Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg inzake periodiek monitoren van grenseffecten
35 927 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2022)
Nr. 133
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 17 juni 2022
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Financiën over de brief van 10 mei 2022 over Periodiek
monitoren van grenseffecten (Kamerstuk 35 927, nr. 128).
De vragen en opmerkingen zijn op 31 mei 2022 aan de Staatssecretaris van Financiën
voorgelegd. Bij brief van 15 juni 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Kling
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over periodiek
monitoren van grenseffecten.
De leden van de VVD-fractie constateren dat op dit moment veel ondernemers in de grensregio’s
zich zorgen maken over de (grote) prijsverschillen van brandstof tussen Nederland
en de buurlanden. Deze leden roepen het kabinet op om bij toekomstig beleid deze zorgen
over de prijsverschillen mee te nemen en deze zoveel mogelijk te mitigeren.
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet voor de afgelopen vijf jaren kan
aangeven, met peildatum na 1 juni aanstaande (datum van lagere accijns in Duitsland),
vanaf welke afstand tot de grens aankopen (per categorie: benzine, diesel, alcoholhoudende
dranken, tabakswaren) in Duitsland of België nog lonende zijn voor een gemiddelde
consument? Wijkt dit dan (aanzienlijk) af van de in de brief genoemde tien kilometer
van de studie in 2016? Zo nee, verwacht het kabinet dat deze «grens» inmiddels fors
hoger is dan tien kilometer?
De leden van de VVD-fractie constateren dat in de brief staat vermeld dat in het algemeen
geldt dat het verzamelen van informatie veelal landelijk gebeurt en er meestal geen
onderscheid bestaat tussen de grensregio en de rest van het land. Is het kabinet het
met deze leden eens dat dit onwenselijk is en zo ja, welke stappen gaat het kabinet
zetten om een en ander duidelijker in kaart te brengen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie constateren dat op pagina 4 van de brief onder het kopje
grenseffecten en wetgeving wordt gesproken over een «langjarige trend». Wat zijn de
mogelijke verklaringen voor deze zogenaamde trend? In 2014 zijn blijkens pagina 4
van de brief verschillende onderzoeken gedaan naar grenseffecten en accijnsverhogingen.
Is de Staatssecretaris het met de leden van de VVD-fractie eens dat deze onderzoeken
vandaag de dag niet meer actueel zijn en dat er dus behoefte bestaat om deze snel
te actualiseren? Zo ja, kan dat, in plaats van in het najaar, gelet op de actualiteit
en urgentie nog voor de zomer plaatsvinden?
Voorts constateren deze leden dat op pagina 5 het Planbureau voor de Leefomgeving
al eerder heeft gerapporteerd over de oorzaken voor de verschillen. Deze leden vragen
wat de conclusies van dat onderzoek waren. Op pagina 6 van de brief wordt vermeld
dat onderzoeken met onzekerheden zijn omgeven vanwege tijdelijke, beperkende COVID-19-maatregelen.
Worden deze onderzoeken op korte termijn geactualiseerd zonder deze effecten? Zo ja,
kunnen wij deze op korte termijn ontvangen?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie het kabinet nogmaals met oliemaatschappijen
en tankstationhouders in gesprek te gaan om te kijken naar een mogelijkheid om toch
periodiek onderzoek te doen. Bij gedegen onderzoek kan dit voor rust zorgen in de
regio’s waar de tankstationhouders zelf ook veel profijt van kunnen hebben. Deze leden
vragen het kabinet hierop te reageren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief d.d. 10 mei 2022 inzake
het periodiek monitoren van grenseffecten accijnzen en btw. De leden van de PVV-fractie
hebben enkele vragen en/of opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie merken op dat de directe buurlanden van Nederland allemaal
inflatie corrigerende maatregelen nemen, waaronder accijnsverlagingen op brandstoffen.
Zo heeft bijvoorbeeld België de accijns op brandstoffen verlaagd per 19 maart 2022,
Nederland per 1 april 2022 en Duitsland verlaagt de brandstofaccijns per 1 juni 2022.
Aangezien in alle landen deze maatregelen door de regeringen vooralsnog zijn aangekondigd
als zijnde tijdelijk, voorzien de leden van de PVV-fractie een ideale samenkomst van
omstandigheden om real-time de grenseffecten van maatregelen (over en weer tussen
buurlanden) te monitoren en te analyseren.
Is de Staatssecretaris bereid om bij het onderzoek naar grenseffecten dit jaar expliciet
aandacht te besteden aan de inflatie corrigerende maatregelen? Hebben de genomen maatregelen
effect en, zo ja, hebben de maatregelen het beoogde effect, in welke mate en voor
welke doelgroep?
De leden van de PVV-fractie merken in dit kader op dat in december 2021 het prijsverschil
met Duitsland, aangaande benzine, historisch hoog was. En dat dit verschil per 1 juni
2022 (door de accijnsverlaging in Duitsland) wederom historisch hoog wordt. Door deze
prijsdaling voorziet de Duitse ADAC (Allgemeine Deutsche Automobil-Club) een stormloop
aan de Duitse pompen. Daarentegen voorzien de Nederlandse pomphouders en winkeliers
een enorme terugloop in klandizie.1 Niet enkel omdat men over de grens gaat tanken, maar tevens omdat men van de gelegenheid
gebruik maakt om aldaar tabak, alcohol en reguliere boodschappen te kopen.
Gaat de staatsecretaris de gevolgen van de aangekondigde accijnsverlaging in Duitsland
monitoren en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse grensondernemer mitigeren? Zo
ja, op welke wijze?
Bestaand onderzoek
De leden van de PVV-fractie merken op dat er van overheidswege in algemene zin (kennelijk)
vooralsnog weinig zicht bestaat op specifieke grenseffecten, maar dat er veelal gebruik
wordt gemaakt van landelijke (macro)cijfers. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe
in de toekomst onderzoeken meer gefocust worden op het in kaart brengen van daadwerkelijke
grenseffecten, bijvoorbeeld door het in kaart brengen van lokale verkopen, het houden
van interviews en enquêtes en het houden van representatieve steekproeven onder particulieren
en ondernemers?
