Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Thijssen en Bromet over besmettelijke dierziekten naar aanleiding van het bericht ‘Varkens in Nood slaat alarm: Nederland niet klaar voor Afrikaanse varkenspest’
Vragen van de leden Thijssen (PvdA) en Bromet (GL) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over besmettelijke dierziekten naar aanleiding van het bericht «Varkens in Nood slaat alarm: Nederland niet klaar voor Afrikaanse varkenspest» (ingezonden 2 mei 2022).
Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
13 juni 2022)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Varkens in Nood slaat alarm: Nederland niet klaar voor
Afrikaanse varkenspest»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het geschetste beeld in het bericht en deelt u de genoemde zorgen? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Ik deel de zorgen van de auteur dat zich een uitbraak van Afrikaanse varkenspest (AVP)
kan voordoen in Nederland. De situatie in de Europese Unie is zorgelijk en er zijn
veel lidstaten waar uitbraken worden gemeld, veelal bij wilde zwijnen.
Sinds AVP in de EU aan een opmars bezig is heb ik diverse acties in gang gezet. Om
de kans op introductie zo klein mogelijk te maken heb ik de afgelopen jaren veel preventieve
maatregelen genomen, mede in overleg met diverse betrokkenen en belanghebbenden, verenigd
in het Preventieteam AVP. Daarnaast heb ik samen met vier provincies, terreinbeherende
organisaties en de Producentenorganisatie varkenshouderij (POV) in mei 2020 een roadmap
opgesteld met daarin 16 aanbevelingen om de introductiekans verder te verkleinen en
is een taskforce opgericht om de uitvoering van de roadmap te monitoren. Over de voortgang
van de uitvoering van de roadmap wordt uw Kamer rond de zomer nader geïnformeerd.
Ik informeer sectoren en andere betrokken partijen geregeld over de maatregelen, de
actuele situatie in de Europese Unie en wijs ze daarbij tevens op hun rol en verantwoordelijkheden
in de preventie van introductie van AVP. Over alle preventieve maatregelen en de situatie
in de Unie heb ik uw Kamer geregeld per brief geïnformeerd.
Vraag 3
Vinden er in Nederland op dit moment veetransporten plaats van en naar gebieden waar
de Afrikaanse varkenspest heerst en/of is gesignaleerd? Zo ja, bent u het ermee eens
dat dit onacceptabel is en onmiddellijk moet worden gestopt? Kunt u dit nader toelichten?
Antwoord 3
Er vindt veevervoer plaats naar lidstaten met AVP. In deze landen zijn strenge maatregelen
van toepassing, die worden voorgeschreven door de Europese Commissie. Vervoer van
varkens uit besmette regio’s in de EU is niet toegestaan. Voor import van varkens
en varkensproducten gelden strenge importeisen. Als extra nationale maatregel is opgelegd
dat wagens die evenhoevigen hebben vervoerd en leeg terugkeren uit landen met een
uitbraak van een besmettelijke dierziekte (i.c. AVP) een extra reiniging en ontsmetting
(R&O) moeten ondergaan bij een erkende R&O-plaats direct bij terugkomst in Nederland.
Op die manier wordt de kans dat er virus wordt meegebracht verder verkleind.
Vraag 4
Wat is het stappenplan voor de (preventieve en bestrijdings)maatregelen, wanneer is
welke stap verplicht en welke indicatoren worden daarvoor gehanteerd? Is dat volgens
u voldoende, mede gelet op het feit dat het beleidsdraaiboek hiervoor dateert uit
2013?
Antwoord 4
De nieuwe Europese Diergezondheidsverordening schrijft precies voor welke maatregelen
een lidstaat moet nemen. Deze maatregelen zijn rechtstreeks van toepassing dus ook
in Nederland. De regels zijn beschreven in (EU) 2016/429, (EU) 2020/687 en (EU) 2021/605.
De EU heeft eveneens een strategie opgesteld voor de aanpak van AVP2.
Indien de situatie daartoe aanleiding geeft, kan Nederland extra maatregelen instellen.
De maatregelen staan beschreven in een herziene versie van het draaiboek dat naar
verwachting aankomende zomer wordt gepubliceerd; de overwegingen en de maatregelen
zijn vergelijkbaar met de beleidsopties zoals genoemd in het draaiboek van 2013. Een
Plan van Aanpak van AVP bij wilde zwijnen is in 2018 opgesteld en op de website van
rijksoverheid.nl gepubliceerd.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat wanneer de risicobeoordeling van de deskundigengroep dierziekten
wordt opgeschaald naar hoog of zeer hoog, er dan preventieve maatregelen moeten komen,
zoals een preventief fokverbod, mede omdat het virus zich via kunstmatige en natuurlijke
bevruchting verspreidt, en gaat u voorbereidingen treffen voor eventuele preventieve
maatregelen? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord 5
Ik heb sinds de besmettingen in de Europese Unie en bovenal na de besmetting in België
in 2018 diverse preventieve maatregelen genomen. De beoordeling van de deskundigen
van 17 december 2021 heeft daarin geen verandering in gebracht. Samen met de deelnemende
partijen in het preventieteam bekijken we wat we nog extra kunnen doen. In het licht
daarvan worden nu ook de aanbevelingen in de roadmap uitgevoerd.
