Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Michon-Derkzen over het bericht ´dreiging uit extreemrechtse hoek neemt toe´
Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Dreiging uit extreemrechtse hoek neemt toe: «Aanslag is voorstelbaar»» (ingezonden 2 mei 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 juni
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2815.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Dreiging uit extreemrechtse hoek neemt toe: «Aanslag
is voorstelbaar»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat een aanslag uit extreemrechtse hoek «voorstelbaar» is? Bent u het eens
dat dit een zeer zorgwekkende ontwikkeling is?
Antwoord 2
Zoals ook vermeld in eerdere en het meest recente Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland
(DTN) 56 en in het jaarverslag 2021 van de AIVD, is een aanslag in Nederland vanuit
rechts-extremisme voorstelbaar. Binnen het rechts-extremisme is het accelerationisme2 de stroming waar de meeste geweldsdreiging vanuit gaat3. Zoals ook beschreven in de Kamerbrief van 26 oktober 20214 is het accelerationisme een rechts-extremistische ideologie die via diverse – voornamelijk
besloten – sociale media platformen wordt verspreid. Het kabinet is van mening dat
de dreiging zorgwekkend is en de verdere aandacht verdient van alle veiligheidspartners.
Vraag 3
Is het dreigingsbeeld uit het jaarverslag van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(AIVD) identiek aan het dreigingsbeeld van de Nationaal Coordinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV)? Is er op dit moment sprake van een concrete dreiging uit extreemrechtse
hoek?
Antwoord 3
Met het uitbrengen van het DTN informeert de NCTV over de ontwikkelingen op de dreigingen
die worden waargenomen. Het DTN wordt opgesteld met input van meerdere partners, waaronder
de AIVD. Het Openbaar Jaarverslag van de AIVD is het publieke verantwoordingsdocument
van de dienst. De AIVD brengt met dit verslag in beeld welke dreigingen, ontwikkelingen
en activiteiten de dienst heeft waargenomen en welke werkzaamheden zijn verricht.
In het Jaarverslag 2021 en DTN 56 wordt duidelijk geschetst waarom het rechts-extremistische
gedachtegoed een bedreiging vormt voor Nederland. Zowel de AIVD als de NCTV houden
de ontwikkelingen scherp in de gaten. Beiden beschrijven het accelerationisme als
de stroming waar binnen het rechts-extremistisme de meeste geweldsdreiging vanuit
gaat. In Nederland heeft het accelerationisme nog niet geleid tot terroristisch geweld,
maar zijn er wel rechts-extremisten aangehouden voor onder meer opruiing, haatzaaien,
dreiging en wapenbezit.
Het huidige dreigingsniveau voor alle terroristische dreigingen in Nederland samen
is «aanzienlijk» (niveau 3 van 5). Dat betekent dat een terroristische aanslag in
Nederland voorstelbaar is, maar dat er thans geen concrete aanwijzingen voor een aanslag
zijn.
Vraag 4
Hoeveel mensen in Nederland zijn, grosso modo, in het vizier die kunnen worden bestempeld
als zijnde rechts-extremistisch? In hoeverre maakt deze groep deel uit van de professionele
knokploegen zoals beschreven in het rapport «Het fenomeen Vechtafspraken: vier jaar
later» door Bureau Beke?5
Antwoord 4
Het totaal aantal rechts-extremisten in Nederland is niet bekend. Het rechts-extremisme
in Nederland bestaat uit meerdere stromingen en heeft verschillende uitingsvormen.
Naast gekende rechts-extremistische organisaties of groeperingen begeven rechts-extremisten
zich vooral online. De rechts-extremistische stroming waar op dit moment de grootste
(terroristische) geweldsdreiging van uit gaat is het accelerationisme. Naar schatting zijn
er in Nederland enkele honderden aanhangers van het accelerationisme. De aanhangers
begeven zich veel op online communicatieplatforms waar accelerationistisch gedachtegoed
wordt gepropageerd.6 De inschatting is dat van enkelen een dreiging kan uitgaan.
Het is niet bekend hoeveel rechts-extremisten deel uitmaken van professionele knokploegen.