Hierbij merken de leden van de PVV-fractie tevens op dat België middels het prijzenobservatorium
ieder kwartaal een overzicht publiceert van verschillen tussen allerlei productgroepen
en daarbij tevens rekening houdt met de totale inflatie. Kan de staatsecretaris analoog
aan het prijzenobservatorium een vergelijkbare publicatie voor Nederland opstellen
per kwartaal?
Grenseffecten en wetgeving
De leden van de PVV-fractie merken op dat er bij gewijzigd beleid en een aanpassing
in wet- en regelgeving op basis van het IAK (Integraal afwegingskader voor beleid
en regelgeving) altijd nagedacht moet worden over grenseffecten. Kan de staatsecretaris
nader ingaan op de praktische inkleding en uitvoering van dit «nadenken» over grenseffecten,
wordt dit «nadenken» bijvoorbeeld voorafgegaan door een concreet onderzoek? Is de
Staatssecretaris bereid om in de toekomst afwegingen in het kader van het IAK bij
beleidsaanpassingen en/of aanpassingen in wet- en regelgeving expliciet op te nemen?
Hoe kan een dergelijke afweging worden gemaakt indien de benodigde lokale informatie
(kennelijk) niet aanwezig is en op basis van welke informatie wordt heden dan ingeschat
of er überhaupt sprake is van grenseffecten? Betreft het IAK enkel een toets vooraf,
of wordt ook achteraf nog gemonitord of er onvoorziene grenseffecten zijn?
Was het onderzoek uit 2014 waar de staatsecretaris naar verwijst, en dat gehouden
was op verzoek van de Kamer, het laatste grote onderzoek naar de verhoging van accijnzen?
De leden van de PVV-fractie lezen dat er voorafgaand aan 2014 al een jarenlange trend
was van een dalende afzet en dat na de accijnsverhoging er sprake was van een nog
grotere terugloop van afzet van brandstoffen in de grensregio. Hoe heeft deze trend
zich sinds 2014 ontwikkeld en wat waren de gevolgen voor consumenten en ondernemers
in de grensregio?
Kan de Staatssecretaris in dit kader tevens een inschatting geven van de misgelopen
accijnzen en btw in ieder geval vanaf 2014 tot en met 2021 (per jaar en totaal)? Bij
voorkeur verstrekt de staatsecretaris al vanaf vóór 2014 omdat er toen immers al sprake
was van een jarenlange dalende afzet in de grensregio. Vanaf wanneer is de jarenlange
dalende afzettrend in de regio ingezet en welke verklaring heeft de staatsecretaris
daarvoor?
Brandstofaccijnzen
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft de accijnsverhoging uit 2014 tevens onderzocht en
kwam volgens de staatsecretaris tot de conclusie dat er voor Nederlandse consumenten
die verder dan tien kilometer van de grens van België of Duitsland woonden er geen
indicatie was dat zij meer gingen tanken over de grens. Kan de Staatssecretaris aangeven
in hoeverre de grensregio inmiddels is opgerekt, vanaf welke afstand loont het voor
een consument om wel over de grens te tanken? De leden van de PVV-fractie merken hierbij
tevens op dat er niet meer getankt werd over de grens. Was er reeds in kaart gebracht hoeveel er over de grens
getankt werd in de grensregio voorafgaand aan de prijsverhoging? Kortom: wat was het
percentage van particulieren dat voorafgaand aan de prijsverhoging ook al over de
grens tankte en naar hoeveel is dat gestegen? Heeft de staatsecretaris tevens inzicht
in de ontwikkeling vanaf 2014?
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om in te gaan op de vraag
in hoeverre verlaging van de brandstofaccijnzen al dan niet wordt doorgegeven aan
de consument en wat de gevolgen zouden zijn van een plotselinge stijging van de brandstofaccijnzen?
Tabak
De leden van de PVV-fractie merken op dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM) concludeert dat er geen grote toename van de grenseffecten door de
accijnsverhoging heeft plaatsgevonden. Daarnaast acht het RIVM het niet waarschijnlijk
dat een groot deel van de Nederlandse rokers bij verdere prijsstijgingen vaker naar
het buitenland zal reizen om daar zijn rookwaren te kopen.
De leden van de PVV-fractie merken hierbij op dat op basis van het EPS (Empty Pack
Survey) het aantal niet-Nederlandse veraccijnsde pakjes sigaretten tussen 2014 en
2021 is gestegen van 6,3 procent naar 15,3 procent, meer dan een verdubbeling. Voorts
merken de leden van de PVV-fractie op dat het aandeel buitenlandse verpakkingen bijna
verdriedubbeld is (van 3,7 procent naar 10,9 procent). Hoe verklaart de Staatssecretaris
deze stijging en de kennelijke discrepantie tussen de bevindingen van het RIVM en
het EPS?
Kan de Staatssecretaris in dit kader tevens een inschatting geven van de misgelopen
accijnzen en btw over de jaren 2008 tot en met 2021 (per jaar en totaal)?
BTW
De leden van de PVV-fractie merken op dat de Staatssecretaris voornemens is het onderzoek
van 2014 te herhalen. Kan de Staatssecretaris hierbij aangeven of er enkel een vergelijking
gemaakt wordt met 2014 of dat de gehele ontwikkeling vanaf 2014 (jaarlijks) in kaart
gebracht wordt?
Kan de Staatssecretaris bij het nieuwe onderzoek niet enkel de landelijke en regionale
gevolgen in kaart brengen, maar tevens ingaan op de effecten c.q. voordelen voor een
consument (op microniveau) in de grensregio om over de grens te tanken, alcohol en
tabak te kopen en tevens boodschappen te doen?
Kan de Staatssecretaris in het onderzoek betrekken in hoeverre Duitsers en Belgen
in de grensregio juist in Nederland hun boodschappen doen in verband met prijsverschillen
en in hoeverre dit bijdraagt aan de Nederlandse staatskas c.q. de regionale economie?
Kan de Staatssecretaris bij de aangekondigde onderzoeken in kaart brengen wat de jaarlijkse
totale gederfde opbrengsten (misgelopen accijnzen en btw) zijn voor de staatskas?
Kan de Staatssecretaris tevens een inschatting maken van de indirect gederfde opbrengsten
en neveneffecten, zoals bijvoorbeeld het wegvallen van werkgelegenheid in de grensregio
door concurrentie over de grens?
