Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kathmann over aandelenovername kinderopvangketen Partou
Vragen van het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over aandelenovername kinderopvangketen Partou (ingezonden 19 mei 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 4 juli
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3122.
Vraag 1
Bent u bekend dat private equitypartij Onex haar aandelen voor kinderopvang heeft
verkocht aan private equitypartij Waterland?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2 en 3
Kunt u aangeven welk bedrag Waterland aan kinderopvanggelden aan Onex is verstrekt?
Heeft Onex hierbij winst kunnen maken op hun eerdere investering? Zo nee, bent u het
eens dat het van belang is om te weten wat er met kinderopvanggelden, dat veelal door
de overheid wordt betaald, gebeurt?
Wat is uw oordeel dat(overheids)geld voor kinderopvang gebruikt wordt om aandelen
van private equitypartijen op te kopen?
Antwoord 2 en 3
Het kabinet verzamelt geen informatie over vestigingslocaties, bedrijfs- en/of eigendomsstructuren
van bedrijven zolang dit niet is vereist voor wet- en regelgeving. Het bedrag dat
met de overname is gemoeid, is niet bekend gemaakt. Transparantie in de sector vind
ik belangrijk. Daarom is meer transparantie een van de mogelijke maatregelen die ik
meeneem in het onderzoek naar de rol van de verschillende financieringsvormen in de
kinderopvang dat ik eerder heb aangekondigd, en verwacht in het eerste kwartaal van
2023 naar uw Kamer te sturen.2 De aanleiding voor dit onderzoek is dat ik het beeld dat belastinggeld niet ten goede
zou komen aan kinderen in de kinderopvang en zou uitstromen als overwinst naar private
equity partijen, net als u, onwenselijk vind. Ik laat om die reden ook onderzoek doen
naar de mogelijke effecten en voor- en nadelen van bijvoorbeeld een beperking op de
financieringsvormen, een winstnormering of regulering van de uurprijs die kinderopvangaanbieders
mogen vragen aan ouders.
Vraag 4 en 5
Denkt u dat deze verkoop van aandelen ten gunste komt van de kwaliteit van de kinderopvang,
hogere lonen voor pedagogisch medewerkers of lagere kosten voor ouders?
Deelt u de mening dat hoogstwaarschijnlijk alleen maar dure consultants, juristen
en aandeelhouders profiteren van deze verkoop en niet de kinderen, medewerkers en
ouders?
Antwoord 4 en 5
Op dit moment is nog onvoldoende bekend om de doorwerking van de overdracht van Partou
inzichtelijk te maken. De invloed van private equity investeringen op de kwaliteit
van kinderopvang, betere arbeidsomstandigheden en de prijs die ouders betalen voor
de kinderopvang zal ik in den brede betrekken bij het onderzoek dat ik laat doen naar
de rol van de verschillende financieringsvormen in de kinderopvang.
Daarbij laat ik ook onderzoeken hoeveel geld er onttrokken wordt via bijvoorbeeld
management fees en advieskosten, zoals ik heb toegezegd tijdens het commissiedebat
kinderopvang van 21 april 2022.
Vraag 6
Welke inspraak hebben medewerkers, vakbonden en ouders bij Partou en KidsFoundation
bij deze overname van de aandelen van Onex naar Waterland?
Antwoord 6
Werknemers hebben invloed via de Ondernemingsraad (bij ondernemingen met 50 of meer
medewerkers) of Personeelsvertegenwoordiging (bij ondernemingen met minstens 10, maar
minder dan 50 medewerkers) via hun adviesrecht. Bij een voorgenomen fusie of overname
wordt een fusie-overlegorgaan ingesteld met vertegenwoordigers van de werkgevers en
van de werknemersorganisaties. Hierin wordt onder andere overlegd over de arbeidsrechtelijke
positie van de medewerkers en hoe het bestuur wordt samengesteld. De afspraken komen
in een sociaal plan te staan. Het overlegorgaan let erop dat iedereen zich aan de
gemaakte afspraken houdt. Dit is vastgelegd in de CAO Kinderopvang 2021–2022 en zijn
dus afspraken tussen werkgevers en vakbonden.
