Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Beckerman en Nijboer over de opslag van aardgascondensaat in Roodeschool
Vragen van de leden Beckerman (SP) en Nijboer (PvdA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de opslag van aardgascondensaat in Roodeschool (ingezonden 3 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
29 juni 2022).
Vraag 1
Kent u het bericht «overlaadstation in Roodeschool verplaatsen» en het «ongevraagd
advies omtrent vergunningsituatie Noordgastransport in Roodeschool» van Staatstoezicht
op de Mijnen (SodM)?1
Antwoord 1
Ja, ik ken beide.
Vraag 2, 3 en 4
Erkent u dat de risico’s hoger zijn dan wettelijk toegestaan, zoals door SodM wordt
geconcludeerd?
Erkent u dat cruciale voorzieningen om de veiligheid te borgen ontbreken, zoals SodM
op locatie heeft vastgesteld?
Erkent u voorts de conclusie van SodM dat de berekening van de risicocontour zoals
aangeleverd voor de vergunning niet correct is?
Antwoord 2, 3 en 4
De activiteiten op deze locatie zijn vergund en kunnen in de toekomst alleen doorgaan
als NGT de extra maatregelen en voorzieningen treft die ik zal opleggen als de activiteiten
in hun huidige omvang op deze locatie worden gecontinueerd. Dit betreft dan technische
maatregelen die nu de stand der techniek zijn en waarmee het huidige veiligheidsniveau
verder verhoogd kan worden.
Op dit moment heeft SodM geconstateerd dat het voorgeschreven grindbed op de overslaglocatie
Roodeschool niet goed onderhouden is. Het grindbed is voorgeschreven in huidige vergunning
uit 2004. Dit raakt in hoofdzaak de veiligheid van de medewerkers van NGT zelf. De
overslagactiviteiten van NGT zijn daarom stil gelegd tot het grindbed voldoet aan
de eisen.
Op de locatie Roodeschool wordt door NGT aardgascondensaat in treinwagons gepompt.
Het aardgas wordt per pijpleiding aangevoerd vanaf aangesloten platforms van verschillende
operators op de Noordzee. Het komt ongeveer 6 kilometer ten noorden van Roodeschool
bij Uithuizen aan land waar het gescheiden wordt vanwaar het aardgascondensaat per
pijpleiding naar Roodeschool gaat. Op de locatie Roodeschool worden twee maal per
week vijf treinwagons gevuld met aardgascondensaat en afgevoerd. Buiten deze handelingen
vinden geen activiteiten plaats op de locatie Roodeschool. Het huidige activiteiten
niveau ligt fors (80% tot 90%) lager dan in 2004 is vergund. Mogelijk dat nieuwe projecten,
zoals de gaswinning boven Schiermonnikoog, over twee jaar tot een verhoging van het
huidige activiteitenniveau kunnen leiden. Dit acht ik niet wenselijk en dus kijk ik
naar actualisatie van de vergunning en mogelijke verplaatsing.
Het onderhoud van het spoor en de spoorwegvoorzieningen binnen de inrichting vallen
onder verantwoordelijkheid van ProRail. Mijn verantwoordelijkheid ligt bij de beoordeling
van de veiligheid van de inrichting en haar activiteiten. SodM en EZK zijn in 2021
begonnen met een traject om de actualiteit van alle milieuvergunningen te toetsen.
Uit de eerste toetsingen blijkt dat in sommige gevallen een actualisatie noodzakelijk
is maar er zijn geen acute risico’s geconstateerd.
Dit geldt ook voor de locatie Roodeschool. Er is geen sprake van een acute dreiging
voor de omgeving, maar de vergunning moet wel worden geactualiseerd naar de huidige
stand der techniek. Er zijn sinds zes jaar nieuwe rekenregels voor het bepalen van
risicocontouren en daarnaast ook nieuwe technieken en regels. SodM heeft geconstateerd
dat niet wordt voldaan aan de in de vergunning voorgeschreven voorzieningen. De toepassing
van de nieuwe rekenregels op wat maximaal vergund is, geeft een andere uitkomst dan
in 2004. De beperkte omvang van de huidige activiteiten en mogelijke maatregelen en
voorzieningen moeten hierin nog wel worden meegenomen. De beperkte omvang van de huidige
activiteiten geeft een lager risico. SodM, mijn ambtenaren en NGT zijn hierover nog
in overleg. Het verschil in het risico dat is verbonden aan de omvang van de in 2004
vergunde activiteiten en het risico dat is verbonden aan de huidige activiteiten neem
ik mee in mijn afwegingen bij het actualiseren van de vergunning en een eventuele
verplaatsing.