Vragen en opmerkingen bij de Empty Pack Survey
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om nader toe te lichten
wanneer geraapte pakjes wel en wanneer geraapte pakjes niet representatief zijn?2
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris nader toe te lichten of
in het EPS rekening wordt gehouden met andere rooktabak, anders dan sigaretten, zoals
shag en in hoeverre de berichtgeving in het Financieele Dagblad correct is dat 31
procent van de shagrokers in maart 2022 uitweek naar het buitenland3.
Voor zover andere rooktabak geen onderdeel uitmaakt van het EPS, is de Staatssecretaris
voornemens om andere rooktabak in de toekomst wel in het onderzoek te betrekken?
De leden van de PVV-fractie merken op dat uit het EPS voortvloeit dat er nauwelijks
een inschatting te maken is van de omvang van de zwarte markt. Welke stappen is de
Staatssecretaris voornemens te nemen om deze omvang beter in kaart te brengen? Welke
mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om illegale aanvoerkanalen van sigaretten tegen
te gaan?4
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van BBB
Het lid van de BBB-fractie heeft met verbazing kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
over de grenseffecten.
De Staatssecretaris meldt dat uit onderzoek volgt dat er een toename was van de accijnsinkomsten
en niet de gevreesde daling. Wat betreft de grensstreek was er weliswaar een grotere
terugloop dan in de rest van het land, maar dit paste in een langjarige trend van
een dalende afzet van de brandstoffen in de directe grensstreek. Het lid van de BBB-fractie
vraagt de Staatssecretaris of een langjarige trend van daling een passende trend is
of dat hij noodzaak ziet om dit om te buigen in een stijgende trend en of de Staatssecretaris
ook de effecten op ondernemers en burgers in de grensstreken tot zijn verantwoordelijkheid
rekent. Tevens vraagt het lid van de BBB-fractie hoe de Staatssecretaris voorkomt
dat de leefbaarheid in grensstreken verder onder druk komt te staan door het verdwijnen
van lokale voorzieningen.
II Reactie van de Staatssecretaris
Met interesse heb ik kennisgenomen van de vragen die door verschillende fracties van
de Tweede Kamer zijn gesteld naar aanleiding van de op 10 mei 2022 toegezonden brief
inzake het periodiek monitoren van grenseffecten (Kamerstuk 35 927, nr. 128). Onderstaand wordt bij de beantwoording de volgorde van het verslag aangehouden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie constateren dat op dit moment veel ondernemers in de grensregio’s
zich zorgen maken over de (grote) prijsverschillen van brandstof tussen Nederland
en de buurlanden. Deze leden roepen het kabinet op om bij toekomstig beleid deze zorgen
over de prijsverschillen mee te nemen en deze zoveel mogelijk te mitigeren.
Het meenemen van grenseffecten is opgenomen in het integraal afwegingskader (IAK)
en wordt ondersteund door de Leidraad Grenseffecten. Het kabinet is zich bewust van
de prijsverschillen van brandstof tussen Nederland en haar buurlanden, en houdt deze
situatie nauwlettend in de gaten. Evenwel zijn de brandstofprijzen binnen de EU een
discretionaire bevoegdheid, rekening houdend met minimumtarieven, van individuele
lidstaten. Het kabinet is dan ook van mening dat prijsverschillen zullen blijven bestaan.
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet voor de afgelopen vijf jaren kan
aangeven, met peildatum na 1 juni aanstaande (datum van lagere accijns in Duitsland),
vanaf welke afstand tot de grens aankopen (per categorie: benzine, diesel, alcoholhoudende
dranken, tabakswaren) in Duitsland of België nog lonende zijn voor een gemiddelde
consument? Wijkt dit dan (aanzienlijk) af van de in de brief genoemde tien kilometer
van de studie in 2016? Zo nee, verwacht het kabinet dat deze «grens» inmiddels fors
hoger is dan tien kilometer?
De studie van De Nederlandsche Bank uit 2016 heeft het gedrag van de consumenten geanalyseerd
aan de hand van betaalgegevens. Uit de regressieanalyse volgt geen effect op het over
de grens tanken aan de Belgische grens door de accijnsverhoging. Aan de Duitse grens
werd gevonden dat inwoners die minder dan 10 km van de grens woonden bij een prijsstijging
van 1 procent ongeveer 1,1 procent meer over de grens gingen tanken. Het gemeten effect
was echter tijdelijk. Voor inwoners die meer dan 10 km van de grens woonden werd geen
significant effect gevonden op het over de grens tanken. De studie zegt niets over
de vraag of het wel of niet loonde voor de consumenten om over de grens te tanken,
het gaat alleen over het geobserveerde gedrag. Het is ook niet mogelijk om dit voor
de afgelopen 5 jaren te zeggen. Dit hangt o.a. af van het verbruik van de auto, de
hoeveelheid die wordt getankt, het precieze prijsverschil met het buitenland (de prijsverschillen
fluctueren over de tijd) en de subjectieve vraag wat tijd waard is.
De leden van de VVD-fractie constateren dat in de brief staat vermeld dat in het algemeen
geldt dat het verzamelen van informatie veelal landelijk gebeurt en er meestal geen
onderscheid bestaat tussen de grensregio en de rest van het land. Is het kabinet het
met deze leden eens dat dit onwenselijk is en zo ja, welke stappen gaat het kabinet
zetten om een en ander duidelijker in kaart te brengen? Zo nee, waarom niet?
Het Kabinet deelt de mening dat het bij bepaalde beleidsmaatregelen relevant is om
gegevens te verzamelen met onderscheid tussen de grensregio en de rest van het land.
Daarom zijn we op dit moment in gesprek met de sector om gegevens te krijgen om de
grenseffecten van de verlaging van de brandstofaccijnzen te analyseren. Bij de tabaksaccijns
wordt het EPS daarom periodiek herhaald.
De leden van de VVD-fractie constateren dat op pagina 4 van de brief onder het kopje
grenseffecten en wetgeving wordt gesproken over een «langjarige trend». Wat zijn de
mogelijke verklaringen voor deze zogenaamde trend?
