Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de naleving van sancties tegen Russische oligarchen
Vragen van het lid Jasper vanDijk (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Financiën over de naleving van sancties tegen Russische oligarchen (ingezonden 21 april 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Financiën
(ontvangen 8 juni 2022).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het artikel «Onderzoeken naar bekende Russische oligarchen
stilgelegd»?1
Antwoord 1
Ik kan geen oordeel geven over individuele opsporingsonderzoeken, aangezien ik niet
beschik over informatie daarover. Dat geldt ook voor het onderzoek waar het artikel
naar verwijst.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat de overheid jarenlang buitenlandse multi-miljonairs heeft
gefaciliteerd in het verhullen van hun bezittingen, dan wel dat het toezicht hierop
volstrekt ontoereikend is gebleken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Uit het artikel, dat gaat over een specifieke zaak, kunnen geen algemene conclusies
worden getrokken over de mogelijkheden om bezittingen te verhullen. De casus heeft
zich inmiddels al enige tijd geleden afgespeeld. Sinds die tijd is de relevante wetgeving
en het toezicht daarop gewijzigd. Al geruime tijd zet de Nederlandse overheid sterk
in op het vergroten van transparantie van bezit. Daarbij zijn verschillende maatregelen
relevant, zoals regelgeving op het gebied van belastinginning en het internationaal
uitwisselen van belastinggegevens. Ook de introductie van het UBO-register en de specifieke
strenge regelgeving voor de trustsector die is geïntroduceerd (de Wet toezicht trustkantoren
die in 2004 in werking is getreden en met de Wet toezicht trustkantoren 2018 gewijzigd)
dragen hieraan bij.
Waar het gaat om illegaal verkregen vermogen geldt dat het kabinet de aanpak van witwassen
van groot belang vindt. Het kabinet beziet daarbij doorlopend de effectiviteit van
het beleid en de wetgeving. Zo lopen er meerdere onderzoeken naar de aanpak van witwassen.
Hierover heeft de Minister van Financiën in maart een brief naar uw Kamer gestuurd
(Kamerstuk 31 477, nr. 73). De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Financiën werken aan
een beleidsreactie op deze onderzoeken. Hierbij zal het kabinet integraal naar de
aanpak van witwassen en bestaande maatregelen kijken, om te bezien waar verdere versterking
het meeste effect heeft. Het streven is om deze beleidsreactie na de zomer naar uw
Kamer te sturen.
Vraag 3
Bent u voornemens om deze praktijk niet slechts voor de Russische personen op de sanctielijst
te beëindigen? Wanneer komt het voorstel om een verbod op de trustsector in te stellen?
Antwoord 3
Op 14 april jl. is bij uw Kamer een wetsvoorstel ingediend met een verbod om trustdienstverlening
aan cliënten gevestigd of woonachtig in Rusland te verlenen.
In het kader van de trustsector in algemene zin loopt op dit moment het onderzoek
naar de toekomst van die sector, waarbij onder andere gekeken wordt naar de integriteitsrisico’s
die spelen bij trustdienstverlening. Hierbij zal ook het faciliteren van onwenselijke
geldstromen door trustkantoren aan de orde komen. Aan de hand van de uitkomsten van
het onderzoek, neemt het kabinet een standpunt in over de toekomst van de trustsector
in Nederland. Het streven is uw Kamer na de zomer te informeren over de uitkomsten
van het onderzoek.
Vraag 4
Wanneer en met welke frequentie mag de Kamer een tussenrapportage verwachten over
de naleving van sancties tegen Rusland?
Antwoord 4
Op 6 april en op 22 april heeft uw Kamer een brief ontvangen waarin de stand van zaken
van de sanctienaleving en implementatie wordt toegelicht. Verder is uw Kamer op 13 mei
jl. op basis van de bevindingen van de nationaal coördinator geïnformeerd over de
kabinetsvoornemens met betrekking tot praktische verbeteringen in het sanctieproces
op nationaal en EU-niveau, eventueel benodigde aanpassing van wet- en regelgeving,
de organisatorische verankering van het sanctie-instrumentarium binnen de overheid
en de samenwerking met en informatieverstrekking aan betrokken marktpartijen. Hierbij
is eveneens een update omtrent de hoogte van bevroren tegoeden meegestuurd. Uw Kamer
wordt hierna consequent geïnformeerd indien daar aanleiding voor is.
Vraag 5
Klopt de informatie van sanctie-expert Yvo Amar dat de benoeming van Stef Blok als
sanctiecoördinator slechts voor zes weken is2? Zo ja, gelooft u dat deze klus half mei is geklaard?
Antwoord 5
Zoals met uw Kamer gedeeld in de brief van 13 mei jl. is de nationaal coördinator
inderdaad aangesteld voor een periode van zes weken om snel in kaart te brengen wat
er op korte termijn nodig was, dat uit te voeren en aanbevelingen te doen voor de
(middel)lange termijn. De aanbevelingen worden door het kabinet omarmd en zullen de
komende tijd onder coördinatie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden uitgewerkt.
Vraag 6
Bent u het met deze opvatting eens: «Er zou een aanspreekpunt moeten komen, net zoals
in de Verenigde Staten. Daar moeten alle bevoegdheden dan naartoe: vergunningverlening,
controle op naleving, de meldingsplicht.» Wanneer komt u met een voorstel hiertoe?
Antwoord 6
Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 5 omarmt het kabinet de aanbevelingen
van de nationaal coördinator. Hierin staan ook aanbevelingen omtrent de organisatorische
verankering van het sanctiebeleid binnen de rijksoverheid en wordt eveneens aandacht
besteed aan een versterkte loketfunctie waar betrokkenen terecht kunnen met vragen.
De aanbevelingen worden de komende tijd onder coördinatie van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken uitgewerkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.