Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over de start en het effect van handhaving van de Wet DBA
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de start en het effect van handhaving van de Wet DBA (ingezonden 2 maart 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
            Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen
            2 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2267.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met signalen uit verschillende sectoren (zoals overheden en hoger onderwijs)
               dat opdrachtgevers, in afwachting van een op handen zijnde start van de handhaving
               van de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA), nu al contracten met
               zelfstandige ondernemers opschorten, annuleren of verbreken?
            
Antwoord 1
            
Ik ben daarvan op de hoogte. In het coalitieakkoord is de ambitie uitgesproken om
               de arbeidsmarkt te hervormen. De positie van zzp’ers maakt nadrukkelijk onderdeel
               uit van het pakket arbeidsmarktmaatregelen in het coalitieakkoord, die worden uitgewerkt.
               Als onderdeel wordt ook gekeken naar de (inzet van) publiekrechtelijke handhaving.
               Ik zal uw Kamer voor de zomer een hoofdlijnenbrief sturen over de uitwerking van het
               arbeidsmarktpakket. Daarnaast ontvangt u voor het ZZP debat van 30 juni een brief
               waarin gereageerd wordt op het rapport van de Algemene Rekenkamer. Toezicht en handhaving
               wordt ondertussen doorgezet binnen de eerder vastgestelde kaders.
            
Ik vind het in algemene zin begrijpelijk en verstandig dat partijen in verschillende
               sectoren hun contracten en arbeidsrelaties tegen het licht houden om te bezien of
               deze conform geldende wetgeving zijn. Ik ga er daarbij van uit dat opdrachtgevers
               contracten niet zonder goede reden opschorten, annuleren of verbreken.
            
Het geldende handhavingsmoratorium betekent niet dat er door de Belastingdienst niet
               gehandhaafd kan worden op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen.
               Graag wil ik erop wijzen dat gehandhaafd kan worden bij kwaadwillendheid en wanneer
               aanwijzingen door de Belastingdienst (te geven vanaf 1 september 2019) niet binnen
               een redelijke termijn zijn opgevolgd. Aanwijzingen kunnen gegeven worden in gevallen
               waarin de arbeidsrelatie onjuist is gekwalificeerd, zonder dat bewezen hoeft te worden
               dat sprake is van evidente en opzettelijke schijnzelfstandigheid. Handhaving ten aanzien
               van de loonheffingen naar aanleiding van een aanwijzing die niet binnen de gestelde
               termijn is opgevolgd, kan met terugwerkende kracht tot het moment dat de betreffende
               aanwijzing is gegeven. Zoals eerder aan uw Kamer bericht is handhaving van de kwalificatie
               van de arbeidsrelatie wel complex, arbeidsintensief en vraagt een zware bewijslast
               aan de kant van de Belastingdienst1.
            
Vraag 2
            
Deelt u het inzicht dat de huidige onduidelijkheid, die wordt versterkt door het ontbreken
               van een duidelijk toetsingskader, tot inperking leidt van de ondernemersvrijheid van
               zelfstandigen?
            
Antwoord 2
            
Ik vind het belangrijk om een onderscheid te maken tussen situaties waarin de juiste
               kwalificatie van de arbeidsrelatie niet duidelijk is en situaties waarin de juiste
               kwalificatie op zichzelf duidelijk is, maar niet wenselijk wordt geacht door opdrachtgever/werkgever
               en werkenden.
            
Waar onduidelijkheid van regelgeving leidt tot onzekerheid over de kwalificatie kan
               dat de ondernemersvrijheid van werkenden begrenzen. Dat is ongewenst en daarom heeft
               het kabinet in het coalitieakkoord aangekondigd om meer duidelijkheid te gaan bieden.
            