In de beantwoording van de Kamervragen bij de brief uit 2014 is het volgende opgenomen
over de dalende trend in de grensregio:
«Een deel van de teruggang van de brandstofverkopen in de grensstreek is uiteraard
te verklaren door factoren die ook landelijk een rol spelen: de algemene economische
ontwikkeling, zuiniger wordende auto’s en ongetwijfeld ook in enigermate de accijnsverhogingen.
De ongunstige economische ontwikkeling sinds 2012 kan bovendien als effect hebben
gehad dat consumenten bij al hun aankopen nog scherper op hun portemonnee zijn gaan
letten en vaker over de grens boodschappen zijn gaan doen en zijn gaan tanken. Immers,
ook zonder de recente accijnsverhoging is het prijsverschil met buurlanden in sommige
gevallen aanzienlijk. Daarnaast hebben veel grensregio’s te maken met bevolkingskrimp,
die ook doorwerkt in de economie. Minder mensen betekent immers ook minder verkochte
brandstof. Door een daling van de omvang van de beroepsbevolking neemt bovendien het
aantal economisch actieven af die van belang zijn voor de regionale economie. Hierdoor
kunnen deze gebieden minder aantrekkelijk worden als vestigingsplaats voor het bedrijfsleven.»
In 2014 zijn blijkens pagina 4 van de brief verschillende onderzoeken gedaan naar
grenseffecten en accijnsverhogingen. Is de Staatssecretaris het met de leden van de
VVD-fractie eens dat deze onderzoeken vandaag de dag niet meer actueel zijn en dat
er dus behoefte bestaat om deze snel te actualiseren? Zo ja, kan dat, in plaats van
in het najaar, gelet op de actualiteit en urgentie nog voor de zomer plaatsvinden?
Ja, zoals reeds toegezegd in de brief zal het onderzoek uit 2014 worden herhaald.
De resultaten zullen in het najaar van 2022 worden gedeeld met de Kamer. Het verzamelen
en analyseren van de gegevens neemt tijd in beslag. Daarnaast is het streven om effecten
van de verlaging per 1 juni in Duitsland ook te monitoren (in ieder geval de maand
juni). Deze gegevens zullen niet voor de zomer beschikbaar zijn. Het is daarom niet
mogelijk om de resultaten voor de zomer met de Tweede Kamer te delen. We streven er
naar om conform toezegging het onderzoek met de stukken van het Belastingplan 2023
naar de Tweede Kamer te sturen. Dat is afhankelijk en onder voorbehoud van de tijdige
beschikbaarheid van de data.
Voorts constateren deze leden dat op pagina 5 het Planbureau voor de Leefomgeving
al eerder heeft gerapporteerd over de oorzaken voor de verschillen. Deze leden vragen
wat de conclusies van dat onderzoek waren.
PBL rapporteert in de Nationale Energieverkenning 20165 dat de verkoop van de diesel structureel hoger ligt dan het verbruik van diesel door
het wegverkeer in Nederland. Het PBL geeft daarbij aan dat dit waarschijnlijk grotendeels
kan worden toegeschreven aan het internationale wegvervoer wat in Nederland brandstof
tankt en die brandstof deels in het buitenland verstookt.
Op pagina 6 van de brief wordt vermeld dat onderzoeken met onzekerheden zijn omgeven
vanwege tijdelijke, beperkende COVID-19-maatregelen. Worden deze onderzoeken op korte
termijn geactualiseerd zonder deze effecten? Zo ja, kunnen wij deze op korte termijn
ontvangen?
Zoals in de brief aangegeven zal het EPS in 2023 en 2024 herhaald worden. Zonder verdere
beleidswijzigingen zal het EPS vanaf 2026 één keer per twee jaar herhaald worden.
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie het kabinet nogmaals met oliemaatschappijen
en tankstationhouders in gesprek te gaan om te kijken naar een mogelijkheid om toch
periodiek onderzoek te doen. Bij gedegen onderzoek kan dit voor rust zorgen in de
regio’s waar de tankstationhouders zelf ook veel profijt van kunnen hebben. Deze leden
vragen het kabinet hierop te reageren.
Op dit moment is het kabinet in gesprek met de sector over het leveren van gegevens
voor het toegezegde onderzoek om de grenseffecten van de verlaging van de brandstofaccijnzen
te meten. Na het huidige onderzoek kan bezien worden in hoeverre het wenselijk is
om het onderzoek periodiek te herhalen en kan eventueel met de sector besproken worden
of zij bereid zijn de gegevens periodiek aan te leveren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie merken op dat de directe buurlanden van Nederland allemaal
inflatie corrigerende maatregelen nemen, waaronder accijnsverlagingen op brandstoffen.
Zo heeft bijvoorbeeld België de accijns op brandstoffen verlaagd per 19 maart 2022,
Nederland per 1 april 2022 en Duitsland verlaagt de brandstofaccijns per 1 juni 2022.
Aangezien in alle landen deze maatregelen door de regeringen vooralsnog zijn aangekondigd
als zijnde tijdelijk, voorzien de leden van de PVV-fractie een ideale samenkomst van
omstandigheden om real-time de grenseffecten van maatregelen (over en weer tussen
buurlanden) te monitoren en te analyseren.
Is de Staatssecretaris bereid om bij het onderzoek naar grenseffecten dit jaar expliciet
aandacht te besteden aan de inflatie corrigerende maatregelen? Hebben de genomen maatregelen
effect en, zo ja, hebben de maatregelen het beoogde effect, in welke mate en voor
welke doelgroep?
Het kabinet heeft de brandstofaccijnzen met 21% verlaagd per 1 april. Dat ziet het
kabinet als de meest gerichte wijze om de brandstofprijzen te verlagen. Net zoals
in 2014 zal het onderzoek een analyse bevatten van de pompprijzen in de grensregio
en het binnenland voor verschillende typen tankstations. Ook zal een analyse worden
gedaan op basis van de gegevens van de Europese Commissie van de prijsverschillen
met de buurlanden. De gegevens lenen zich niet om de effecten voor specifieke doelgroepen
(bijv. inkomensgroepen) te analyseren.