Vraag 5
Wat doet de NCTV op dit moment niet, in afwachting van de Wet verwerking persoonsgegevens
coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid? Kunt u illustreren
wat de gevolgen zijn voor enerzijds de analysefunctie van de NCTV en anderzijds voor
de coördinatiefunctie van de NCTV op de weerbaarheid?
Antwoord 5
In afwachting van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel verwerking persoonsgegevens
coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid heeft de NCTV
enkele werkzaamheden gestaakt. Zoals ook vermeld in de Kamerbrief van 2 november 2021
heeft het opschorten van werkzaamheden van de NCTV de volgende consequenties:
a) Wat betreft de analysetaken: thema» en trends op het gebied van dreigingen die onlosmakelijk
verbonden zijn met (uitingen en gedragingen van) personen worden niet meer gesignaleerd
en geduid. Dat betekent dat de NCTV voorlopig gestopt is met het duiden van (online)
openbare uitingen, dat wil zeggen al wat men uit, al dan niet in woord of geschrift,
om te beoordelen of deze passen binnen een bepaalde trend of ontwikkeling die in potentie
de stabiliteit van Nederland kan ontwrichten en of er in dat kader maatregelen ter
verhoging van de weerbaarheid moeten worden bevorderd. Dit geeft beperkingen bij de
uitvoering van analysetaken, waaronder analyses gerelateerd het DTN. Zoals ik ook
in het debat van 19 mei jl. over discriminatie en racisme heb aangegeven, en in het
debat van 2 juni jl. over de werkwijze van de NCTV heb aangegeven, is de NCTV nu gelimiteerd
in het analyseren en duiden van thema’s en trends.
b) Voor wat betreft de coördinatietaken is deelname en bijdrage aan lokale casus overleggen
– waarin de aanpak van radicaliserende of geradicaliseerde personen wordt besproken –
gestaakt, tenzij de NCTV deelneemt op grond van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen
terrorismebestrijding en/of Paspoortwet. Daarnaast zijn enkele werkzaamheden binnen
de Taskforce Problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering beëindigd.
Vraag 6
Wat is de inzet van de politie op internet en sociale media, nu rechts-extremisten
elkaar daar vinden? Heeft de inzet tot dusver tot concrete interventies geleid?
Antwoord 6
Binnen de juridische mogelijkheden, monitort de politie het internet op rechts-extremistische
uitingen en strafbare gedragingen. In het verleden heeft dit onder meer geleid tot
aanhoudingen en strafrechtelijke vervolging van personen en groepen.
Vraag 7
De EU-verordening (Terroristische Online Inhoud, TOI) waarmee hostingbedrijven kunnen
worden aangesproken op rechts-extremistische content is per juni 2022 van kracht,
wanneer kan de Kamer deze wetgeving verwachten teneinde deze kunnen te implementeren?
Waarom is deze wetgeving vertraagd? Wanneer is in Nederland op z’n vroegst deze regelgeving
van kracht? Wat doet u in de tussentijd?»
Antwoord 7
De EU-verordening inzake het tegengaan van verspreiding van terroristische online-inhoud
(TOI-verordening) wordt op 7 juni 2022 van toepassing. Dat betekent dat in Nederland
de desbetreffende nationale uitvoeringswet7 in werking moet zijn getreden en dat de daarin aangewezen (nationale) autoriteit,
genaamd de Autoriteit Terroristische en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM), operationeel
moet zijn. Er geldt een uitvoeringstermijn van 1 jaar wat zeer krap is. Hier heeft
Nederland destijds tijdens de onderhandelingen dan ook bezwaar tegen gemaakt.8 Het kabinet zet zich desalniettemin in om zo spoedig mogelijk met de nodige zorgvuldigheid
de wetgeving gereed te krijgen. Het voorstel van de Uitvoeringswet is inmiddels gereed,
door de Raad van State van advies voorzien en gereed voor verzending aan uw Kamer.
Mede naar aanleiding van de vragen gesteld door het lid Bikker (ChristenUnie) over
de voortgang omtrent de autoriteit terroristische content en kinderporno gesteld op
6 mei (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3063) informeer ik u voor het zomerreces nader over de uitvoering van de TOI-verordening.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.