Met het actualiseren van de vergunning zal ik nog voor het einde van het jaar, indien
nodig, aan NGT nieuwe extra maatregelen en voorzieningen opleggen of de vergunning
beperken waarmee een hoger veiligheidsniveau kan worden gerealiseerd. SodM kan in
de tussentijd vanuit haar rol als toezichthouder passende maatregelen opleggen aan
NGT. De beantwoording van deze vragen en de actualisatie en mogelijke verplaatsing
zijn en worden afgestemd met SodM.
De omvang van de activiteiten zoals die in 2004 zijn vergund is niet meer wenselijk
en zal vermoedelijk ook niet meer vergund kunnen worden. Los van de mogelijkheid om
de vergunning te actualiseren heeft het mijn sterke voorkeur om de overslag van aardgascondensaat
op een andere locatie dan Roodeschool te laten plaatsvinden.
Vraag 5
Neemt u de conclusie van SodM over dat de huidige activiteiten op de huidige locatie
niet vergunbaar zijn?
Antwoord 5
Ik heb kennis genomen van het advies van SodM, waarin zij stelt dat zij er op dit
moment van uitgaan dat de in 2004 vergunde activiteiten op deze locatie niet vergunbaar
zijn. Om die reden geeft SodM mij in overweging om het gesprek met NGT te openen over
een bedrijfsverplaatsing binnen een afzienbare periode. Daarnaast adviseert SodM mij
de vergunning zo snel mogelijk te actualiseren. Beide adviezen neem ik over. Op dit
moment wordt overigens slechts 10% tot 20% van de vergunde activiteiten benut. Hierdoor
is er geen sprake van een onveilige situatie. Zie ook het antwoord op vraag 2, 3 en 4.
Vraag 6
Gaat u zorgen dat het de opslag van aardgascondensaat in Roodeschool zo snel mogelijk
stopt? Welke stappen gaat u daar op welke termijn voor zetten?
Antwoord 6
De activiteiten in hun huidige omvang in Roodeschool kunnen in de toekomst alleen
worden voortgezet indien NGT extra maatregelen treft zoals een dampretoursysteem.
Het heeft echter mijn sterke voorkeur de activiteiten te verplaatsen. Op dit moment
wordt er een aantal projecten op de Noordzee gestart die binnen twee jaar mogelijk
ook gebruik wil maken van Roodeschool. Dit vind ik ongewenst, los van de vraag of
het past. Enkele jaren geleden waren er ook al plannen om de activiteiten te verplaatsen.
Mijn ambtenaren hebben de eerste gesprekken met gemeente, provincie en NGT al gevoerd.
Ook ikzelf ben in gesprek geweest met de gemeente over mogelijke scenario’s. De verschillende
scenario’s voor verplaatsing zullen worden uitgewerkt en er zal gekeken worden wat
het meest kansrijk en wenselijk is. Ik zal u hierover na het zomerreces verder informeren.
NGT heeft als zelfstandig bedrijf en vergunninghouder een eigen verantwoordelijkheid
bij het bepalen van haar keuze.
Vraag 7
In antwoord op kamervragen van het lid Beckerman over de overslag van aardgascondensaat
in Roodeschool (Aanhangsel handelingen II 2021/22, nr. 2515) gaf u aan dat: «de risico’s binnen de wettelijke normen vallen zodat ik een verplaatsing
niet kan afdwingen», heeft u nu dit niet waar blijkt te zijn wel wettelijke mogelijkheden
om deze verplaatsing af te dwingen?
Antwoord 7
Op basis van het recente onderzoek naar de actualiteit van de vergunning uit 2004
is geconstateerd dat het risico op de locatie Roodeschool verder verkleind kan en
moet worden door maatregelen en voorzieningen die destijds nog niet gangbaar waren.
Deze maatregelen zijn voorwaardelijk voor NGT om de activiteiten te kunnen continueren
op de huidige locatie. Ik zal mij inspannen om NGT te overtuigen dat het vanuit maatschappelijk
oogpunt wenselijker is om de activiteiten te verplaatsen naar een locatie die daarvoor
meer geschikt is.