De leden van de PVV-fractie merken in dit kader op dat in december 2021 het prijsverschil
met Duitsland, aangaande benzine, historisch hoog was. En dat dit verschil per 1 juni
2022 (door de accijnsverlaging in Duitsland) wederom historisch hoog wordt. Door deze
prijsdaling voorziet de Duitse ADAC (Allgemeine Deutsche Automobil-Club) een stormloop
aan de Duitse pompen. Daarentegen voorzien de Nederlandse pomphouders en winkeliers
een enorme terugloop in klandizie.6 Niet enkel omdat men over de grens gaat tanken, maar tevens omdat men van de gelegenheid
gebruik maakt om aldaar tabak, alcohol en reguliere boodschappen te kopen.
Gaat de staatsecretaris de gevolgen van de aangekondigde accijnsverlaging in Duitsland
monitoren en de gevolgen daarvan voor de Nederlandse grensondernemer mitigeren? Zo
ja, op welke wijze?
Ja, de effecten van de accijnsverlaging in Duitsland zullen worden gemonitord. Het
kabinet heeft de brandstofaccijnzen met 21% verlaagd per 1 april. Dat ziet het kabinet
als de meest gerichte wijze om de accijnsverschillen te mitigeren. Tegelijkertijd
houdt het kabinet de vinger aan de pols en beziet in augustus of en zo ja welke aanvullende
koopkrachtmaatregelen voor 2023 nodig, wenselijk en mogelijk zijn. Hierbij kijkt het
kabinet primair naar de integrale koopkrachtontwikkeling, en ook naar onder andere
de verwachte ontwikkeling van de energie- en brandstofprijzen voor 2023, de staat
van de overheidsfinanciën en het beleid in omringende landen. Daarnaast zal het kabinet
bezien of een gerichtere ondersteuning mogelijk is, hoewel maatwerk door de grote
aantallen getroffen huishoudens/ondernemers per definitie uitvoeringstechnisch ingewikkeld
zal zijn. Het kabinet zal u hier tijdens Prinsjesdag met de Miljoenennota 2023 nader
over informeren.
Bestaand onderzoek
De leden van de PVV-fractie merken op dat er van overheidswege in algemene zin (kennelijk)
vooralsnog weinig zicht bestaat op specifieke grenseffecten, maar dat er veelal gebruik
wordt gemaakt van landelijke (macro)cijfers. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe
in de toekomst onderzoeken meer gefocust worden op het in kaart brengen van daadwerkelijke
grenseffecten, bijvoorbeeld door het in kaart brengen van lokale verkopen, het houden
van interviews en enquêtes en het houden van representatieve steekproeven onder particulieren
en ondernemers?
Per beleidsmaatregel wordt bekeken in hoeverre het nodig is om grenseffecten te monitoren
en welke gegevens hiervoor nodig zijn.
Hierbij merken de leden van de PVV-fractie tevens op dat België middels het prijzenobservatorium
ieder kwartaal een overzicht publiceert van verschillen tussen allerlei productgroepen
en daarbij tevens rekening houdt met de totale inflatie. Kan de staatsecretaris analoog
aan het prijzenobservatorium een vergelijkbare publicatie voor Nederland opstellen
per kwartaal?
Het prijzenobservatorium van België bevat ook informatie over de Nederlandse prijzen.
Het kabinet acht het daarom niet noodzakelijk een vergelijkbare publicatie op te stellen.
Grenseffecten en wetgeving
De leden van de PVV-fractie merken op dat er bij gewijzigd beleid en een aanpassing
in wet- en regelgeving op basis van het IAK (Integraal afwegingskader voor beleid
en regelgeving) altijd nagedacht moet worden over grenseffecten. Kan de staatsecretaris
nader ingaan op de praktische inkleding en uitvoering van dit «nadenken» over grenseffecten,
wordt dit «nadenken» bijvoorbeeld voorafgegaan door een concreet onderzoek? Is de
Staatssecretaris bereid om in de toekomst afwegingen in het kader van het IAK bij
beleidsaanpassingen en/of aanpassingen in wet- en regelgeving expliciet op te nemen?
Ter ondersteuning van deze verplichte kwaliteitseis is een leidraad grenseffecten7 opgesteld. Hierin is onder andere opgenomen wat de definitie is van grenseffecten
en een stappenplan voor het in kaart brengen van grenseffecten. Deze leidraad wordt
gebruikt bij aanpassingen in wet- en regelgeving.
Hoe kan een dergelijke afweging worden gemaakt indien de benodigde lokale informatie
(kennelijk) niet aanwezig is en op basis van welke informatie wordt heden dan ingeschat
of er überhaupt sprake is van grenseffecten Betreft het IAK enkel een toets vooraf,
of wordt ook achteraf nog gemonitord of er onvoorziene grenseffecten zijn?
Per beleidsmaatregel bekijkt het kabinet of aanvullend onderzoek nodig is om te bepalen
of grenseffecten een rol spelen en wat daarvoor de beste aanpak is. In sommige gevallen
wordt voorafgaand aan de maatregel een onderzoek gedaan. Dit is bijvoorbeeld gedaan
bij de verhoging van het verlaagde btw-tarief van 6% naar 9% in 2019. In andere gevallen
wordt na de beleidsmaatregel onderzoek gedaan naar de grenseffecten. Dit is bijvoorbeeld
gedaan bij de verhoging van de tabaksaccijns in per 1 april 2020. Zoals in de brief
aangegeven zullen de grenseffecten van de verlaging van de brandstofaccijnzen per
1 april ook gemonitord worden.
Was het onderzoek uit 2014 waar de staatsecretaris naar verwijst, en dat gehouden
was op verzoek van de Kamer, het laatste grote onderzoek naar de verhoging van accijnzen?
Zoals aangegeven in de brief heeft DNB in 2016 een onderzoek gepubliceerd over de
verhoging van de accijnzen. Daarnaast is rondom de verhoging van de tabaksaccijns
per 1 april 2020 ook een groot onderzoek gedaan naar de grenseffecten.
De leden van de PVV-fractie lezen dat er voorafgaand aan 2014 al een jarenlange trend
was van een dalende afzet en dat na de accijnsverhoging er sprake was van een nog
grotere terugloop van afzet van brandstoffen in de grensregio. Hoe heeft deze trend
zich sinds 2014 ontwikkeld en wat waren de gevolgen voor consumenten en ondernemers
in de grensregio?
