwoordigers van de EU Clearing House Cell uitgenodigd bij vergaderingen van de Ukraine Defense Contact Group en vice versa.
Vraag 9
In welke mate is het gelukt om de munitievoorwaarden, die al voor de Russische invasie
achterliepen, aan te vullen? Deelt de Minister de mening dat bij de afweging voor
het leveren van wapens aan Oekraïne ook nadrukkelijk de Nederlandse inzetbaarheid
voor de missies in Roemenië en Litouwen in ogenschouw moet worden genomen? Zo ja,
op welke manier wordt dit gedaan?
Antwoord
Ja, dat moet in ogenschouw worden genomen. Zie het antwoord onder vragen 1, 2 en 5.
Vraag 10
In hoeverre kan door Westerse landen worden voldaan aan de wensenlijst van president
Zelenski voor het leveren van zwaardere wapens? Kan de Minister in algemene zin een
inschatting geven over de termijn waarop de zwaardere wapens die nu worden geleverd
kunnen worden ingezet door het Oekraïense leger? Wat wordt er gedaan om de logistieke
toevoer te versnellen? Op welke manier draagt Nederland bij aan het trainen van Oekraïense
militairen in Duitsland op het gebruiken van het nieuwe wapentuig? Kan de Minister
tot slot een inschatting geven op welke termijn de mogelijkheid om uit eigen voorraden
te leveren afneemt? Zo vragen de leden van de PvdA en GroenLinks fracties.
Antwoord
Het is duidelijk dat internationale partners niet in alle verzoeken van president
Zelensky hebben kunnen of willen voorzien. Ieder land heeft hierin zijn eigen juridische
of praktische beperkingen en maakt een eigenstandige afweging. Tegelijkertijd zien
veel landen, waaronder Nederland, de noodzaak om gezien het verloop van het conflict
(meer) zwaardere wapens te leveren. Ook hier geldt dat Nederland ieder steunverzoek
van Oekraïne in behandeling neemt en samen met partners inventariseert hoe hierin
zo goed mogelijk kan worden voorzien. Het recente besluit om samen met Duitsland allebei
drie additionele Pantserhouwitsers, te leveren is hier een goed voorbeeld van. Uw
Kamer wordt via de periodieke, vertrouwelijke rapportages op de hoogte gehouden over
nieuwe leveringen. Over de termijn van inzetbaarheid van de zware wapens kan geen
uitspraak worden gedaan vanwege operationele veiligheid, maar ook omdat Oekraïne uiteindelijk
bepaalt wanneer en waar het deze wapens inzet. Het trainen van Oekraïense militairen
in Duitsland is door Nederlandse militairen ondersteund omdat dit een Duits-Nederlandse
opleidingseenheid betreft.
Zie ook het antwoord onder vraag 3.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.H. Mittendorff, adjunct-griffier