Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bisschop en Van der Staaij over het bericht ‘Zonder DigiD lukt zorgen bijna niet’
Vragen van de leden Bisschop en Van der Staaij (beiden SGP) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Zonder DigiD lukt zorgen bijna niet» (ingezonden 6 mei 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties),
mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 1 juni 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zonder DigiD lukt zorgen bijna niet»?1
Antwoord 1
Ja, wij zijn bekend met dit artikel dat op 2 mei 2022 in NRC is gepubliceerd.
Vraag 2
Kunt u uitleggen waarom wettelijk vertegenwoordigers, die met toestemming van de rechter
in alle rechten kunnen treden van de vertegenwoordigde, in strijd met de regels zouden
handelen indien zij zonder toestemming een DigiD aanvragen? Is dit niet ongerijmd?
Antwoord 2
Ook al mag je iemands belangen behartigen, dan toch mag je je niet voordoen als die
persoon. Om diensten af te nemen bij de overheid moet worden vastgesteld wie je bent,
ook digitaal. Fysiek gebeurt dat met een identiteitskaart, online gebeurt dat met
een inlogmiddel, nu DigiD. Met DigiD wordt aangetoond wie iemand is, zodat een publieke
dienstverlener weet met wie hij te maken heeft. Omdat je met DigiD je identiteit aantoont,
is DigiD persoonlijk en niet overdraagbaar. Het is daarom niet toegestaan dat een
DigiD door een ander dan de persoon van wie de DigiD is, wordt gebruikt. Dit is een
belangrijk uitgangspunt en bedoeld om te voorkomen dat iemand anders namens jou kan
handelen, zonder dat je het zelf weet. Dit biedt een beschermende werking en is juist
van belang voor mensen die hulpbehoevend zijn.
Het tegenstrijdige is nu dat dit uitgangspunt er ook toe leidt dat hulpbehoevenden
en hun vertegenwoordigers hierdoor problemen ondervinden bij het digitaal afnemen
van diensten van de overheid.
Wij vinden ook dat daar een oplossing voor moet komen. Echter omwille van de beschermende
werking moet het uitgangspunt dat DigiD persoonsgebonden is, blijven gelden. In het
breder perspectief van veilig inloggen, ziet de Staatssecretaris van BZK de oplossing
daarom niet in het vrijgeven van de DigiD aanvraag of het gebruik van de DigiD van
een ander, maar in het faciliteren van vertegenwoordigers, waardoor zij kunnen handelen
zodanig, dat dat de vertegenwoordigde uiteindelijk ook beter beschermt.
Voor personen die zelf niet digitaal kunnen of willen handelen, moet de mogelijkheid bestaan om langs een andere weg, per brief of via
een loket, diensten af te nemen. Ook kunnen zij ervoor kiezen iemand te machtigen
via DigiD Machtigen. Deze gemachtigde kan dan met diens eigen DigiD de dienst afnemen
namens de persoon die hij vertegenwoordigt.
Voor de groep personen die zelf niet mogen handelen omdat ze (deels) handelingsonbekwaam zijn, zoals het geval kan zijn met
mensen met een verstandelijke beperking, geldt dat zij ook niet iemand mogen machtigen.
Zij hebben een door de rechter aangestelde wettelijk vertegenwoordiger, zoals een
bewindvoerder of een curator.
Op dit moment is er nog geen centrale voorziening waarmee wettelijk vertegenwoordigers
met een eigen inlogmiddel diensten af kunnen nemen namens de personen die zij vertegenwoordigen.
Op dit moment kan namelijk bij het inloggen met DigiD of eHerkenning nog niet automatisch
gecontroleerd worden of iemand als wettelijk vertegenwoordiger namens een ander mag
handelen. Hiervoor is een technische voorziening nodig waarom de bronregisters waar
deze informatie in staat ontsloten kunnen worden.
Onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van BZK wordt gewerkt aan deze
oplossing. Hierin wordt samengewerkt met de Raad voor de rechtspraak die een register
beschikbaar stelt waarin alle personen die onder bewind zijn geplaatst worden opgenomen,
inclusief hun bewindvoerders.
De verwachting is dat deze functionaliteit begin volgend jaar gefaseerd in gebruik
genomen kan worden. Gestart wordt met het ontsluiten van informatie over professionele
bewindvoerders. Later zal dit uitgebreid worden met andere soorten vertegenwoordigers,
zoals particuliere bewindvoerders, mentoren en curatoren.
Vraag 3
Waarom doen zich bij het gebruik van DigiD de in het artikel genoemde problemen voor,
terwijl het bijvoorbeeld bij een persoonsgebonden budget wel mogelijk is om zonder
toestemming namens het minderjarige kind betalingen te doen?
Antwoord 3
In de uitvoering van het persoonsgebonden budget registreren de zorgverstrekker en
de Sociale Verzekeringsbank (SVB) de wettelijke vertegenwoordiging. De SVB maakt hierbij
gebruik van een eigen landelijke registratie van wettelijke vertegenwoordigers die
specifiek voor dit doel is gemaakt. Deze registratie kan niet als bron gebruikt worden
voor het afnemen van andere diensten in de zorg of bij bijvoorbeeld de Belastingdienst.