De trend is niet gemonitord na 2014. Bij het toegezegde onderzoek naar de grenseffecten
van de brandstofaccijnsverlaging per 1 april is het streven om vanaf 2018 tot nu gegevens
te verzamelen. De gesprekken met de sector hierover lopen op dit moment.
Kan de Staatssecretaris in dit kader tevens een inschatting geven van de misgelopen
accijnzen en btw in ieder geval vanaf 2014 tot en met 2021 (per jaar en totaal)? Bij
voorkeur verstrekt de staatsecretaris al vanaf vóór 2014 omdat er toen immers al sprake
was van een jarenlange dalende afzet in de grensregio. Vanaf wanneer is de jarenlange
dalende afzettend in de regio ingezet en welke verklaring heeft de staatsecretaris
daarvoor?
Het gaat hier om verschillende ontwikkelingen met elk hun eigen achtergrond, waarbij
het kabinet voor de beschikbaarheid van de data afhankelijk is van de sector. Hierbij
dient ook opgemerkt te worden dat het kopen over de grens normaal is in een open economie.
Het kabinet spreekt daarom niet van misgelopen belastinginkomsten en kan ook geen
inschatting geven van de omvang daarvan.
Het onderzoek uit 2014 had betrekking op de periode 2011 t/m 2014. In de beantwoording
van de Kamervragen bij de brief uit 2014 is het volgende opgenomen over de dalende
trend in de grensregio:
Een deel van de teruggang van de brandstofverkopen in de grensstreek is uiteraard
te verklaren door factoren die ook landelijk een rol spelen: de algemene economische
ontwikkeling, zuiniger wordende auto’s en ongetwijfeld ook in enigermate de accijnsverhogingen.
De ongunstige economische ontwikkeling sinds 2012 kan bovendien als effect hebben
gehad dat consumenten bij al hun aankopen nog scherper op hun portemonnee zijn gaan
letten en vaker over de grens boodschappen zijn gaan doen en zijn gaan tanken. Immers,
ook zonder de recente accijnsverhoging is het prijsverschil met buurlanden in sommige
gevallen aanzienlijk. Daarnaast hebben veel grensregio’s te maken met bevolkingskrimp,
die ook doorwerkt in de economie. Minder mensen betekent immers ook minder verkochte
brandstof. Door een daling van de omvang van de beroepsbevolking neemt bovendien het
aantal economisch actieven af die van belang zijn voor de regionale economie. Hierdoor
kunnen deze gebieden minder aantrekkelijk worden als vestigingsplaats voor het bedrijfsleven.
Brandstofaccijnzen
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft de accijnsverhoging uit 2014 tevens onderzocht en
kwam volgens de staatsecretaris tot de conclusie dat er voor Nederlandse consumenten
die verder dan tien kilometer van de grens van België of Duitsland woonden er geen
indicatie was dat zij meer gingen tanken over de grens. Kan de Staatssecretaris aangeven
in hoeverre de grensregio inmiddels is opgerekt, vanaf welke afstand loont het voor
een consument om wel over de grens te tanken?
De afstand waarvoor het loont om over de grens te tanken is niet eenduidig vast te
stellen en hangt o.a. af van het verbruik van de auto, de hoeveelheid die wordt getankt,
het precieze prijsverschil met het buitenland (de prijsverschillen fluctueren over
de tijd) en de subjectieve vraag wat tijd waard is.
De leden van de PVV-fractie merken hierbij tevens op dat er niet meer getankt werd
over de grens. Was er reeds in kaart gebracht hoeveel er over de grens getankt werd
in de grensregio voorafgaand aan de prijsverhoging? Kortom: wat was het percentage
van particulieren dat voorafgaand aan de prijsverhoging ook al over de grens tankte
en naar hoeveel is dat gestegen? Heeft de staatsecretaris tevens inzicht in de ontwikkeling
vanaf 2014?
De gegevens van de studie van de DNB hebben betrekking op de periode 2013 t/m 2015.
De studie betreft dus zowel de periode voorafgaand aan de accijnsverhoging als de
periode na de accijnsverhoging. Uit de regressieanalyse volgt dat inwoners aan de
Belgische grens niet meer over de grens gingen tanken door de prijsstijging. Voor
inwoners die minder dan 10 km van de Duitse grens wonen is gevonden dat wanneer Duitsland
1 procent duurder wordt dan Nederland, zij ongeveer 1,1 procent meer in Nederland
gaan tanken. Het effect was tijdelijk. Na verloop van tijd was deze stijging weer
verdwenen wat er op kan duiden dat mensen de kosten van het omrijden niet vonden opwegen
tegen de winst van het goedkoper tanken (hierbij ging het om een accijnsstijging van
3 eurocent per liter in Nederland). Voor inwoners die tussen 10 en 20 km van de Duitse
grens woonden werd ongeveer de helft van het effect gemeten. Maar dit effect is statistisch
niet significant.
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om in te gaan op de vraag
in hoeverre verlaging van de brandstofaccijnzen al dan niet wordt doorgegeven aan
de consument en wat de gevolgen zouden zijn van een plotselinge stijging van de brandstofaccijnzen?
In tabel 1 zijn de pompprijzen voor en na 1 april 2022 weergegeven. Hieruit volgt
duidelijk een daling van de pompprijzen per 1 april van ongeveer de verlaging. Incl.
btw komt de verlaging neer op ongeveer 21 eurocent per liter benzine, 13,4 eurocent
per liter diesel en 4,10 eurocent per liter LPG. Dit komt ongeveer overeen met het
verschil tussen 1 april en 31 maart: 21 eurocent per liter benzine, 13,4 eurocent
per liter diesel en 5,0 eurocent per liter LPG. Ook in de periode daarna blijft dit
verschil bestaan. In de afgelopen tijd zien we wel weer een stijging van de pompprijzen.
Wat de achterliggende oorzaak hiervan is, is op basis van alleen de prijsontwikkeling
niet vast te stellen. Een stijging van de accijnzen zal naar verwachting direct doorwerken
in de pompprijzen.
