Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bikker over ‘de voortgang omtrent de autoriteit terroristische content en kinderporno’
Vragen van het lid Bikker (ChristenUnie) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de voortgang omtrent de autoriteit terroristische content en kinderporno (ingezonden 6 mei 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 juni
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2893
Vraag 1
Wat is de stand van zaken omtrent de totstandkoming van de autoriteit terroristische
content en kinderporno? Wanneer verwacht u dat de definitieve autoriteit opgericht
en operationeel zal zijn? Kunt u de Kamer het tijdschema geven voor de oprichting
van de autoriteit?
Antwoord 1
De aanpak van terroristische en extremistische content is voor het kabinet van groot
belang en maakt onderdeel uit van de reeds aan u toegezonden Nationale Contraterrorisme
strategie 2022–2026. De inrichting van de autoriteit verloopt voortvarend en het streven
is de autoriteit in het najaar voor in ieder geval het onderdeel terroristische content
operationeel te laten zijn, mits de uitvoeringswet in werking is getreden. Voor de
implementatie van de verordening inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische
online-inhoud (TOI-verordening) in Nederland is namelijk een nationale uitvoeringswet
nodig die de bevoegde autoriteit aanwijst. De TOI-verordening is een belangrijke aanvulling
op het bestaande instrumentarium om het internet zoveel mogelijk te vrijwaren van
terroristische online uitingen.
De autoriteit krijgt zowel een toezichthouderstaak op terroristische online-inhoud
als op kinderpornografisch materiaal. Voor beide toezichthouderstaken is een wettelijke
grondslag nodig. De autoriteit kan operationeel worden op de desbetreffende toezichthouderstaak
als de daarbij horende wetgeving in werking treedt (zie ook het antwoord op vraag
6).
Vraag 2
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de Uitvoeringswet verordening terroristische
online-inhoud?
Antwoord 2
Op 7 juni 2022 is de TOI-verordening van toepassing geworden. Voor de implementatie
van de TOI-verordening in Nederland is een nationale uitvoeringswet nodig. Het voorstel
van de Uitvoeringswet is inmiddels gereed, door de Raad van State van advies voorzien
en gereed voor verzending aan uw Kamer. De korte implementatietermijn voor de TOI-verordening
van ongeveer een jaar is de belangrijkste reden waarom het wetgevingsproces op 7 juni
nog niet is afgerond. Een wetgevingstraject in Nederland neemt in de regel meer tijd
in beslag. Nederland heeft hiervoor gewaarschuwd tijdens de EU-onderhandelingen over
de verordening. In de aanbiedingsbrief bij de stukken van de Uitvoeringswet vraag
ik uw Kamer of u het voorstel van de Uitvoeringswet zo spoedig mogelijk wilt behandelen.
Uiteraard zal ik van mijn kant ook al het mogelijke doen om een spoedige voortgang
van de parlementaire behandeling te bevorderen.
Vraag 3
Klopt het dat de Verordening (EU) 2021/784 van het Europees parlement en de Raad van
29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud
(PbEU 2021, L172) (de TOI-verordening) vanaf 7 juni 2022 van toepassing is in Nederland?
Antwoord 3
Ja, dat klopt.
Vraag 4
Op welke wijze zal vanaf 7 juni 2022 uitvoering worden gegeven aan de TOI-verordening?
Bij welke instantie zullen de betreffende taken worden ondergebracht indien de definitieve
autoriteit nog niet operationeel is, en welke waarborgen gelden hierbij?
Antwoord 4
De uitvoeringswetgeving vormt de grondslag voor het aanwijzen van de autoriteit en
het uitvoeren van de taken uit de verordening. Ook een aanwijzing van een tijdelijke
instantie dient bij wet te gebeuren. De taken uit de TOI-verordening kunnen derhalve
niet worden uitgevoerd, totdat de Uitvoeringswet in werking is getreden en de autoriteit
operationeel is.
Een tijdelijke oplossing vereist eveneens een wettelijke basis en is daarom geen werkbaar
tussentijds alternatief. Daarbij is het tijdelijk onderbrengen van de uitvoerende
taken van de TOI-verordening ook ten principale onwenselijk. Het verwijderen van uitingen
van het internet grijpt zozeer in op de grondrechten van burgers dat dit alleen maar
wenselijk is met een solide juridische grondslag. Nederland heeft zich ingezet tijdens
de onderhandelingen voor waarborgen betreffende de vrijheid van meningsuiting en privacy-inbreuken,
wat bijvoorbeeld vraagt om onafhankelijke oordeelsvorming. Het tijdelijk onderbrengen
bij een bestaande organisatie past niet bij de nagestreefde onafhankelijkheid, de
belangrijkste motivering voor de keuze voor een Zelfstandig Bestuursorgaan.