Het vorige kabinet heeft om meer handvatten te bieden aan de praktijk ook de nodige
               inzet gepleegd. Zo is in 2019 een uitgebreide toelichting toegevoegd aan het Handboek
               Loonheffingen waarin wordt beschreven welke indicaties – in het kader van het inhouden
               en afdragen van loonheffingen – wijzen op de aanwezigheid van gezag en een dienstbetrekking
               en welke indicaties juist wijzen op werk dat buiten dienstbetrekking kan worden gedaan
               vanwege de afwezigheid van gezag. Daarnaast geeft de webmodule sinds 2021 opdrachtgevers
               meer inzicht in de criteria die van belang zijn.2 De pilot is op 10 juli 2021 afgelopen maar de online pilotomgeving van de webmodule
               is nog steeds actief. Het kabinet moet nog een beslissing nemen of en in welke vorm
               de webmodule zal worden voortgezet. Het blijft noodzakelijk dat naast het gelijke
               speelveld en handhaving stappen worden gezet om meer duidelijkheid te bieden, zeker
               in die situaties die nu in een «grijs gebied» vallen.
            
In de situaties waarin de kwalificatie op zichzelf duidelijk is maar niet als wenselijk
               wordt ervaren, leidt het huidige toetsingskader niet tot een ongewenste inperking
               van de ondernemersvrijheid. Opdrachtgevers/werkgevers en werkenden zijn vrij om de
               arbeidsrelatie op een manier in te richten waarop op basis van een overeenkomst van
               opdracht of aanneming van werk gewerkt kan worden. Indien de feitelijke invulling
               van de arbeidsrelatie voldoet aan de criteria van een arbeidsovereenkomst (arbeid,
               loon en gezag) is sprake van schijnzelfstandigheid. Om wet- en regelgeving wel na
               te leven moeten werkgevende en werkende de arbeidsrelatie anders vormgeven of een
               dienstbetrekking aan gaan.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) zwaar zijn getroffen
               door de coronacrisis en dat alles op alles moet worden gezet om obstakels in de bedrijfsvoering,
               ook met betrekking tot onduidelijkheid over hun rechtspositie, uit de weg te ruimen?
            
Antwoord 3
            
De coronacrisis heeft veel bedrijven en werkenden de afgelopen tijd zwaar getroffen
               en het kabinet is zich ervan bewust dat er veel gevraagd is van burgers en ondernemers.
               Het kabinet heeft met een ruimhartig steunpakket velen in deze moeilijke periode geholpen
               om de klap voor een groot deel op te vangen. Dit heeft bijgedragen aan het behoud
               van banen en inkomen en heeft voorkomen dat gezonde bedrijven verloren zijn gegaan.
               Na de strenge coronamaatregelen eerder deze winter is Nederland nu weer volledig open.
               Het kabinet heeft daarom besloten het generieke steunpakket per 1 april te beëindigen.
            
Dit neemt niet weg dat de situatie voor sommige burgers en bedrijven alsnog moeilijk
               is. In de brief van 25 februari 20223 is uw Kamer onder andere ingelicht over specifieke maatregelen voor ondernemers die
               doorlopen na 31 maart 2022. Daarnaast worden ondernemers in het zogenaamde «Zwaar
               weer programma» bijgestaan door het KVK Adviesteam. Ondernemers krijgen via deze route
               deskundig advies bij het zetten van een volgende stap.
            
Waar onduidelijkheid over de rechtspositie voor zelfstandige ondernemers leidt tot
               obstakels in de bedrijfsvoering is dat ongewenst en daarom heeft het kabinet in het
               coalitieakkoord aangekondigd om meer duidelijkheid te gaan bieden. Meer duidelijkheid
               over de kwalificatie van arbeidsrelaties is van belang voor werkgevers, opdrachtgevers
               en werkenden.
            
Vraag 4
            
Hoe kijkt u aan tegen de constatering dat misstanden rond zzp’ers zich toespitsen
               op een klein deel van de zelfstandig ondernemers in bepaalde sectoren, waar gerichte
               inspectie uitkomst kan bieden, terwijl onverkort en breed handhaven van de Wet DBA
               zonder dat duidelijke criteria voorhanden zijn alleen voor maar onrust zorgt?4
Antwoord 4
            
Ik zie het als een misstand dat relatief veel werkenden inmiddels als schijnzelfstandige
               werken. Ze werken derhalve buiten loondienst, terwijl ze op basis van het arbeidsrecht
               werkzaam moeten zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. De schijnzelfstandigheid
               is verdeeld over de gehele spreiding van inkomens en doet zich niet alleen voor bij
               economisch kwetsbaardere groepen of in enkele sectoren.
            
