Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bouchallikh en Westerveld over het bericht 'Nationaal Coördinator tegen Racisme: 'Stop met solliciteren voor stageplek''
Vragen van de leden Bouchallikh en Westerveld (beiden GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Nationaal Coördinator tegen Racisme: «Stop met solliciteren voor stageplek»» (ingezonden 15 april 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 17 juni
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nationaal Coördinator tegen Racisme: «Stop met solliciteren
voor stageplek»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw appreciatie van de oproep van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie
en Racisme om de opleiding de stageplek voor studenten te laten regelen?
Antwoord 2
Discriminatie in iedere vorm is onacceptabel en actie tegen stagediscriminatie is
nodig. Stagediscriminatie heeft impact op het zelfvertrouwen en welbevinden van studenten.
Daarnaast kan het zorgen voor studievertraging, het vroegtijdig afbreken van de studie
en een moeilijke start op de arbeidsmarkt. Kansengelijkheid is voor mij een topprioriteit.
Daarom wil ik stagediscriminatie hard aanpakken in het mbo en ho.
Het bestrijden van discriminatie is een langdurige opgave, waarvoor niet één oplossing
is. Gezien de verschillen tussen de sectoren en doelgroep kennen het mbo en hoger
onderwijs ieder een eigen aanpak. Waar zij elkaar kunnen versterken wordt de verbinding
gezocht.
In het mbo werk ik samen met het Ministerie van SZW en scholen, studenten en leerbedrijven
in co-creatie aan de herijking van de bestaande aanpak stagediscriminatie. De aanpak
wordt na de zomer afgerond en is onderdeel van het stagepact in het mbo. Ook in het
hoger onderwijs (ho) staat het thema stagediscriminatie inmiddels hoog op de agenda.
Onderzoek laat zien dat niet alle studenten gelijke kansen hebben op het realiseren
van een stageplek.2 Binnenkort lanceer ik samen met ho-instellingen, studentenorganisaties en werkgevers
het manifest tegen stagediscriminatie in het hoger onderwijs met een onderliggend
werkprogramma.
Bij het bestrijden van stagediscriminatie is het belangrijk om alle mogelijke oplossingen
serieus te bekijken. Onderzoek laat zien dat het objectiveren van werving- en selectieprocessen
kan bijdragen aan het tegengaan van discriminatie bij de zoektocht naar werk of een
stage.3 Idealiter doet de werkgever dat zelf.
Onderwijsinstellingen hebben een belangrijke rol in het ondersteunen van studenten
bij het verkrijgen van een stage of leerbaan. Dit kunnen onderwijsinstellingen op
verschillende wijzen vorm geven, bijvoorbeeld middels matching. Hiernaar wordt in
het mbo momenteel onderzoek gedaan, zie ook mijn antwoord op vraag 4.
Het toewijzen van stages is echter niet voor iedere student geschikt. Studentenraden
benadrukken terecht het belang van keuzevrijheid bij stages. Ook is het vinden van
een stage een leermoment waarin studenten leren solliciteren. Echte verandering vindt
pas plaats als stagebedrijven inclusiever werven.
Vraag 3
Op welke wijze past dit voorstel in de ambitie van het kabinet om een pact te sluiten
tussen overheid, onderwijsinstellingen en bedrijfsleven om te zorgen dat elke mbo-student
een stageplek en een passende vergoeding krijgt?4
Antwoord 3
Vanuit het coalitieakkoord wordt ingezet op het uitbannen van stagediscriminatie,
en het sluiten van een pact tussen overheid, onderwijsinstellingen en bedrijfsleven
om te zorgen dat elke mbo-student een stageplek en een passende vergoeding krijgt.
Binnen dat kader herijken we in samenwerking met het Ministerie van SZW en scholen,
studenten en leerbedrijven de bestaande aanpak van stagediscriminatie in het mbo.
De nieuwe aanpak stagediscriminatie voor het mbo wordt na de zomer afgerond. Zodra
de nieuwe aanpak gereed is zal deze met de Kamer worden gedeeld.
