Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van de leden Kathmann en Maatoug ter vervanging van nr. 9 over het afschaffen van de tegenprestatie
35 394 Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief)
Nr. 27 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN KATHMANN EN MAATOUG TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 9
Ontvangen 24 juni 2022
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel C, wordt «Aan artikel 7,» vervangen door «Artikel 7 wordt
als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel c, onder vervanging van «; en» aan het slot van
onderdeel b door een punt en onder toevoeging van «en» aan het slot van onderdeel a.
2. Aan het».
II
In artikel I, onderdeel D, wordt «Aan artikel 8a, tweede lid,» vervangen door «Artikel 8a
wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift vervalt «en tegenprestatie».
2. In het eerste lid vervalt onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c tot
en met e tot b tot en met d.
3. Aan het tweede lid».
III
Na artikel I, onderdeel D, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Da
In het opschrift van paragraaf 2.1. vervalt «en tegenprestatie».
Db
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het
slot van onderdeel b door een punt.
2. In het tweede lid wordt «onderdelen a en c» vervangen door «onderdeel a».
3. In het vijfde lid wordt «onderdelen a, b en c» vervangen door «onderdelen a en b».
4. Het zevende lid vervalt.
IV
Na artikel I, onderdeel K, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ka
In artikel 47b wordt «eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door «eerste lid, onderdeel b».
V
Artikel IIIe wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het opschrift wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
wordt als volgt gewijzigd:.
2. Na de aanhef (nieuw) wordt de onderdeelsaanduiding «B» geplaatst.
3. In onderdeel B (nieuw) vervalt in de aanhef «van de Wet inkomensvoorziening oudere
en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers».
4. Voor onderdeel B (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
A
In artikel 4, onderdeel a, wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 34, eerste lid».
5. Na onderdeel B (nieuw) worden zes onderdelen toegevoegd, luidende:
C
Artikel 34, eerste lid, komt te luiden:
1. Het college is verantwoordelijk voor het verlenen van een uitkering aan de gewezen
zelfstandige, bedoeld in artikel 2.
D
In artikel 35 vervalt onderdeel d, onder vervanging van de puntkomma aan het slot
van onderdeel c door een punt.
E
In artikel 37, eerste lid, vervalt onderdeel f onder verlettering van onderdeel g
tot f.
F
Artikel 37a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 34,
eerste lid».
2. Het vierde lid vervalt.
G
In artikel 38a wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door «artikel 34, eerste lid,».
H
In artikel 49, tweede lid, wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door «artikel 34, eerste lid,».
VI
Artikel IIIf wordt als volgt gewijzigd:
1. Na het opschrift wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
wordt als volgt gewijzigd:.
2. Na de aanhef (nieuw) wordt de onderdeelsaanduiding «B» geplaatst.
3. In onderdeel B (nieuw) vervalt in de aanhef «van de Wet inkomensvoorziening oudere
en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen».
4. Voor onderdeel B (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
A
In artikel 4, onderdeel a, wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 34, eerste lid».
5. Er worden zes onderdelen toegevoegd, luidende:
C
Artikel 34, eerste lid, komt te luiden:
1. Het college is verantwoordelijk voor het verlenen van een uitkering aan de gewezen
zelfstandige, bedoeld in artikel 2.
D
In artikel 35 vervalt onderdeel d, onder vervanging van de puntkomma aan het slot
van onderdeel c door een punt.
E
In artikel 37, eerste lid, vervalt onderdeel f onder verlettering van onderdeel g
tot f.
F
Artikel 37a wordt als volgt gewijzigd:
3. In het eerste lid wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 34,
eerste lid».
4. Het vierde lid vervalt.
G
In artikel 38a wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door «artikel 34, eerste lid,».
H
In artikel 49, tweede lid, wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door «artikel 34, eerste lid,».
VII
Na artikel IIIg wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIIh. WIJZIGING VAN DE WET KINDEROPVANG
In artikel 1.6, onderdeel c, van de Wet kinderopvang wordt «artikel 34, eerste lid,
onder a,» telkens vervangen door «artikel 34, eerste lid,».
Toelichting
Gemeenten mogen mensen met een bijstandsuitkering vragen om een tegenprestatie te
leveren. Het gaat om maatschappelijk nuttige werkzaamheden, zonder beloning. Gemeenten
mogen zelf invulling geven aan de aard, omvang en duur van deze werkzaamheden. Als
mensen verplichtingen onvoldoende nakomen, kan bijvoorbeeld de uitkering tijdelijk
worden stopgezet. Ruim de helft van de gemeenten eist een tegenprestatie.
In de Eindevaluatie van de Participatiewet constateert het Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP) dat de tegenprestatie wordt ingezet als middel om mensen te ontmoedigen een
bijstandsuitkering aan te vragen, terwijl zij daar wel recht op hebben omdat ze in
armoede dreigen te belanden. Ook wordt de tegenprestatie ingezet als re-integratiemiddel,
terwijl het daar nadrukkelijk niet voor bedoeld is. Mensen met een uitkering ervaren
de tegenprestatie als dwangarbeid of straf. Het zorgt er zelfs voor dat zij minder
tijd kunnen besteden aan het zoeken naar regulier werk. In sommige gevallen heeft
de tegenprestatie geleid tot verdringing van regulier werk. Het SCP concludeert dat
prikkels en sancties, zoals de tegenprestatie, niet bijdragen aan het vinden van werk.1 Het Centraal Planbureau (CPB) vindt dan ook geen negatieve werkgelegenheidseffecten
als de tegenprestatie wordt afgeschaft.2 De budgettaire consequenties van het amendement worden als vrijwel verwaarloosbaar
ingeschat.
Indieners zijn van mening dat de tegenprestatie daarom geschrapt dient te worden.
Mensen moeten worden benaderd met vertrouwen en worden geholpen om hun problemen de
baas te worden. Het opleggen van werkzaamheden die als dwangarbeid of straf worden
ervaren, en mogelijk werk verdringen, doet daar afbreuk aan. Dit amendement schrapt
daarom de tegenprestatie in de bijstand op grond van de Participatiewet, in de Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
en in de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen. Goede individuele begeleiding is effectiever om mensen te helpen betaald
werk te vinden.
Het amendement wordt gewijzigd in verband met de vierde nota van wijziging.3
Kathmann
Maatoug
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Barbara Kathmann, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
S. Maatoug, Tweede Kamerlid