Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuik over het bericht ‘Save the Children waarschuwt Repatriëring buitenlandse kinderen uit Syrische kampen kan nog wel 30 jaar duren’ en n.a.v. het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland van april 2022
Vragen van het lid Kuik (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Save the Children waarschuwt: «Repatriëring buitenlandse kinderen uit Syrische kampen kan nog wel 30 jaar duren»» en n.a.v. het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland van april 2022 (ingezonden 3 mei 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Ministers
van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen
9 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2844.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Save the Children waarschuwt: «Repatriëring buitenlandse
kinderen uit Syrische kampen kan nog wel 30 jaar duren»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat deze kinderen onschuldige slachtoffers zijn van de zeer kwalijke
en in de meeste gevallen strafwaardige keuzes die hun ouder(s) hebben gemaakt?
Antwoord 2
Ja, het kabinet is van mening dat deze kinderen slachtoffer zijn van de door hun ouders
gemaakte keuze om naar strijdgebied af te reizen.
Vraag 3
De NCTV stelt in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland van april 2022 dat «Voortdurend
verblijf (van de kinderen) in de opvangkampen kan bijdragen aan mogelijk trauma en
risico op indoctrinatie, dit maakt de evt. dreiging (...) voor de nationale veiligheid
in Nederland groter»2, welke mogelijkheden ziet u om terugkeer van de kinderen te bespoedigen met het oog
op zowel de nationale veiligheid als het welzijn van de betreffende kinderen?
Antwoord 3
De door het vorige kabinet ingeslagen weg met betrekking tot uitreizigers, wordt voortgezet3. Zoals toegelicht in mijn brief aan uw Kamer van 13 april 2022 met als onderwerp
«Tweede rapportage uitreizigers» is het naar Nederland overbrengen van uitreizigers
geen vanzelfsprekendheid. Het kabinet maakt hierin een brede afweging waar verschillende
belangen bij worden betrokken en waarin behalve het belang van het voorkomen van straffeloosheid
ook de veiligheid in het gebied en de gevolgen voor de internationale betrekkingen
worden meegewogen. Daarbij is er altijd oog voor het belang van de nationale veiligheid
en de overige feiten en omstandigheden van het specifieke geval4. Dit beleid geldt ook voor kinderen van uitreizigers.
Vraag 4
Heeft u zicht op terugkeer van deze kinderen naar Nederland ter voorkoming van de
beëindiging van de strafzaak tegen hun ouders, zoals al bij 11 kinderen is gebeurd?
Antwoord 4
Als zich een situatie voordoet waarin het kabinet tot het oordeel komt dat een inspanning
geleverd moet worden om verdachten ter berechting naar Nederland over te brengen,
omdat straffeloosheid dreigt, wordt uw Kamer hierover conform de motie Laan-Geselschap
voorafgaand geïnformeerd5. Zoals beschreven in mijn brief van 25 januari 2022 zal het kabinet zich inspannen
om kinderen van uitreizigers, die zonder ouderlijk gezag in de regio verblijven, naar
Nederland over te brengen als hiertoe mogelijkheden voorhanden zijn6. Het kan gaan om weeskinderen of kinderen die slachtoffer zijn van internationale
kindontvoering. Als (wees)kinderen verblijven in een (veilig) land waarmee Nederland
diplomatieke betrekkingen heeft, zal terugkeer in de regel kunnen plaatsvinden conform
de reguliere consulaire kaders7.
Vraag 5
In hoeverre draagt Nederland nu bij aan voorzieningen voor deze kinderen met het oog
op een menswaardig en veilig bestaan in deze vluchtelingenkampen?
Antwoord 5
Nederland steunt wereldwijd verschillende professionele humanitaire organisaties,
waaronder verschillende VN-organisaties, het Rode Kruis-takken en nong-gouvernementele
organisaties die onder andere hulp bieden in de vluchtelingenkampen in Noordoost Syrië,
met ongeoormerkte bijdrage. Hierdoor kunnen de organisaties deze bijdrage flexibel
inzetten waar de noden het hoogst zijn. Nederland draagt als lidstaat ook bij aan
de humanitaire hulp van de Europese Unie, zoals aan het budget van de Europese noodhulporganisatie
ECHO die wereldwijd projecten financiert.8 Onder deze humanitaire hulporganisaties bevinden zich ook enkele die actief zijn
in de kampen in Noordoost Syrië, alhoewel de toegang tot de regio en de kampen complex
is door de veiligheidssituatie.
De humanitaire principes (humaniteit, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit)
zijn leidend in het werk van humanitaire organisaties om hulp te bieden aan diegenen
die het meest kwetsbaar zijn. Hierin maken zij in hulpverlening geen onderscheid tussen
de nationaliteit van de mensen in nood. ECHO draagt in 2022 met 135 mln. EUR bij aan
de humanitaire financiering voor heel Syrië. Vanuit DGNEAR wordt vanuit het NDICI
via Special Measures steun verleend in Syrië, via NGOs, bijvoorbeeld voor de verbetering
van toegang tot gezondheidszorg en huisvesting (ca. EUR 30–40 mln. per jaar), waaronder
in de regio Noordoost Syrië.