Gelet op het bovengenoemde moet ervoor worden gezorgd dat de nieuwe autoriteit weliswaar
snel, maar ook zorgvuldig én met de juiste waarborgen tot stand komt. Mijn inspanningen
zijn er dan ook op gericht om de huidige overgangsfase zo kort mogelijk te houden.
Vraag 5
Wat gaat u doen als er vanaf 7 juni 2022 van andere EU-lidstaten verzoeken komen terroristische
online content binnen 1 uur te laten verwijderen op servers van hostingserviceproviders?
Antwoord 5
De inschatting is dat het aantal verwijderingsbevelen uit andere lidstaten in de eerste
fase zeer beperkt is. Sommige lidstaten gaven tijdens de Raadswerkgroep Terrorismebestrijding
aan nog niet met zekerheid te kunnen zeggen of de nationale wetgeving tijdig in werking
zou kunnen treden.
Totdat Nederlandse autoriteit zelf kan gaan toetsen, kunnen de Nederlandse aanbieders
van hostingdiensten en content providers procederen in de lidstaat vanuit welke het
verwijderingsbevel wordt verzonden en daar een bezwaar- en eventueel een beroepsprocedure
starten. Er wordt een communicatietraject gestart naar de Nederlandse sector toe over
wat het betekent voor de sector als de autoriteit nog niet operationeel is en er nog
geen Uitvoeringswet is ter implementatie van de TOI-verordening. In de communicatie
zal worden meegenomen waar aanbieders van hostingdiensten en content providers terecht
kunnen bij contactpunten van bevoegde autoriteiten in het buitenland voor eventuele
bezwaar- en beroepsprocedures. Daarnaast is er intensief contact met de Europese Commissie
en andere lidstaten om de implementatie in deze fase zo goed mogelijk te begeleiden.
Ook al start de autoriteit niet onmiddellijk op 7 juni, het kabinet heeft en houdt
aandacht voor de aanpak van terroristische en extremistische content. Het kabinet
zal het gesprek met en de voorlichting aan de internetsector intensiveren om het belang
van het effectief verwijderen van terroristische content te benadrukken. Daarbij zal
nadrukkelijk aandacht zijn voor de inwerkingtreding van de TOI-verordening en de verplichtingen
die daaruit voortkomen voor de sector. Ook detecteert de IRU (Internet Referral Unit)
van de politie terroristische online uitingen en kan deze via Europol middels een
Notice and Take Action (NTA) procedure melden aan internetbedrijven, met als doel
deze te laten verwijderen. De IRU zal deze taak blijven uitvoeren tot de start van
de autoriteit.
Vraag 6
Wat is de stand van zaken rond het wetsvoorstel bestuursrechtelijke aanpak online
kinderpornografisch materiaal? Deelt u de wens voorliggend wetsoorstel voortvarend
te behandelen?
Antwoord 6
De bestuursrechtelijke aanpak van online kinderpornografisch materiaal vormt het sluitstuk
van de aanpak van online kindermisbruik op grond van zelfregulering door de sector
via de zogenaamde «notice and take down» (NTD-) regeling. De wet regelt dat (de weinige)
onwillige bedrijven die zich niet aan de NTD-afspraken houden een wettelijk bevel
tot verwijdering van strafbaar materiaal kunnen krijgen – waar nodig gevolgd door
een bestuursrechtelijke boete indien het bedrijf zich niet aan een dergelijk bevel
houdt. Ik deel uw wens om het wetsvoorstel Bestuursrechtelijke Aanpak Online Kinderpornografisch
Materiaal voortvarend te behandelen.
Vraag 7
Is het juist dat dit wetsvoorstel al geruime tijd ter advisering voorligt bij de Raad
van State? Heeft u zicht op wanneer het wetsvoorstel bij de Kamer kan worden ingediend?
Zal dit nog voor de zomer mogelijk zijn?
Antwoord 7
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 4 mei 2022 advies uitgebracht.
Momenteel bestudeer ik dit advies. Na verwerking daarvan zal ik het wetsvoorstel bij
uw Kamer indienen. Ik streef er naar dit deze zomer te doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.