Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Martin Bosma over de nauwe banden tussen NPO en D66
Vragen van het lid Martin Bosma (PVV) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de nauwe banden tussen NPO en D66 (ingezonden 30 mei 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 16 juni
            2022).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Van de ene plek met gedoe naar de andere»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Herinnert u zich dat NPO-voorzitter Shula Rijxman boos was over het feit dat zij werd
               aangemerkt als D66-kopstuk?2
Antwoord 2
            
Ik ben niet anders op de hoogte met deze reactie van mevrouw Rijxman dan in berichtgeving
               in de media aan de orde is gekomen3.
            
Vraag 3
            
Wat vind u ervan dat D66-kopstuk Rijxman als voorzitter van de NPO haar partijgenoot
               mevrouw Kaag persoonlijk heeft geadviseerd en dat dit in het bijzonder plaatsvond
               rondom de verkiezingen?
            
Antwoord 3
            
Ik ben niet anders op de hoogte van de contacten tussen mevrouw Rijxman en mevrouw
               Kaag dan in berichtgeving in de media aan de orde is gekomen. Ik ben niet op de hoogte
               van de mogelijke inhoud daarvan.
            
Vraag 4
            
Hoe verhoudt zich dit tot de Mediawet? Is het de taak van NPO-bestuurders partijgenoten
               van politiek advies te voorzien? Worden zij daarvoor betaald?
            
Antwoord 4
            
De Mediawet zegt hier niets over. De voorzitter van de raad van bestuur heeft de vrijheid
               om zelf te bepalen met wie en waarover zij contact heeft, zo lang het past binnen
               de Code Integriteit Publieke Omroep 2021.
            
Vraag 5
            
Klopt het dat mevrouw Rijxman zich zelfs binnen de NPO heeft beklaagd over kritische
               vragen aan mevrouw Kaag in verkiezingstijd? Hoe verhoudt zich dit tot het fabeltje
               dat de NPO geen invloed heeft op de inhoud van programma’s?
            
Antwoord 5
            
De omroepen zijn redactioneel onafhankelijk en zijn zelf verantwoordelijk voor hun
               media-aanbod zoals in artikel 2.88 van de Mediawet is opgenomen. Ik ben niet anders
               bekend met mogelijke opmerkingen van mevrouw Rijxman dan in berichtgeving in de media
               aan de orde is gekomen.
            
Vraag 6 en 7
            
Hoe is het mogelijk dat iemand die haar termijn bij de NPO niet heeft mogen afmaken
               en dus gedumpt is, alsnog een baantje krijgt in het openbaar bestuur? Heeft zij dit
               te danken aan haar lidmaatschap van D66?
            
Waarom is Rijxman tot het eind van haar ambtsperiode bij de NPO doorbetaald, terwijl
               ze op non-actief was gesteld? Was haar diversiteitsbaantje dat zij vervolgens mocht
               vervullen een vorm van verborgen werkloosheid?
            
Antwoord 6 en 7
            
Mevrouw Rijxman is volledig actief gebleven als voorzitter van de raad van bestuur
               tot en met het einde van haar termijn op 31 december 2021. Volgens de NPO is mevrouw
               Rijxman in januari 2022 voor een periode van vier maanden ingehuurd als coördinator
               van een nieuw NPO-project over racisme, discriminatie en diversiteit vanwege haar
               ervaring en betrokkenheid bij dit thema.4 Per 1 juni 2022 is zij benoemd als wethouder van de gemeente Amsterdam.5 De gemeenteraad van gemeente Amsterdam gaat zelf over deze benoeming.
            
Vraag 8
            
Waarom heeft mevrouw Rijxman eigenlijk een koninklijke onderscheiding ontvangen van
               uw voorganger? Wilt u deze onmiddellijk intrekken?
            
Antwoord 8
            
Mevrouw Rijxman heeft een koninklijke onderscheiding ontvangen wegens bijzondere verdienste
               jegens de samenleving voor haar functie als voorzitter van de raad van bestuur van
               de NPO. Ik ben als Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet bevoegd
               om een koninklijke onderscheiding in te trekken. Voor intrekking moet een verzoek
               bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden ingediend.
               Artikel 11, tweede lid, van de Wet instelling van de Orde van Oranje-Nassau bepaalt
               de intrekkingsgronden voor koninklijke onderscheidingen.
            
Vraag 9
            
Kunt u deze vragen laten beantwoorden door ambtenaren die geen lid zijn van D66 of
               anderszins privébanden hebben met mevrouw Rijxman?
            
Antwoord 9
            
Ik geef als Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap antwoord op deze
               vragen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.