Tabel 1: pompprijzen in euro per liter voor en na 1 april 2022 (Bron: CBS, Travelcard
BV)
Datum
Benzine Euro 95
Diesel
LPG
2022 dinsdag 15 maart
2.325
2.198
1.104
2022 woensdag 16 maart
2.311
2.179
1.109
2022 donderdag 17 maart
2.306
2.170
1.111
2022 vrijdag 18 maart
2.294
2.161
1.114
2022 zaterdag 19 maart
2.284
2.146
1.114
2022 zondag 20 maart
2.282
2.148
1.112
2022 maandag 21 maart
2.288
2.152
1.114
2022 dinsdag 22 maart
2.296
2.152
1.129
2022 woensdag 23 maart
2.299
2.154
1.136
2022 donderdag 24 maart
2.308
2.166
1.140
2022 vrijdag 25 maart
2.320
2.180
1.148
2022 zaterdag 26 maart
2.326
2.182
1.147
2022 zondag 27 maart
2.326
2.183
1.144
2022 maandag 28 maart
2.331
2.187
1.154
2022 dinsdag 29 maart
2.333
2.186
1.164
2022 woensdag 30 maart
2.331
2.179
1.171
2022 donderdag 31 maart
2.331
2.179
1.174
2022 vrijdag 1 april
2.119
2.041
1.126
2022 zaterdag 2 april
2.110
2.031
1.119
2022 zondag 3 april
2.110
2.033
1.124
2022 maandag 4 april
2.112
2.036
1.121
2022 dinsdag 5 april
2.109
2.033
1.125
2022 woensdag 6 april
2.102
2.025
1.116
2022 donderdag 7 april
2.102
2.024
1.120
2022 vrijdag 8 april
2.093
2.016
1.120
2022 zaterdag 9 april
2.084
2.001
1.120
2022 zondag 10 april
2.084
2.001
1.114
2022 maandag 11 april
2.085
2.003
1.119
2022 dinsdag 12 april
2.078
1.989
1.111
2022 woensdag 13 april
2.071
1.980
1.101
2022 donderdag 14 april
2.070
1.978
1.115
2022 vrijdag 15 april
2.071
1.980
1.099
2022 zaterdag 16 april
2.070
1.981
1.108
2022 maandag 25 april
2.088
1.997
1.094
2022 maandag 2 mei
2.112
2.022
1.105
2022 maandag 9 mei
2.153
2.046
1.103
Tabak
De leden van de PVV-fractie merken op dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid
en Milieu (RIVM) concludeert dat er geen grote toename van de grenseffecten door de
accijnsverhoging heeft plaatsgevonden. Daarnaast acht het RIVM het niet waarschijnlijk
dat een groot deel van de Nederlandse rokers bij verdere prijsstijgingen vaker naar
het buitenland zal reizen om daar zijn rookwaren te kopen.
De leden van de PVV-fractie merken hierbij op dat op basis van het EPS (Empty Pack
Survey) het aantal niet-Nederlandse veraccijnsde pakjes sigaretten tussen 2014 en
2021 is gestegen van 6,3 procent naar 15,3 procent, meer dan een verdubbeling. Voorts
merken de leden van de PVV-fractie op dat het aandeel buitenlandse verpakkingen bijna
verdriedubbeld is (van 3,7 procent naar 10,9 procent). Hoe verklaart de Staatssecretaris
deze stijging en de kennelijke discrepantie tussen de bevindingen van het RIVM en
het EPS?
De studie van het RIVM heeft gekeken naar de effecten van de verhoging van de tabaksaccijns
met € 1,–. Hieruit volgt dat de accijnsverhoging er niet toe heeft geleid dat veel
meer mensen hun rookwaar over de grens gingen kopen. Deze conclusie is in overeenstemming
met de resultaten van het EPS. Uit het EPS volgt dat het aandeel niet Nederlands veraccijnsde
pakjes sigaretten in 2021 licht is gedaald ten opzichte van 2019 (van 15,8% naar 15,3%).
Dit resultaat is echter lastig te interpreteren omdat de raapactie in 2021 deels is
uitgevoerd tijdens de COVID-19 pandemie met bijbehorende maatregelen en minder internationale
reisbewegingen.
Kan de Staatssecretaris in dit kader tevens een inschatting geven van de misgelopen
accijnzen en btw over de jaren 2008 tot en met 2021 (per jaar en totaal)?
Het kopen over de grens is normaal in een open economie. Binnen de EU is bovendien
sprake van een vrij verkeer van goederen en personen. Het kabinet spreekt daarom niet
van misgelopen belastinginkomsten.
BTW
De leden van de PVV-fractie merken op dat de Staatssecretaris voornemens is het onderzoek
van 2014 te herhalen. Kan de Staatssecretaris hierbij aangeven of er enkel een vergelijking
gemaakt wordt met 2014 of dat de gehele ontwikkeling vanaf 2014 (jaarlijks) in kaart
gebracht wordt?
Het streven is om gegevens vanaf 2018 t/m juli 2022 te verzamelen. De gesprekken met
de sector hierover lopen op dit moment.
Kan de Staatssecretaris bij het nieuwe onderzoek niet enkel de landelijke en regionale
gevolgen in kaart brengen, maar tevens ingaan op de effecten c.q. voordelen voor een
consument (op microniveau) in de grensregio om over de grens te tanken, alcohol en
tabak te kopen en tevens boodschappen te doen? Kan de Staatssecretaris in het onderzoek
betrekken in hoeverre Duitsers en Belgen in de grensregio juist in Nederland hun boodschappen
doen in verband met prijsverschillen en in hoeverre dit bijdraagt aan de Nederlandse
staatskas c.q. de regionale economie? Kan de Staatssecretaris in het onderzoek betrekken
in hoeverre Duitsers en Belgen in de grensregio juist in Nederland hun boodschappen
doen in verband met prijsverschillen en in hoeverre dit bijdraagt aan de Nederlandse
staatskas c.q. de regionale economie? Kan de Staatssecretaris tevens een inschatting
maken van de indirect gederfde opbrengsten en neveneffecten, zoals bijvoorbeeld het
wegvallen van werkgelegenheid in de grensregio door concurrentie over de grens?
