Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het BTW-tarief op openbaar vervoer
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Infrastructuur en Waterstaat over het BTW-tarief op openbaar vervoer (ingezonden 24 maart 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst),
mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 13 mei
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het pleidooi van reizigersorganisatie Rover en de NS voor het afschaffen
van de BTW op openbaar vervoersdiensten?1, 2, 3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het afschaffen van de BTW op openbaar vervoersdiensten een nuttige
maatregel zou zijn om het gebruik van schone mobiliteit te bevorderen en de reiziger
terug te winnen voor het openbaar vervoer nu de coronamaatregelen zijn afgeschaald?
Antwoord 2
Het toepassen van een verlaagd of nultarief vergt een zorgvuldige afweging, waarbij
het beleidsdoel scherp moet worden gedefinieerd en moet worden bezien of een fiscale
subsidie het meest geschikte instrument is. Het afschaffen van BTW op OV zou leiden
tot een derving van belastinginkomsten (zie vraag 6), die dan gedekt zou moeten worden.
Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KIM) maakt momenteel een analyse welke
instrumenten ingezet kunnen worden om de overstap van reizigers van de auto naar het
openbaar vervoer te bevorderen. Deze instrumenten hebben niet alleen effect op de
omvang van het auto- en ov-gebruik, maar ook op bijvoorbeeld bereikbaarheid voor verschillende
groepen en op milieu- en duurzaamheidsdoelstellingen. Planning is om het rapport in
het najaar naar de Kamer te sturen.
De Europese Commissie komt later dit jaar met voorstellen over BTW op (internationale)
treinkaartjes. Nederland wacht deze voorstellen af en zal deze zoals gebruikelijk
beoordelen via het zogenoemde BNC-fiche (Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen).
Hierbij worden o.a. de te verwachte impact op het gewenste gelijke speelveld en de
financiële gevolgen beoordeeld. Dit BNC-fiche wordt uiteraard met de Tweede Kamer
besproken. Met de inzichten van financiële effecten voor de reiziger komt er ook inzicht
in het drempelverlagende effect voor de reiziger. Ten slotte is een motie ingediend
door mevrouw Inge van Dijk en de heer Van der Molen.4 Daarin wordt de regering verzocht om, ten gunste van het vergroten van het aantal
reizigers in het openbaar vervoer en het beperken van de reiskosten, te onderzoeken
of het verlaagde BTW-tarief op openbaarvervoersbewijzen tijdelijk naar 0% kan worden
gebracht. Dit jaar wordt het verlaagde BTW-tarief in algemene zin geëvalueerd door
het Ministerie van Financiën. Ook deze inzichten zullen worden meegenomen bij beleidsmatige
keuzes in de BTW en het ligt in de rede om die evaluatie af te wachten.
Vraag 3
Deelt u de mening dat dit tevens een nuttige maatregel zou zijn om consumenten te
compenseren voor de gestegen energieprijzen en de torenhoge inflatie?
Antwoord 3
Het kabinet wil met het pakket aan koopkrachtmaatregelen mensen tegemoetkomen die
kostenstijgingen op korte termijn moeilijk kunnen opvangen. Bij het openbaar vervoer
zijn dergelijke kostenstijgingen op dit moment niet aan de orde5. Deze prijzen worden voor volgend jaar weer geïndexeerd. Voor een tijdelijke BTW-verlaging
in het OV heeft het kabinet dan ook niet gekozen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het afschaffen van de BTW op openbaar vervoer een effectieve
manier zou zijn om vervoersarmoede te bestrijden?
Antwoord 4
Naast het aanbod van OV is het tarief van het OV één van de bepalende factoren voor
de mate waarin mensen gebruik maken van het OV. Prijsverlaging in het OV draagt bij
aan het bestrijden van vervoerarmoede. In het najaar komen de evaluatie en onderzoeksresultaten
van het Ministerie van Financiën respectievelijk het KIM beschikbaar. Daarnaast is
dan ook het rapport van het PBL beschikbaar over bereikbaarheid van banen en voorzieningen
voor verschillende bevolkingsgroepen en gebieden. Met de informatie uit deze studies
kan deze vraag beter beantwoord worden.
Vraag 5
Bent u bereid om het afschaffen van de BTW op openbaar vervoer in overweging te nemen?
Antwoord 5
Zie antwoord vraag 2.
Vraag 6
Wat zou het kosten om de BTW op openbaar vervoer volledig af te schaffen?
Antwoord 6
Het volledig afschaffen van BTW op openbaar vervoer is mede afhankelijk van het post-corona
herstel in het aantal OV-reizigers en kost tussen de 300 en 400 miljoen euro. Dit
is inclusief taxivervoer.
Vraag 7
Wat zou het kosten om de BTW op openbaar vervoer terug te brengen naar het «oude»
tarief van zes procent?
Antwoord 7
Een introductie van een extra tarief (in dit geval 6%) is IT-technisch voor de Belastingdienst
niet eerder mogelijk dan 2026. De voorbereidingen voor een nieuw systeem lopen en
dat is het begin van een langjarig traject. Een verlaging naar 6% is hierdoor de komende
jaren dus niet mogelijk. De kosten van een dergelijke verlaging zouden een derde zijn
van de bedragen genoemd in antwoord 6 (tussen 100 en 133 miljoen euro).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.