Vraag 6
Ziet u ook het belang van goed onderwijs aan de kinderen die zich nog in de kampen
bevinden, voor het welzijn van de kinderen en ook om indoctrinatie tegen te gaan en
de normen en waarden van onze samenleving over te dragen? In hoeverre krijgen deze
kinderen nu onderwijs? Welke mogelijkheden ziet u om dit te organiseren, al dan niet
digitaal?
Antwoord 6
Basisvoorzieningen in de vluchtelingenkampen zijn beperkt, en worden voornamelijk
aangeboden door een aantal daar aanwezige humanitaire hulporganisaties. Deze organisaties
bieden als onderdeel van humanitaire hulp waar mogelijk ook (informele) onderwijsactiviteiten
aan, en zetten kindvriendelijke faciliteiten op. Deze diensten dragen indirect ook
bij aan het tegengaan van indoctrinatie en radicalisering door het versterken van
de (mentale) weerbaarheid van de doelgroep. Voor de mogelijkheden om onderwijs digitaal
te organiseren verwijs ik u naar de antwoorden op de vragen van de leden Van der Werf
en Bikker aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over
de situatie van Nederlandse kinderen in Syrische kampen9. In deze antwoorden is ingegaan op een Fins initiatief waarbij Finse kinderen in
de kampen op afstand les kregen. Dit initiatief is echter niet toepasbaar op de Nederlandse
situatie omdat er door Finland al het besluit tot repatriëren was genomen en door
COVID-19 tussentijds voorzien werd in onderwijs voordat de Finse kinderen werden gerepatrieerd.
Vraag 7
In hoeverre hebben andere Europese landen kinderen van IS-gangers met een Europese
nationaliteit gerepatrieerd? Kunt u hiervan een overzicht geven en tevens aangeven
om welke aantallen het gaat?
Antwoord 7
Sommige Europese landen hebben vanwege interne politieke overwegingen kwetsbare minderjarigen
gerepatrieerd. Zo hebben bijvoorbeeld Frankrijk (circa 35), Duitsland (circa 70),
België (circa 15), Finland (circa 20), Zweden (circa 20), Denenmarken (circa 20),
Noorwegen (circa 10) en het Verenigd Koningrijk (circa 10) (wees-)kinderen gerepatrieerd.
Vraag 8
Wordt gekeken naar samenwerking met andere Europese landen om de terugkeer van met
name kinderen te faciliteren?
Antwoord 8
Voor kinderen geldt dat als zij zich met (een van) hun ouder(s) melden bij een Nederlandse
diplomatieke vertegenwoordiging, terugkeer naar Nederland onder begeleiding plaatsvindt
en dat de jeugdbeschermingsketen vervolgens zorgdraagt voor noodzakelijke opvang en
begeleiding. Voor kinderen die zonder ouderlijk gezag in de regio verblijven zal het
kabinet zal zich inspannen om hen naar Nederland over te brengen als hiertoe mogelijkheden
voorhanden zijn, inclusief mogelijkheden geboden door Europese partners. Zo maakte
het kabinet in 2019 gebruik van een Franse missie om twee weeskinderen terug te brengen
naar Nederland. Op dit moment, voor zover bekend bij het Ministerie van Buitenlandse
Zaken, verblijven er geen Nederlandse kinderen zonder ouderlijk gezag in de kampen
in Noordoost-Syrie.
Vraag 9
Op welke manier worden naar Nederland overgebrachte kinderen begeleid om hen op een
veilige en verantwoorde wijze te laten opgroeien, ook gezien de indoctrinatie die
zij mogelijk hebben ondergaan en met het oog op de nationale veiligheid?
Antwoord 9
De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) draagt zorg voor de voorbereiding van veilige
opvang en begeleiding van kinderen die terugkeren naar Nederland. Hiervoor heeft de
RvdK in samenwerking met diverse ketenpartners een aanpak ontwikkeld. Op het moment
dat de RvdK weet dat kinderen van uitreizigers naar Nederland komen, verzoekt de RvdK
bij de kinderrechter om een kinderbeschermingsmaatregel. Na aankomst in Nederland
krijgen de kinderen een gezinsvoogd en worden opgevangen bij een professionele jeugdzorginstelling,
waar zij worden gescreend door een deskundige van het Landelijk Adviesteam Minderjarige
terugkeerders, voor drie maanden worden geobserveerd en de tijd en zorg krijgen die
nodig is. Na de observatieperiode krijgen de kinderen een passende plek binnen een
woongroep of in het eigen netwerk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.