Dat niet altijd duidelijk is op basis van welk contract gewerkt wordt, is overigens
               niet de enige oorzaak voor het gegeven dat er inmiddels relatief veel werkenden buiten
               dienstbetrekking werken, terwijl ze volgens de wet een arbeidsovereenkomst hebben.
               Dit is, zoals onder meer de Commissie Borstlap heeft aangegeven, ook veroorzaakt door
               een langdurig ongelijk speelveld tussen werkenden op het gebied van arbeidsrecht,
               sociale zekerheid en fiscaliteit alsmede door het (deels) ontbreken van handhaving
               op de kwalificatie van de arbeidsrelatie vanwege het handhavingsmoratorium.
            
De Belastingdienst houdt risicogericht toezicht op de kwalificatie van de arbeidsrelatie
               voor de loonheffingen en richt zich daarbij op opdrachtgevers in diverse branches
               en sectoren. Daarnaast hanteert de Belastingdienst een sectorspecifieke benadering
               die zich onderscheidt van het toezicht bij individuele opdrachtgevers, omdat het doel
               is het maken van afspraken met een sectorover een goede naleving van de wet- en regelgeving op het gebied van inhouden en afdragen
               van loonheffingen. Bij de sectorspecifieke benadering werkt de Belastingdienst samen
               met branche- of koepelorganisaties. Er is met een beperkt aantal sectoren begonnen,
               in een deel van de zorg en de bouw.
            
Vraag 5 en 6
            
Deelt u het inzicht van de Kamer dat het creëren van een eigen rechtspositie voor
               de zelfstandige ondernemers een belangrijk deel van de oplossing biedt, zeker nu de
               beoogde duidelijkheid die de Wet DBA zou moeten bieden voor steeds meer onduidelijkheid
               en onzekerheid zorgt?
            
Wat is de stand van zaken rond de uitvoering van de Kamerbreed aangenomen motie van
               het lid Eerdmans van 23 september 2021 over een wettelijke regeling voor zelfstandig
               ondernemerschap die de rechtspositie van zzp’ers in alle relevante aspecten vastlegt?5
Antwoord 5 en 6
            
Het is goed te begrijpen dat naar erkenning en duidelijkheid wordt gezocht voor zelfstandigen
               in Nederland. Ik vind het voor iedereen van belang dat meer duidelijkheid ontstaat
               over de kwalificatie van arbeidsrelaties.
            
In het coalitieakkoord is de ambitie uitgesproken om de arbeidsmarkt te hervormen
               en met aanpassingen te komen. De positie van zzp’ers maakt onderdeel uit van dit pakket
               arbeidsmarktmaatregelen. Hierbij wordt gekeken naar zowel de doelen (einde maken aan
               onduidelijkheid, onzekerheid en misbruik van zzp-schijnconstructies) als het middel
               (creëren van een eigen rechtspositie) die benoemd zijn in de Motie Eerdmans.
            
Vraag 7
            
Bent u bereid contact op te nemen met de vertegenwoordigers van zzp’ers zodat hun
               inbreng kan worden meegenomen bij het opstellen van een eigen rechtskader?
            
Antwoord 7
            
Ik vind het belangrijk dat vertegenwoordigers van zzp’ers hun inbreng kunnen geven,
               waaronder inbreng over een eigen rechtskader, en dat die wordt meegenomen bij de arbeidsmarkthervormingen.
               Het contact met deze vertegenwoordigers vindt al plaats. Naast de vertegenwoordigers
               van zzp’ers in de SER overleg ik ook met andere partijen die zzp’ers vertegenwoordigen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 
              
                  Mede namens
 M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
- 
              
                  Mede namens
 M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