Vraag 4
Zijn er onderzoeken naar de effecten van direct placement? Zo nee, bent u voornemens
om die in kaart te brengen?
Antwoord 4
Op dit moment zijn er geen onderzoeken die specifiek ingaan op de effecten van direct
placement.
Binnen het wetenschappelijke onderzoeksprogramma Gelijke kansen richting de toekomstwordt een vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar de verschillende vormen van stagematching
(waaronder direct placement) binnen mbo-instellingen en welke elementen bepalend zijn
in het tegengaan van stagediscriminatie. Eind 2022 wordt een tussenrapportage verwacht.
Het jaar daarop volgt de eindrapportage over het NRO-brede onderzoeksprogramma.5 Afhankelijk van de uitkomsten bekijk ik of een vervolgonderzoek naar de effecten
van direct placement wenselijk is.
Vraag 5
Wat is de stand van zaken van het voornemen van de toenmalige Minister van OCW in
2020 om aan de slag te gaan met direct placement in pilot-vorm?6 Zijn hierover gesprekken gevoerd met de onderwijsinstellingen en zo ja, wat waren
de uitkomsten van die gesprekken?
Antwoord 5
De toezegging aan het lid Van Meenen (D66) wordt uitgevoerd in de vorm van een vergelijkend
onderzoek naar bestaande vormen van stagemachtsging binnen het NRO onderzoeksprogramma
Gelijke kansen richting de toekomst. Hierover is uw Kamer vorig jaar geïnformeerd.7 Op dit moment zijn de onderzoekers bezig met dataverzameling en het voeren van gesprekken
met onderwijsinstellingen. Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 4 verwacht ik
eind dit jaar de tussenrapportage met de eerste inzichten en eind 2023 de eindrapportage
van het brede onderzoek. De Kamer wordt hier in het voorjaar van 2024 over geïnformeerd.
Vraag 6
Kunt u in kaart brengen wat direct placement zou betekenen voor de werkdruk in het
onderwijs; in het mbo, voor de hogescholen en de universiteiten?
Antwoord 6
Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 5 loopt er een vergelijkend onderzoek naar
bestaande vormen van stagematching. In dat onderzoek wordt het effect op de werkdruk
niet meegenomen. Om dit in beeld te krijgen voor direct placement in het mbo, hbo
en universiteiten, is een aanvullend grootschalig onderzoek nodig. Daar is op dit
moment niet in voorzien. Indien uit het onderzoek blijkt dat stagematching effectief
is om stagediscriminatie tegen te gaan, dan zullen uitvoeringslasten als werkdruk
in kaart worden gebracht.
Vraag 7
Bent u in gesprek met ROC Nijmegen over hun proefproject, waarbij de instelling de
student koppelt aan een stageplek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ja.
Vraag 8
Welke instellingen werken op dit moment nog meer met direct placement, zoals ROC Nijmegen
dat doet?
Antwoord 8
Welke onderwijsinstellingen of opleidingen nog meer met direct placement werken zoals
ROC Nijmegen dat doet is mij niet bekend. Ik heb het Kennispunt Gelijke Kansen, Diversiteit
en Inclusie gevraagd om dit te inventariseren.
Vraag 9
Bent u het met JOBmbo eens dat direct placement het probleem van stagediscriminatie
niet bij de kern aanpakt en dat stage-, en leerwerkbedrijven aanspreken op discriminatie
noodzakelijk is?8
Antwoord 9
Stagediscriminatie is een complex probleem. Het kan zich voordoen bij de zoektocht
naar een stage of leerbaan, maar ook op de werkvloer. Een maatregel die alleen ziet
op de werving en selectie van stagiairs lost het probleem niet op. Het voorkomen én
tegengaan van stagediscriminatie vereist actie van zowel stagebedrijven als onderwijsinstellingen.
Ik ben van mening dat ook het aanspreken van stage- en leerwerkbedrijven noodzakelijk
is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.