Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over dienstauto’s
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over dienstauto’s, in aanvulling op eerdere vragen over hetzelfde onderwerp van het lid Van Raan (PvdD) (ingezonden 13 april 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
22 juni 2022)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2592
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kabinet hoeft pas in 2028 duurzaam te rijden: «Comfort
laat nu nog te wensen over»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Gelooft u in het credo «practice what you preach»? Zo ja, kunt u uw voornemen duiden
om het kabinet pas in 2028 te voorzien van duurzame dienstauto’s?
Antwoord
Het kabinet zet vol in op verduurzaming en is zich bewust van zijn voorbeeldrol.
De ambitie in het Klimaatakkoord is dat uiterlijk in 2030 alle nieuwe auto’s in Nederland emissieloos zijn. In aanvulling hierop heeft de rijksoverheid
voor zichzelf als doel gesteld dat op zijn laatst in 2028 het eigen civiele wagenpark volledig zero-emissie is. Het omschakelen van een fossiel
aangedreven wagenpark naar een zero-emissie wagenpark is een omvangrijke operatie.
In de verduurzamingsopgave van het Rijkswagenpark moet rekening worden gehouden met
lopende contracten voor het wagenpark, doelmatige besteding van middelen, het aanleggen
van de bijbehorende laadinfrastructuur en de beschikbaarheid van vergelijkbare zero-emissie
modellen op de automarkt.
Klimaatbewust inkopen is hierbij een belangrijk uitgangspunt als gaat het om het voorkomen
of minimaliseren van de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen. Steeds meer ministeries hanteren inmiddels het «zero-emissie,
tenzij»-principe bij de aanschaf van nieuwe dienstauto’s. Eind maart 2022 bestond
het civiele wagenpark van de rijksoverheid uit 18 procent zero-emissie voertuigen
(2.529 van de 13.897 personen- en bestelauto’s). Zoals in het coalitieakkoord benoemd,
wordt er rekening gehouden worden met de bijzondere positie van Defensie (goed voor
45 procent van het Rijkswagenpark). Wanneer het civiele wagenpark van dit ministerie
buiten beschouwing wordt gelaten, dan bedraagt het aandeel zero-emissie voertuigen
31 procent.
Vraag 3
Waarom beklaagt u zich ook over het comfort. «Het aanbod op de markt van zero-emissie-auto’s
die aan de gewenste inrichting voldoen (zoals voldoende been- en hoofdruimte en een
ergonomisch aan te passen zitplek), is op dit moment nog beperkt»? Is het eigen comfort
belangrijker dan de verduurzamingsopgave?
Antwoord
In mijn eerdere beantwoording aan uw Kamer (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 3239) heb ik aangegeven dat de uiteindelijke keuze voor een dienstauto een afweging is
van diverse factoren en eisen.
Bewindspersonen krijgen in verband met doelmatige besteding van middelen, in de regel
de dienstauto van hun voorganger als het contract nog niet is verstreken. Vervolgens
moet bij de keuze van een nieuwe dienstauto aan een aantal eisen worden voldaan, zoals
het voldoen aan de voorschriften van de arbeidsomstandighedenwet, (fysieke) veiligheid
en duurzaamheid. Er is mij niet bekend dat het argument van «onvoldoende ergonomische
zitplek» heeft geleid tot het niet overstappen op een zero-emissie voertuig.
Vraag 4
Bent u bekend met het feit dat er zoveel verschillende ruime representatieve elektrische
auto’s, ook SUV’s, zijn? Zo ja, bent u bereid om alsnog en als de wiedeweerga het
dienstautowagenpark te verduurzamen? Graag een toelichting.
Antwoord
Ja, daar ben ik mee bekend. Bij de keuze van een dienstauto zijn er, zoals reeds in
antwoord op vraag 3 is aangegeven, diverse afwegingen om te maken en moet rekening
gehouden worden met verschillende eisen. Om de ingeslagen weg naar uiteindelijk een
zero-emissie civiel Rijkswagenpark in 2028 een impuls te geven, zal ik mijn collega-bewindspersonen
vragen het «zero-emissie, tenzij» principe – voor zover dit niet al gebeurt – bij
de aanschaf van nieuwe dienstauto’s te hanteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.