Houders van kinderdagverblijven, buitenschoolse opvanglocaties en gastouderbureaus
zijn vanuit de Wet versterking positie ouders kinderopvang verplicht om binnen 6 maanden
na de registratie van een kindercentrum of gastouderbureau hiervoor een oudercommissie
te hebben. De ouders kunnen via een oudercommissie invloed uitoefenen op de kinderopvang.
Het doel van de oudercommissie is om gevraagd en ongevraagd advies te geven aan de
kinderopvangorganisatie. Bijvoorbeeld bij besluiten over de invulling van verantwoorde
kinderopvang en het pedagogisch beleid, de groepsgrootte, de openingstijden, en de
prijs van de kinderopvang. Daarnaast onderhoudt de oudercommissie ook contacten met
ouders en de GGD. De houder van een kindercentrum of van een gastouderbureau moet
volgens de wet oudercommissies tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie
verstrekken die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.
Daar kan inzicht in besluitvormingsprocessen en financiële stukken ook onder vallen.
In het specifieke geval van besluitvorming over overnames vindt toezicht echter plaats
door de Ondernemingsraad. Zoals ik ook in reactie op de motie van de leden Kathmann
en Maatoug3 tijdens het tweeminutendebat Kinderopvang heb aangegeven, zal ik het versterken van
de informatiepositie van ouders bij overnames onderzoeken. Dit neem ik mee in het
onderzoek naar de rol van de verschillende financieringsvormen in de kinderopvang.
In de regel neemt de nieuwe organisatie bij een overname alle afspraken tussen de
ouders en de overgenomen organisatie over. Dit hangt af van de afspraken die worden
gemaakt tussen de beide organisaties bij de overname. Als de nieuwe organisatie veel
nieuwe en afwijkende afspraken met de ouder wilt maken, dan moet er een nieuw contract
worden afgesloten. Het is aan de ouder om hier al dan niet mee in te stemmen. Het
belangrijkst is dat kinderen en hun ouders erop kunnen vertrouwen dat de kinderopvang
van hun keuze veilig, gezond en pedagogisch verantwoord is. Naast de wettelijke eisen
is proactieve transparantie belangrijk voor het vertrouwen van ouders. Dit blijf ik
in gesprekken met de brede branche, en private equity partijen in het bijzonder, benadrukken.
Vraag 7
Bent u het eens dat ouders en medewerkers inspraak zouden moeten hebben bij zo’n soort
overname? Zo ja, hoe gaat u dit realiseren?
Antwoord 7
Ik hecht zeer aan de betrokkenheid van ouders en medewerkers bij wijzigingen in het
beleid van een kinderopvangorganisatie. Zoals beschreven bij het antwoord op vraag
6 zijn hiervoor al verschillende verplichtingen van toepassing. Ouders en andere samenwerkingspartijen
meer invloed geven bij overnames is een van de mogelijke maatregelen die ik betrek
bij het onderzoek dat ik laat doen naar de rol van de verschillende financieringsvormen
in de kinderopvang.
Vraag 8
De aandelen van kinderopvangorganisaties Partou en KidsFoundation komen in een investeringsfonds
van Waterland, kunt aangeven op welke manier medewerkers en ouders invloed kunnen
uitoefenen op het beleid van dit investeringsfonds? Denkt u dat, dat via deze constructie,
alle (inspraak)rechten van ouders en medewerkers gewaarborgd blijven? Kunt u hier
hierbij specifiek op de adviesrechten van ouders en de rechten van werknemers en OR
bij een aandelenfusie?
Antwoord 8
Zie mijn antwoord op vraag 6 en 7.
Vraag 9, 10 en 11
Vindt u het wenselijk dat al meer dan 15% van de kinderopvang in handen is van grote
investeerders?
Maakt u zich ook zorgen dat hiermee een groot gedeelte van een belangrijke voorziening
in handen is van grote investeerders?
Wordt ons kinderopvangstelsel op deze manier niet te afhankelijk van grote investeerders
die op winst, door verkoop van kinderopvang, zijn belust?
