Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van den Hil over het bericht 'Kinderopvang in 'permanente crisis': 'Overal waar jonge gezinnen wonen, is het een probleem''
Vragen van het lid Van den Hil (VVD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht «Kinderopvang in «permanente crisis»: «Overal waar jonge gezinnen wonen, is het een probleem»» (ingezonden 25 mei 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 28 juni
2022)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kinderopvang in «permanente crisis»: «Overal waar jonge
gezinnen wonen, is het een probleem»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat de tijdelijke verruiming van de mogelijkheden om medewerkers in
opleiding in te zetten omgezet moet worden naar een permanente regeling om de personeelstekorten
te verlichten?2
Antwoord 2
Zie antwoord op vraag 9.
Vraag 3
Bent u van mening dat het gemakkelijker gemaakt moet worden voor zij-instromers om
aan de slag te gaan in de kinderopvangsector door een grotere focus op modulair opleiden
en eerder verworven competenties? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
In 2021 zijn er in totaal zo’n 8620 mensen vanuit andere beroepen ingestroomd in de
kinderopvang.3 Dit aantal toont aan dat zij-instromers een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan
het personeelsaanbod in de kinderopvang.
Ik onderschrijf dat het belangrijk is om competente arbeidskrachten die graag in de
kinderopvang willen werken, te benutten. Wij kunnen iedereen met de juiste kennis
en vaardigheden goed gebruiken. Het erkennen van eerder verworven competenties biedt
een goede mogelijkheid om mensen met de juiste achtergrond snel de kinderopvangsector
in te laten stromen. Ik ben er dan ook blij mee dat op 22 mei 2022 het eerste EVC-branchecertificaat
is uitgereikt namens cao-partijen in de kinderopvang. Uiteraard moedig ik de sector
aan om in de toekomst meer gebruik te maken van de EVC-procedure om de competente
arbeidskrachten versneld te laten instromen in de kinderopvang. In mijn communicatie
richting kinderopvangorganisaties besteed ik hier ook aandacht aan.
Ook modulair opleiden kan bijdragen aan het personeelsaanbod in de kinderopvang. Een
mooi voorbeeld hiervan is een initiatief van ROC Midden Nederland, Drenthe College,
OPPstap Zorg en Welzijn (particulier mbo), E-schoolkinderopvang en Kans (aanbieders
scholingen kinderopvang). Deze opleiders ontwikkelen een flexibel mbo-maatwerktraject
voor volwassenen. De betrokken mbo-instellingen hebben inmiddels, samen met cao-partijen,
aanvragen ingediend bij de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
(SBB) voor de ontwikkeling van drie beroepsgerichte mbo-certificaten. Het gaat hierbij
om de certificaten «Pedagogisch klimaat», «Ontwikkeling en spelen stimuleren bij kinderen»
en «Professioneel samenwerken en communiceren in de kinderopvang». Als over de aanvragen
positief wordt besloten, komen hiermee in het najaar van 2022 extra mogelijkheden
om de inzetbaarheid van met name zij-instromers en herintreders via de hierboven genoemde
opleiders te vergroten en te versnellen.
Vraag 4
Bent u van mening dat een kinderopvanginstelling de «begeleider-kind-ratio» mag berekenen
op locatieniveau in plaats van op groepsniveau bij piekdrukte of bij ziekte van personeel?
Antwoord 4
Zie antwoord op vraag 9.
Vraag 5
Op welke manieren worden alle partijen in de sector betrokken bij het maken van plannen
om de personeelsdruk op te vangen? Vinden er bijvoorbeeld rondetafels plaats met het
gehele veld?
Antwoord 5
Elk kwartaal vindt een arbeidsmarktoverleg plaats. Dit overleg wordt op ambtelijk
niveau gevoerd vanuit SZW met werkgeversorganisaties (BK, BMK en BVOK), werknemersorganisaties
(FNV en CNV) en met Kinderopvang werkt! (het samenwerkingsverband van werkgevers en werknemers, onderdeel van arbeidsmarktfonds
FCB). Daarnaast komen wij vier keer per jaar bijeen met een netwerk van kinderopvanghouders
om van gedachten te wisselen over actuele problemen. Dit jaar hebben wij tijdens deze
bijeenkomsten twee keer gebrainstormd over oplossingsrichtingen voor het personeelstekort.
De komende tijd zal ik met kinderopvangorganisaties in gesprek blijven over onorthodoxe
maatregelen om het personeelstekort aan te pakken.
Vraag 6
Welke impact heeft de aankomende stelselwijziging op de personeelsdruk in de kinderopvangsector?
Kan de sector de verwachte hogere vraag aan?
Antwoord 6
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord een grote herziening van het kinderopvangstelsel
aangekondigd. Het kabinet zet in op een nieuw stelsel met een hoge, inkomensonafhankelijke vergoeding van 95% voor alle werkende ouders, rechtstreeks gefinancierd
aan kinderopvangorganisaties. De verwachting is dat de stelselherziening zal leiden
tot een verdere toename van de vraag. Naar schatting neemt de vraag naar uren kinderopvang
door de stelselherziening met 21% toe. In totaal stijgt de vraag in de periode 2022
tot en met 2027 met ongeveer 27%.
Zoals ik in de verzamelbrief kinderopvang van april jl.4 al aangaf is de krappe arbeidsmarkt daarom ook een aandachtspunt bij deze stelselherziening.