Een fokverbod instellen ter preventie van het introduceren van AVP virus is disproportioneel.
Het virus kan weliswaar over grote afstanden worden verplaatst, door menselijk handelen,
en de deskundigen achten de kans groot dat dat ergens de komende vijf jaar zal gebeuren,
maar dat is geen grondslag om nu een fokverbod in te stellen voor de hele sector.
Vraag 6
Heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), gelet op het Deloitte-onderzoek
uit 2020 en de huidige vogelgriepepidemie, volgens u op dit moment genoeg capaciteit
om twee besmettelijke dierziekten tegelijk te bestrijden? Zo ja, kunt u dat nader
toelichten? Zo nee, wat gaat u daaraan doen?
Antwoord 6
Met de huidige capaciteit kan de NVWA de meeste dierziektesituaties aan. Een voorbeeld
hiervan is de bestrijding van HPAI. Ook uitbraken van meerdere dierziekten tegelijkertijd
kunnen door de NVWA worden aangepakt. Dit was twee jaar geleden het geval bij de bestrijding
van SARS-CoV-2 bij nertsen en vogelgriep. De capaciteit van de NVWA om besmettelijke
dierziektes te bestrijden is echter niet onbeperkt.
Vraag 7
Bent u het ermee eens dat bij het uitbreken van een besmettelijke (dier)ziekte alle
relevante instanties capabel moeten functioneren voor de bestrijding, dat we hiervoor
moeten zorgen voordat een epidemie uitbreekt en dat Nederland dan niet voldoende is
voorbereid op de Afrikaanse varkenspest? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 7
De NVWA heeft contracten met partijen afgesloten om ook de bestrijding van AVP goed
te kunnen uitvoeren. De NVWA ziet ook toe op naleving van bijvoorbeeld de extra R&O;
de douane controleert schepen en vliegtuigen op het binnenbrengen van varkensvleesproducten.
De NVWA heeft op locatie geoefend met een gesimuleerde AVP uitbraak; bij LNV zijn
twee oefeningen gehouden met betrokken partijen om optimaal voorbereid te zijn op
een eventuele uitbraak.
Vraag 8
Herkent u ook de samenhang van de structurele problemen, risico’s en schade, zoals
de grote veedichtheid van Nederland en de diertransporten door heel Europa? Bent u
bereid om naast de zoönosenfactor ook het risico op de verspreiding van de Afrikaanse
varkenspest en andere (besmettelijke) dierziekten expliciet als relevante factor mee
te nemen in de integrale gebiedsgerichte aanpak? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Bij de nadere uitwerking van de gebiedsgerichte aanpak zal ik afwegen of (en zo ja,
hoe) in deze aanpak ook rekening zal worden gehouden met risico’s rond de verspreiding
van besmettelijke dierziekten anders dan zoönosen. De Kamer wordt hierover te zijner
tijd geïnformeerd.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het risico op verspreiding van zoönosen als permanente factor
afgewogen dient worden in alle integrale gebiedsgerichte aanpakken?
Antwoord 9
Ja. Humane en veterinaire experts brengen op dit moment bestaande modellen en kennis
van, en inzichten in eerdere dierziekte- en zoönose-uitbraken bijeen. Daarnaast heb
ik aan Wageningen Bioveterinary Research gevraagd om specifieke risicofactoren te
kwantificeren voor pluimveebedrijven in relatie tot de kans op insleep van hoogpathogene
vogelgriep. Beide analyses zijn deze zomer gereed. De uitkomsten worden betrokken
bij de concrete uitwerking van de gebiedsgerichte aanpak op dit punt om te komen tot
verkleining en beheersing van risico’s vanuit de Nederlandse veehouderij. Ik verwijs
ook naar het actieplan «versterken zoönosenbeleid» dat deze zomer aan de Kamer wordt
gestuurd.
Vraag 10
Deelt u de mening dat er een minimumafstand tussen veehouderijen moet komen om onnodige
en hoge risico's te verminderen, mede gelet op de dichtheid van pluimveebedrijven
die zodanig hoog is dat de kans bestaat dat zonder preventief ruimen de verspreiding
niet effectief gestopt wordt? Zo ja, wat gaat u daarvoor doen? Zo nee, kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 10
Zie mijn antwoord bij vraag 9.