Vraag 4
Bent u ook van mening dat het onwenselijk is dat sommige mantelzorgers zich door de
enorme rompslomp gedrongen voelen om tegen de regels in een DigiD aan te vragen en
dat hierdoor ook ongelijkheid tussen mantelzorgers ontstaat? Klopt het dat de Belastingdienst
aangeeft hier niet op te zullen handhaven? Zo ja, vindt u ook dat deze schimmigheid
en verwarring uiterst ongelukkig zijn?
Antwoord 4
Het is mij, Staatssecretaris van BZK, bekend dat sommige vertegenwoordigers, waaronder
ook particuliere bewindvoerders en mantelzorgers, de DigiD gebruikersnaam en wachtwoord
van de personen die zij vertegenwoordigen gebruiken om toegang te krijgen tot digitale
dienstverlening. Zoals gezegd is het niet toegestaan dat een DigiD door een ander
wordt gebruikt. Dit geldt voor iedereen. De aard van de vertegenwoordigingsrelatie,
bloedverwant of niet, is hiervoor niet relevant. En tegelijkertijd weet ik ook dat
de meeste mantelzorgers dit met de beste bedoelingen doen en dat dit als een belemmering
ervaren wordt. In het verlengde hiervan begrijp ik daarom ook dat als ik de mogelijkheid
om andermans DigiD te gebruiken morgen abrupt zou stoppen, een groot deel van de vertegenwoordigers
en dus uiteindelijk de hulpbehoevenden een probleem zouden ondervinden met het afnemen
van dienstverlening die zij juist zo hard nodig hebben. Dit is uiteraard niet gewenst
en vormt een dilemma. Gelet op dit dilemma werk ik daarom samen met andere organisaties
hard aan een zo spoedig mogelijk structurele oplossing. Totdat die oplossing er is,
zal ik niets doen dat de hulp aan deze groep in de weg kan staan. Gelet op de bescherming
die ik hulpbehoevenden wel wil en moet bieden, neem ik uiteraard wel maatregelen als
ik signalen ontvang van misbruik van DigiD.
De Belastingdienst hanteert dezelfde lijn als ik dat het niet toegestaan is om de
DigiD van een ander persoon te gebruiken, zoals eerder aan uw Kamer gemeld.2
De Belastingdienst kent het dilemma, net als ik, echter ook en is samen met mij actief
betrokken bij het vormgeven van de oplossing.
Vraag 5
Onderkent u dat de extra inspanningen die mantelzorgers moeten leveren, bijvoorbeeld
door papieren formulieren in te vullen, kunnen leiden tot overbelasting van mantelzorgers?
Wat gaat u doen om deze mantelzorgers te ontzorgen?
Antwoord 5
Ja, dat onderkennen wij. Mantelzorgers zorgen veelal met liefde voor hun kinderen,
partner of bekende en willen voor deze zorg graag voldoende tijd en aandacht houden.
Ik, Minister van VWS, hoor vaker dat het juist de bureaucratische taken zijn die mantelzorgers
als belastend ervaren, mede omdat dit ten koste gaat van de tijd die zij aan hun kind
kunnen besteden. Een deel van de gemeenten, zorgverzekeraars via het aanvullende pakket
en in sommige gevallen werkgevers ondersteunen mantelzorgers bij een deel van deze
taken door de inzet van mantelzorgmakelaars die mantelzorgers hierbij helpen. Ik geef
subsidie aan MantelzorgNL die via de mantelzorglijn mantelzorgers soms ook ondersteunt
met regeltaken.
Vraag 6
Vindt u het ook onwenselijk om voor een oplossing te wachten tot het op zijn vroegst
begin volgend jaar mogelijk wordt het beoogde register te raadplegen? Bent u bereid
duidelijk kenbaar te maken dat wettelijk vertegenwoordigers vooruitlopend op de nieuwe
regels zonder vrees voor handhaving de benodigde DigiD mogen aanvragen? In hoeverre
kan het onderscheid tussen wettelijk vertegenwoordigers die bloedverwant zijn en andere
vertegenwoordigers hierbij nuttig zijn?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 7
Onderschrijft u de stelling dat het niet zo mag zijn dat deze wettelijk vertegenwoordigers
door de geschetste belemmeringen met hogere kosten te maken krijgen? Wordt dit aspect
ook meegenomen in de ontwikkeling van uw plannen?
Antwoord 7
Met de ontwikkeling van de technische voorziening wordt het voor wettelijke vertegenwoordigers
mogelijk om namens een ander in te loggen. Daarnaast moet er altijd een ander kanaal
zijn. Het is aan de dienstaanbieder in kwestie om dit in te richten met zo min mogelijk
administratieve lasten voor de gebruiker. Dit kan per dienstverlener verschillen.
Vraag 8
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de belangenorganisaties om te verkennen welke
oplossingen voor de korte en langere termijn gevonden kunnen worden?
Antwoord 8
Wij zijn al in gesprek met de belangenorganisaties, zoals genoemd in het artikel van
NRC, en zijn ons zeer bewust van de praktische problemen die zij ondervinden in het
digitale contact met de overheid. Naast de oplossing die wij nu uitwerken, onderzoeken
wij of er kortetermijnoplossingen mogelijk zijn om hen te helpen langs digitale weg
zaken te doen met de overheid, zonder daarbij de betrouwbaarheid van dienstverlening
teniet te doen. Want daarbij is uiteindelijk niemand gebaat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.