Een eerste stap die tot een mogelijk grotere vraag leidt en al in 2023 plaatsvindt,
betreft het loslaten van de koppeling gewerkte uren. Vervolgens gaat de vergoeding
voor werkende ouders naar 95%. In het coalitieakkoord zijn middelen gereserveerd om
in 2025 deze stap naar 95% in één keer te zetten. Wachtlijsten vormen daarmee een
risico. Een zorgvuldige invoering is daarom noodzakelijk om oplopende wachtlijsten
voor werkende ouders te voorkomen. Dit is ook van belang om de kwaliteit te waarborgen,
want een te grote stijging van vraag en aanbod kan een risico vormen voor de kwaliteit
van de kinderopvang. In het kader van de motie Paternotte/Heerma werk ik aan een arbeidsmarktaanpak
voor de kinderopvang naast een generieke aanpak. In de zomer zal ik uw Kamer hierover
informeren.5
Vraag 7
Welke stappen onderneemt u op korte termijn om de problemen op de arbeidsmarkt in
deze sector aan te pakken?
Antwoord 7
Gelet op de hoge werkdruk en personeelstekorten in de kinderopvang heeft de voormalig
Staatssecretaris van SZW op 29 november 2021 uw Kamer geïnformeerd over de stappen
die samen met de kinderopvangsector worden gezet. Dit betreft bijvoorbeeld de arbeidsmarktcampagne
«Kinderopvang dankzij jou!» waar ik subsidie voor heb toegekend. De campagne is erop
gericht om meer mensen een (goed geïnformeerde) keuze te laten maken voor een opleiding
of werken in de kinderopvang. In het kader van de motie Paternotte/Heerma informeer
ik uw Kamer in de zomer over de stand van zaken van deze stappen. Ook zal ik uw Kamer
in deze brief informeren over nieuwe acties en welke nieuwe stappen ik zet op reeds
bestaande acties.
Vraag 8
Hoe wordt de personeelsdruk in de kinderopvangsector meegenomen in de lopende evaluatie
van de Wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (Wet IKK)?
Antwoord 8
Zie antwoord op vraag 9.
Vraag 9
Bent u bereid om, gelet op het uitstel van de evaluatie naar eind 2022, al eerder
te bezien of er elementen uit de Wet IKK zijn die het werven van nieuwe werkkrachten
belemmeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Antwoord op vragen 2, 4, 8 en 9:
Tijdens de evaluatie van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) is onder
andere gekeken naar onbedoelde effecten van de kwaliteitseisen van deze wet. Het evaluatierapport
is inmiddels afgerond en zal als bijlage bij de Kamerbrief over de periodieke evaluatie
van het kinderopvangbeleid worden opgenomen. Deze Kamerbrief wordt voor het zomerreces
aan de Kamer aangeboden. Deze zomer wil ik eveneens het vervolgtraject starten waarin
wordt onderzocht of en eventueel welke aanpassingen doorgevoerd kunnen worden in de
kwaliteitseisen om knelpunten aan te pakken. Het behouden van de kwaliteit is daarbij
voor mij een belangrijk uitgangspunt. Hierbij worden ook de gevolgen voor de werk-
en regeldruk meegenomen. Dit najaar volgt de beleidsreactie op het evaluatierapport
waarin ik ook zal ingaan op het vervolgtraject.
In het evaluatierapport is de impact van IKK-maatregelen op de personeelsdruk meegenomen
door het bestuderen van literatuur en diverse kwaliteitsmetingen en door het afnemen
van interviews met alle betrokken partijen. Hierbij dient wel opgemerkt te worden
dat er vaak geen direct verband te leggen is tussen IKK-maatregelen enerzijds en personeelsdruk
anderzijds. De personeelsdruk wordt ook beïnvloed door veel andere factoren, waarmee
de oplossing dus niet alleen bij de kwaliteitseisen kan liggen.
Met betrekking tot de werving van nieuwe beroepskrachten geldt dat ik samen met de
sectorpartijen onderzoek of (tijdelijk) ingrijpen mogelijk is. Dit heeft er reeds
toe geleid dat het sinds 1 januari 2022 mogelijk is om 50 procent (in plaats van 33 procent)
van de formatieve inzet te laten bestaan uit beroepskrachten in opleiding. Deze maatregel
gold in eerste instantie tot 1 juli 2022, maar na evaluatie van deze eerste periode
heb ik besloten om deze maatregel met twee jaar te verlengen. Daardoor kunnen beroepskrachten
in opleiding tot 1 juli 2024 voor 50 procent van de formatie ingezet worden. Er is
voor een termijn van twee jaar gekozen omdat het werven en inwerken van beroepskrachten
in opleiding tijd nodig heeft. Daarnaast worden de mogelijkheden voor zij-instroom
bevorderd als beroepskrachten in opleiding voor langere tijd ruimer ingeroosterd kunnen
worden, omdat het financieel aantrekkelijker is om zij-instromers aan te nemen wanneer
zij (op termijn) formatief ingezet kunnen worden in plaats van boventallig. Bij deze
maatregel is de begeleiding van de beroepskrachten in opleiding en de werkdruk van
vaste beroepskrachten een belangrijk aandachtspunt. Bij een ruimere inzet van beroepskrachten
in opleiding dient de kwaliteit gewaarborgd te blijven. Ik blijf deze maatregel daarom
ook de komende twee jaar evalueren. Verder is het voor de toezichtspartijen mogelijk
om bij het inspecteren van kinderopvanglocaties rekening te houden met verzachtende
omstandigheden vanwege personeelstekort.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.