Nee dat is niet mogelijk. Voor het onderzoek is het streven gebruik te maken van gegevens
van de sector. De te vergaren dataset maakt het niet mogelijk om een inschatting te
maken op bovengenoemde punten, deze vallen buiten de scope van het onderzoek. Ook
is onderzoek naar grenseffecten met name relevant als sprake is van beleidswijzigingen
in Nederland of het buitenland. De focus van het onderzoek ligt daarom primair op
de brandstofaccijnzen.
Kan de Staatssecretaris bij de aangekondigde onderzoeken in kaart brengen wat de jaarlijkse
totale gederfde opbrengsten (misgelopen accijnzen en btw) zijn voor de staatskas?
Het onderzoek kijkt naar de vraag in hoeverre de ontwikkeling in de grensstreek afwijkt
van de ontwikkeling in het binnenland bij de accijnsverlaging per 1 april in Nederland
en de accijnsverlagingen in België per 19 maart en Duitsland per 1 juni. Afhankelijk
van de kwaliteit van de gegevens kan dan ook iets gezegd worden over de totale opbrengsten.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat het kopen over de grens normaal is in een open
economie. Het kabinet spreekt daarom niet van misgelopen belastinginkomsten.
Vragen en opmerkingen bij de Empty Pack Survey
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om nader toe te lichten
wanneer geraapte pakjes wel en wanneer geraapte pakjes niet representatief zijn?8
Om de raaplocaties per stad te bepalen zijn een aantal regels opgesteld om de representativiteit
te waarborgen. Er wordt niet geraapt bij internationale evenementen, het Centraal
station van grote steden, universiteiten, parkeerplaatsen waar veel internationale
chauffeurs overnachten. Dit zijn plekken waar relatief veel internationaal verkeer
is en waar dus bovenmatig veel niet-Nederlandse verpakkingen geraapt zullen worden.
De wijk in Enschede die op pagina 5 van het EPS wordt genoemd is zo een plek: Het
betreft een gebied dat hoofdzakelijk als bedrijventerrein is ingericht, waar veel
internationaal verkeer komt.
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris nader toe te lichten of
in het EPS rekening wordt gehouden met andere rooktabak, anders dan sigaretten, zoals
shag en in hoeverre de berichtgeving in het Financieele Dagblad correct is dat 31
procent van de shagrokers in maart 2022 uitweek naar het buitenland9.
Rooktabak maakt geen onderdeel uit het van het EPS. Het onderzoek van het RIVM uit
202110 heeft wel betrekking op shagrokers en sigarettenrokers. Het is niet mogelijk voor
het kabinet om na te gaan in hoeverre de 31 procent uit het onderzoek van Kantar correct
is. Ook dient opgemerkt te worden dat het onderzoek waar het Financieele Dagblad naar
verwijst in opdracht is uitgevoerd van de tabaksindustrie. Met het oog op artikel
5, derde lid van het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging waarin de verdragspartijen
worden opgeroepen het beleid niet te laten beïnvloeden door de tabaksindustrie, wordt
geen gebruik gemaakt van door de tabaksindustrie gefinancierd onderzoek bij de onderbouwing
van wet- en regelgeving.
Voor zover andere rooktabak geen onderdeel uitmaakt van het EPS, is de Staatssecretaris
voornemens om andere rooktabak in de toekomst wel in het onderzoek te betrekken?
Het kabinet is niet voornemens in de toekomst ook rooktabak mee te nemen in het EPS.
De leden van de PVV-fractie merken op dat uit het EPS voortvloeit dat er nauwelijks
een inschatting te maken is van de omvang van de zwarte markt. Welke stappen is de
Staatssecretaris voornemens te nemen om deze omvang beter in kaart te brengen? Welke
mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om illegale aanvoerkanalen van sigaretten tegen
te gaan?11
De uitgevoerde Empty Pack Survey geeft antwoord op de vraag wat de ondergrens is van
de Zwarte Markt, namelijk 1,4%. De totale omvang van de zwarte markt is met een EPS
– of enig andere methode – niet vast te stellen. De uitgevoerde EPS 2022 geeft voor
nu het best mogelijke inzicht. Er wordt binnen de rijksoverheid, maar ook binnen Europa,
goed samengewerkt om illegale handel in tabaksproducten tegen te gaan. De FIOD, het
OM/FP en Douane werken samen in één controle/opsporingsteam. Tevens werkt de Douane
samen met het Ministerie van VWS op het dossier Track and Trace, waarmee EU-breed
de legale tabaksproductenstroom kan worden gevolgd, zodat een scheiding met de illegale
stroom wordt bewerkstelligd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van BBB
De Staatssecretaris meldt dat uit onderzoek volgt dat er een toename was van de accijnsinkomsten
en niet de gevreesde daling. Wat betreft de grensstreek was er weliswaar een grotere
terugloop dan in de rest van het land, maar dit paste in een langjarige trend van
een dalende afzet van de brandstoffen in de directe grensstreek. Het lid van de BBB-fractie
vraagt de Staatssecretaris of een langjarige trend van daling een passende trend is
of dat hij noodzaak ziet om dit om te buigen in een stijgende trend en of de Staatssecretaris
ook de effecten op ondernemers en burgers in de grensstreken tot zijn verantwoordelijkheid
rekent. Tevens vraagt het lid van de BBB-fractie hoe de Staatssecretaris voorkomt
dat de leefbaarheid in grensstreken verder onder druk komt te staan door het verdwijnen
van lokale voorzieningen.
Wat betreft de trend rondom de dalende afzet van brandstoffen zal eerst uit het onderzoek
moeten blijken of de trend zich heeft doorgezet in de afgelopen jaren. Als de trend
zich heeft doorgezet is het vervolgens de vraag waardoor deze trend wordt veroorzaakt.
Daarna kan bepaald worden of de trend passend is. Wat betreft de grensregio in het
algemeen: mijn collega Minister Bruins Slot heeft recent een Kamerbrief12 gestuurd die de Tweede Kamer over het programma Regio’s aan de Grens informeert.
Dit programma moet ervoor zorgen dat het de komende jaren goed wonen, werken en leven
is in de regio’s die grenzen aan de buurlanden van Nederland. Daarnaast is in het
coalitieakkoord € 900 miljoen vrijgemaakt voor nieuwe regiodeals. In april is een
Kamerbrief gestuurd met de contouren en het proces van de nieuwe deals13.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier