Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het de leden Kathmann en Maatoug ter vervanging van nr. 13 over een generieke structurele vrijlatingsregeling van 50% van het inkomen
35 394 Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief)
Nr. 30 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN KATHMANN EN MAATOUG TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 13
Ontvangen 24 juni 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 1 wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor onderdeel a wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
0a. In onderdeel n wordt «tot 25 procent» vervangen door «tot 50 procent» en vervalt «, waarbij
voor een persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt geldt
dat die inkomsten gedurende ten hoogste zes maanden niet tot de middelen worden gerekend
en dat dit naar het oordeel van het college moet bijdragen aan zijn arbeidsinschakeling».
b. Onderdeel a komt te luiden:
a. De onderdelen r en y vervallen, onder verlettering van de onderdelen s tot en met
x tot r tot en met w.
c. Onderdeel b vervalt.
d. Onderdeel c vervalt.
2. Onderdeel 2 komt te luiden:
2. In het vijfde lid wordt «c, j, k, n en r» vervangen door «c, j en k».
II
In artikel I, onderdeel I, wordt «onderdelen j, n, r, y, z en aa,» vervangen door
«onderdelen j en n,».
III
Artikel II vervalt.
IV
Artikel IIIe wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het opschrift wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
wordt als volgt gewijzigd:.
2. Na de aanhef (nieuw) wordt de onderdeelsaanduiding «A» geplaatst.
3. In onderdeel A (nieuw) vervalt in de aanhef «van de Wet inkomensvoorziening oudere
en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers».
4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «gedurende zes maanden tot 25 procent» vervangen door «tot
50 procent» en vervalt «en dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijdraagt
aan de arbeidsinschakeling».
2. Het vijfde tot en met achtste lid vervallen.
V
Artikel IIIf wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het opschrift wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
wordt als volgt gewijzigd:.
2. Na de aanhef (nieuw) wordt de onderdeelsaanduiding «A» geplaatst.
3. In onderdeel A (nieuw) vervalt in de aanhef «van de Wet inkomensvoorziening oudere
en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen».
4. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «gedurende zes maanden tot 25 procent» vervangen door «tot
50 procent» en vervalt «en dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijdraagt
aan de arbeidsinschakeling».
2. Het negende tot en met twaalfde lid vervallen, onder vernummering van het dertiende
lid tot tiende lid.
Toelichting
Op dit moment gelden wisselende regelingen om bij te verdienen naast een uitkering.
Zo verschilt de maximale duur van de periode dat bijstandsgerechtigden mogen bijverdienen,
en verschilt het percentage van het inkomen dat wordt vrijgelaten. Indieners zijn
van mening dat bijverdienen naast de uitkering bevordert zou moeten worden. Dit bevordert
de kans dat mensen werk vinden en biedt mensen een hoger inkomen. Tegelijkertijd is
het sociale contact, de waardering en zingeving heel belangrijk om een waardevol leven
te leiden. Dit amendement regelt daarom in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) een generieke
structurele vrijlatingsregeling van 50% van het inkomen. Deze vrijlating is ook van
toepassing ten aanzien van jongeren onder de 27 jaar. Het reeds bestaande maximum
van € 224 per maand (in juni 2022) blijft gehandhaafd in de Participatiewet (voor
de IOAW en IOAZ bedraagt het maximum € 357,14 in juni 2022). Daarmee sluiten indieners
aan bij een voorstel van het Centraal Planbureau (CPB).1 Het CPB voorziet geen negatieve effecten op de werkgelegenheid en de budgettaire
consequenties zijn nihil.
Ook brengt deze wijziging met zich mee dat het voorgestelde artikel I, onderdeel H,
van het wetsvoorstel wordt aangepast en heeft als gevolg dat artikel 31, tweede lid,
onderdelen r en y, van de Participatiewet (en de analoge artikelleden in artikel 8
van de IOAW en IOAZ) komen te vervallen. Bij invoering van deze generieke vrijstelling
kunnen de daarin genoemde vrijstellingen nooit meer effect hebben, omdat zij tot een
lager percentage en bedrag worden verstrekt en zij subsidiair zijn aan de reguliere
vrijstellingen van artikel 31, tweede lid, onderdeel n, van de Participatiewet.
Het amendement wordt gewijzigd in verband met de ingediende vierde en vijfde nota
van wijziging.2
Kathmann
Maatoug
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Barbara Kathmann, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
S. Maatoug, Tweede Kamerlid