Vraag 8
Hoe gaat u zorgen dat de communicatie met omwonenden over dit rapport en de vervolgstappen
goed verloopt?
Antwoord 8
Ik heb inmiddels zelf kort gesproken met inwoners uit Roodeschool en bestuurders van
de gemeente. Mijn ambtenaren hebben dit ook gedaan. Ambtenaren van het Staatstoezicht
op de Mijnen hebben de conclusies van het toezicht toegelicht aan de bewoners. Mijn
ambtenaren zullen de contacten met de bewoners verder onderhouden. De komende tijd
zullen er gesprekken worden gevoerd over de toekomst van de activiteiten van NGT in
Roodeschool. De bewoners zullen tijdig worden geïnformeerd over vervolgstappen in
dit traject.
Vraag 9
Hoe gaat u zorgen dat financiën geen probleem of vertragende factor worden bij het
verplaatsen van deze opslag?
Antwoord 9
De uitwerking van de verschillende scenario’s zal in eerste instantie worden gebaseerd
op veiligheid en ruimtelijke inpassing. In alle scenario’s zal NGT een deel van de
kosten moeten dragen.
Vraag 10
Dit SodM advies komt voort uit het «inhaalprogramma milieuvergunningen», welke andere
vergunningen zijn en worden hiervoor onderzocht?
Antwoord 10
Het «inhaalprogramma milieuvergunningen» betreft een gezamenlijk project van het Ministerie
van EZK en SodM om de gezamenlijke kennis op het vlak van het thema «Milieu» voor
vergunningverlening en toezicht en handhaving een kwaliteitsimpuls te geven. Het is
in 2021 gestart. Een groot deel van dit traject is het screenen van alle afgegeven
milieuvergunningen. Dit traject is nog niet afgerond. Het gaat om ongeveer 750 vergunningen
die zullen worden gescreend. Op basis van een eerste analyse door de ambtenaren van
EZK en SodM zijn de omgevingsvergunningen en mijnbouwmilieuvergunningen voor een aantal
locaties gescreend. SodM heeft deze locaties verscherpt gecontroleerd. Daarbij zijn
bij Roodeschool diverse overtredingen aangetroffen, waaronder het achterstalligonderhoud
aan het grindbed, geen acuut gevaarlijke situaties aangetroffen en was de feitelijke
situatie ter plaatse in lijn met de beschrijvingen van de activiteiten en de installaties
in de milieuvergunningen. Wel is duidelijk geworden dat verschillende milieuvergunningen,
waaronder die van Roodeschool, moeten worden geactualiseerd om te voldoen aan meer
recente wet- en regelgeving. Verder zullen ook alle afgegeven omgevingsvergunningen
en mijnbouwmilieuvergunningen voor alle mijnbouwlocaties doorgelicht gaan worden.
Deze twee trajecten zullen de komende jaren zijn beslag krijgen.
Vraag 11
Kunnen omwonenden met zorgen ook op verzoek door SodM de vergunning laten onderzoeken?
Antwoord 11
De vergunning voor de inrichting in Roodeschool is inmiddels doorgelicht en de bewoners
zijn hierover al geïnformeerd. Op basis van de omvang van de vergunde activiteiten,
het type vergunning en de locatie wordt een selectie gemaakt van welke vergunningen
wanneer worden doorgelicht.
SodM houdt toezicht op alle mijnbouwlocaties. Daarvoor maakt zij gebruik van de geldende
vergunningen. Er wordt gecontroleerd of aan de vergunning wordt voldaan en of de situatie
ter plaatse aanleiding geeft tot het aanpassen van de vergunning. SodM adviseert mij
verder over alle vergunningaanvragen waar ik een besluit op moet nemen.
SodM houdt toezicht op de veilige werking van alle mijnbouwlocaties en installaties.
Indien er zorgen zijn kan SodM indien nodig vanuit haar toezichthoudende rol des gevraagd
duidelijkheid verschaffen over de zorgen van omwonenden. De feitelijke veiligheidssituatie
is daarbij bepalend en indien nodig kan ik de vergunning aanpassen. Gezien het grote
aantal vergunningen is het efficiënter dat de screening wordt gedaan op basis van
de programmatische aanpak die door EZK en SodM is gemaakt.
Vraag 12
Kunt u deze kamervragen met spoed beantwoorden zodat omwonenden niet nog langer in
onveilige omstandigheden zitten?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.