Antwoord 9, 10 en 11
Ik vind transparantie in de kinderopvangsector erg belangrijk, net als dat publiek
geld dat bestemd is voor kinderopvang ook ten goede komt aan de kwaliteit, veiligheid
en toegankelijkheid van de sector voor ouders en hun kinderen. Om die reden ga ik
onderzoek doen naar de rol van de verschillende financieringsvormen in de kinderopvang.
Dat geeft mij ook de informatie en kennis die ik nodig heb om eventuele vervolgstappen
te zetten.
Vraag 12
Wat is de rol van Autoriteit Consument & Markt (ACM) en de Autoriteit Financiële Markten
(AFM) bij deze aandelenovername? Waarop toetsen zij deze overname? Gaan de ACM en
AFM ook beoordelen of het wenselijk is om ons kinderopvangstelsel zo afhankelijk te
maken van grote investeerders?
Antwoord 12
De ACM en AFM hebben elk een toezichtstaak die niet specifiek gericht is op overnames
in de kinderopvang, maar het stelsel wel ten goede komt.
De ACM heeft een rol bij het fusietoezicht op grond van de Mededingingswet.4 De ACM toetst of door een concentratie een significante beperking van de concurrentie
op een of meerdere markten ontstaat bijvoorbeeld doordat de gefuseerde onderneming
na de concentratie beschikt over een machtspositie. Het gaat er dus om dat het concurrentieproces
op de markt niet door de concentratie in belangrijke mate wordt beperkt. Partijen
moeten een concentratie bij de ACM melden wanneer de betrokken ondernemingen bij elkaar
een jaaromzet van meer dan € 150 miljoen hebben en wanneer minstens twee van de betrokken
ondernemingen in Nederland ieder een jaaromzet van € 30 miljoen of meer hebben in
het voorgaande kalenderjaar. De partijen mogen de concentratie pas tot stand brengen
nadat de ACM op grond van de melding heeft besloten dat voor de concentratie geen
vergunning is vereist of wanneer de ACM, na een vergunningsaanvraag, een vergunning
heeft afgegeven.
Het toetsingskader van de ACM richt zich op de gevolgen voor de consument die ontstaan
door de verandering in de structuur van de concurrentie op een markt. Wat betreft
de kinderopvang concludeerde de ACM bij een eerdere concentratie tussen KidsFoundation
Holdings B.V. en Partou Holding B.V (2019/2020) dat de belangrijkste concurrentieparameters
de locatie en de kwaliteitsperceptie van de ouders waren. De prijs die ouders betalen
voor kinderopvang zou minder belangrijk zijn als concurrentieparameter.5 Aannemelijk is dat deze parameters ook in onderhavige casus onderdeel zullen zijn
van de toetsing door de ACM of deze specifieke concentratie in de kinderopvang kan
doorgaan of niet.
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is in Nederland belast met het gedragstoezicht
op de financiële markten. De Wet op het financieel toezicht (Wft) omschrijft gedragstoezicht
als toezicht dat, mede in het belang van de stabiliteit van het financiële stelsel,
gericht is op ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen
tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten. Daarnaast heeft de AFM
taken op grond van onder meer de Wet toezicht financiële verslaggeving (Wtfv), en
Europese regelgeving zoals de AIFM-richtlijn met geharmoniseerde regels op beheerders
van alternatieve beleggingsinstellingen zoals private equity. De AIFM-richtlijn schrijft
voor dat een beheerder niet zonder vergunning een alternatieve beleggingsinstelling
mag beheren en/of deelnemingsrechten daarin mag aanbieden aan beleggers. Aan het verlenen
van de vergunning wordt een groot aantal eisen gesteld. Zo zijn er eisen op het gebied
van het minimumkapitaal en de betrouwbaarheid en geschiktheid van de dagelijkse beleidsbepalers.
Daarnaast zijn er onder meer regels voor het hebben van een beheerste en integere
bedrijfsvoering, een bewaarder en voor een passend beloningsbeleid. De AFM is verantwoordelijk
voor het verlenen van de vergunning voor deze alternatieve beleggingsinstellingen
en het doorlopend toezicht hierop. Als er iets verandert in de onderneming zal de
AFM kijken of dit leidt tot wijzigingen die ook de vergunning raken.
(Grootste commerciële kinderopvangketen Partou nu geheel in Nederlandse handen (fd.nl)).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.