Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de grove uitzetting van journalist Dulmers uit Oekraïne
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de grove uitzetting van journalist Dulmers uit Oekraïne (ingezonden 18 mei 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 8 juni 2022).
Vraag 1
Kunt u duiden waarom u in uw beantwoording op vragen over de grove uitzetting van
journalist Dulmers uit Oekraïne1 eenzijdig de lezing van de Oekraïense autoriteiten volgt, waarin zij aangeven dat
de heer Dulmers in strijd zou hebben gehandeld met regelgeving die geldig is geworden
na het uitroepen van de noodtoestand? Kunt u in uw beantwoording aangeven waarom het
feitenrelaas ontbreekt en waarom de Oekraïense autoriteiten niet kunnen achterhalen
hoe de heer Dulmers is behandeld?
Antwoord 1
In gesprekken met de Oekraïense autoriteiten heeft het ministerie informatie over
de zaak opgevraagd. Onlangs heeft het ministerie gerappelleerd bij de Oekraïense autoriteiten.
Tot op heden bleek het, in verband met de huidige oorlogsomstandigheden, niet mogelijk
om nadere informatie te verkrijgen.
Vraag 2
Bent u op de hoogte van het feit dat een officiële aanklacht van Oekraïne tegen de
heer Dulmers ontbreekt?
Antwoord 2
Het ministerie heeft hierover navraag gedaan. Tot op heden is geen nadere informatie
ontvangen.
Vraag 3
Waarom komt u met flutantwoorden op vragen waarbij een Nederlandse journalist die,
nadat hij een pistool op het hoofd gedrukt heeft gekregen, op een zeer grove wijze
het land is uitgezet? Zou het verdedigen van de persvrijheid niet om een veel stevigere
reactie van het kabinet moeten vragen?
Antwoord 3
Het ministerie heeft de zaak opgebracht bij de Oekraïense autoriteiten. Daarnaast
heb ik deze zaak besproken met Minister van Buitenlandse Zaken, Kuleba. In deze gesprekken
heeft Nederland het belang van persvrijheid – ook in oorlogssituaties – sterk benadrukt.
Ook de proportionaliteit van de uitzetting is aan de orde geweest in het gesprek met
Minister Kuleba.
Vraag 4
Heeft u de pijnlijke kwestie over de omgang met een Nederlandse journalist aanhangig
gemaakt bij uw bezoek bij president Zelenski? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Tijdens mijn bezoek aan Kyiv op dinsdag 10 mei heb ik deze casus opgebracht bij mijn
evenknie Minister Kuleba. Minister Kuleba heeft toegezegd naar de zaak te kijken.
Vraag 5
Deelt u de mening dat een inreisverbod van tien jaar voor journalist Dulmers bij het
uitblijven van een officiële aanklacht van Oekraïne geen pas geeft? Zo ja, wat gaat
u doen om het inreisverbod per direct op te laten heffen?
Antwoord 5
Het ministerie heeft de Oekraïense autoriteiten gevraagd om nadere informatie. Op
dat moment zal er meer duidelijkheid zijn over de specifieke context en omstandigheden
van deze kwestie.
Vraag 6
Welke acties gaat u verder ondernemen inzake excuses van de Oekraïense overheid inzake
de handelwijze ten opzichte van een Nederlandse journalist? Kunt u een gedetailleerd
antwoord geven?
Antwoord 6
Het ministerie heeft de Oekraïense autoriteiten een aantal keer gevraagd om nadere
informatie. Gezien de huidige oorlogsomstandigheden hebben de Oekraïense autoriteiten
tot dusver geen nadere informatie kunnen geven. Daarnaast heb ik de casus onder de
aandacht gebracht van mijn Oekraïense collega, Minister Kuleba.
De heer Dulmers kan in Oekraïne een nationale rechtsgang starten. Het ministerie heeft
– op zijn verzoek – een lijst van advocaten met de heer Dulmers gedeeld. Toegang tot
een internationaal mensenrechtenhof of -comité vereist het doorlopen van de nationale
rechtsgang.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.