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat de afstand tussen varkenshouderijen minimaal 1 kilometer
moet zijn, mede om te voorkomen dat er straks ook duizenden varkens preventief worden
gedood?
Antwoord 11
Met goede bioveiligheidsmaatregelen is de kans op introductie van AVP op een varkensbedrijf
klein. Het is van groot belang dat houders van varkens deze maatregelen nemen en zich
inzetten om introductie of verdere verspreiding van AVP virus te voorkomen. Professionele
houders zijn zich zeer bewust van de risico’s. In de Roadmap Preventie introductie
AVP is hier ook veel aandacht voor, en de Producentenorganisatie Varkenshouderij zet
zich in om de aanbevelingen hierover op te volgen.
Op dit moment acht ik het hanteren van een minimale afstand van 1 km tussen gevestigde
en vergunde varkenshouderijen niet proportioneel. Ik verwijs naar de nadere uitwerking
van de gebiedsgerichte aanpak. In die aanpak worden risico’s van zoönosen meegewogen.
Ook zal ik afwegen of (en zo ja, hoe) in deze aanpak ook rekening wordt gehouden met
risico’s rond de verspreiding van besmettelijke dierziekten anders dan zoönosen. De
Kamer wordt hierover te zijner tijd geïnformeerd. Zie ook het antwoord op vraag 8.
Vraag 12
Bent u het ermee eens dat er een verplichte minimale oppervlakte per dier – afhankelijk
van het soort – voor bedrijven moet komen, mede gelet op de samenhang van de structurele
problemen, risico’s en schade, zoals onder andere bij het couperen van en staartbijten
bij varkens? Zo ja, welke stappen gaat u daarvoor nemen? Zo nee, kunt u dat nader
toelichten?
Antwoord 12
Er zijn reeds wettelijke normen voor een verplichte minimale oppervlakte per dier.
Voor varkens zijn deze vastgelegd in de Europese richtlijn tot vaststelling van minimumnormen
ter bescherming van varkens (Richtlijn 2008/120/EG). Nederland heeft deze normen ten
aanzien van minimum beschikbare oppervlakte voor de diverse categorieën varkens aangescherpt.
Deze Nederlandse aangescherpte normen zijn opgenomen in het Besluit houders van dieren.
Vraag 13
Bent u het ermee eens dat preventief vaccineren kan dienen als een belangrijke preventieve
maatregel tegen de Afrikaanse varkenspest en zet u zich hiervoor in in Nederland en
Europa? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
Antwoord 13
Ja. Er is al decennia onderzoek gedaan naar een vaccin, tot nu toe helaas zonder concreet
resultaat. Er is door de Europese Commissie (EC) in 2017 een blauwdruk opgesteld om
te komen tot een vaccin tegen AVP. De EC heeft in januari dit jaar een update gegeven
over onder andere vaccinatie tegen AVP. De EC heeft de afgelopen decennia veel onderzoek
naar de ontwikkeling gefinancierd. Er lopen in de EU twee onderzoeksprojecten met
een budget van ongeveer 15 miljoen euro. Ik ondersteun dit van harte.
Vraag 14
Hoeveel geld heeft Nederland beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van een vaccin
tegen de Afrikaanse varkenspest, gelet op het feit dat volgens de deskundigengroep
Varkens de kans dat er voor de Afrikaanse varkensgriep binnen een jaar een EU-geregistreerd
vaccin komt verwaarloosbaar is?
Antwoord 14
Binnen de wettelijke onderzoekstaken wordt door WBVR in opdracht van en met financiering
door LNV onderzoek gedaan naar AVP; dat was enkele jaren terug meer fundamenteel georiënteerd
onderzoek mede ten behoeve van vaccinontwikkeling; de focus ligt nu op risk assessment
onderzoek.
Daarnaast participeert WBVR in een Europees AVP-onderzoek «African Swine Fever pathogenesis and immune responses in Resistant And Susceptible
Hosts» samen met Duitsland, België, Denemarken en Zwitserland.
Het gaat niet direct om vaccinontwikkeling, maar om dierstudies en analyses om nieuwe
data genereren waarmee een beter begrip wordt ontwikkeld van gastheer-immuunrespons
en beschermende immuniteit tegen, en activiteit en persistentie van Afrikaanse varkenspest
virus in de gastheer. Deze inzichten zijn cruciaal voor verbeterde vaccinontwikkeling.
De financiering vanuit het Rijk hierbij is € 250.000 voor de periode 2021–2024.
Vraag 15
Kunt u de vragen afzonderlijk en uiterlijk voor het einde van mei 2022 beantwoorden?
Antwoord 15
Ik heb de vragen zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.