Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Woude over het bericht 'The giant plan to track diversity in research journals'
Vragen van het lid Van der Woude (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «The giant plan to track diversity in research journals» (ingezonden 18 maart 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 13 mei
            2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2379.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «The giant plan to track diversity in research journals»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoe duidt u dit artikel?
Antwoord 2
            
Ik zie het initiatief van de groep uitgevers zoals weergegeven in dit artikel als
               een gevolg van de groeiende wens naar meer concrete informatie over diversiteit en
               inclusie in de wetenschap. Deze wens wordt benoemd in het artikel en bestaat ook in
               Nederland. Het is bij dataverzameling belangrijk een goede balans te vinden tussen
               de bescherming van de privacy van het individu, en de mogelijkheid om goed onderbouwd
               beleid te kunnen maken en monitoren. De enquête van deze groep uitgevers vraagt naar
               de genderidentiteit en afkomst waar de wetenschapper zich zelf mee identificeert. Deze vrijwillige,
               geanonimiseerde uitvraag heeft, volgens het artikel, tot doel om te onderzoeken welke
               groepen wetenschappers in welke mate gerepresenteerd zijn in de wetenschappelijke
               tijdschriften. Data lijkt soms personen in hokjes te willen vangen, maar data is tegelijkertijd
               ook hard nodig om gericht interventies vorm te geven die discriminatie en ongelijke
               kansen verhelpen. Daar ben ik voorstander van, omdat iedereen gelijke kansen verdient.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat het in de wetenschap steeds vaker voorkomt
               dat mensen worden ingedeeld op basis van afkomst of raciale kenmerken, zoals wit,
               zwart of Aziatisch?
            
Antwoord 3
            
Het indelen van mensen op basis van genderidentiteit, afkomst en/of uiterlijke kenmerken
               is onwenselijk als dit betekent dat mensen op basis van deze kenmerken op een nadelige
               manier worden behandeld. Het is echter wel noodzakelijk om gender- en cultuursensitief
               onderzoek te doen. In de medische wetenschap gaat het soms om verstrekkende gevolgen.
               De eerste resultaten van onderzoek lijken erop te wijzen dat het coronavirus mensen
               met een migratieachtergrond onevenredig hard heeft geraakt.2 Deze etnische ongelijkheid kan alleen in kaart worden gebracht als er gegevens over
               bijgehouden worden. Het is daarbij uiteraard belangrijk dat hier zorgvuldig mee wordt
               omgegaan. Dit geldt ook als de registratie wetenschappers zelf betreft.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat de kwaliteit van werk van een wetenschappelijk auteur beoordeeld
               moet worden op de kwaliteit van dat werk, en niet op de afkomst of uiterlijke kenmerken
               van de auteur?
            
Antwoord 4
            
Ik vind het als verantwoordelijke voor het wetenschapsstelsel belangrijk dat iedereen
               op basis van hun wetenschappelijke kwaliteiten wordt beoordeeld. Op veel gebieden
               in de samenleving, ook in de wetenschap, is er door bewuste en onbewuste discriminatie
               op grond van persoonskenmerken zoals afkomst (cultuur, huidskleur, religie) of gender
               echter nog geen gelijk speelveld voor iedereen.3 Dat vind ik niet acceptabel. Kwaliteit moet voorop staan en uiterlijke kenmerken
               of afkomst mogen geen hindernis vormen in het beoordelingsproces. Daarom ben ik bijvoorbeeld
               ook blij met het initiatief van NWO om aandacht te besteden aan «inclusief beoordelen».4
Vraag 5
            
Hoe beoordeelt u het voornemen van wetenschappelijke uitgevers zoals Elsevier om auteurs,
               of dat nu vrijwillig of verplicht is, te vragen om hun ras of etniciteit bekend te
               maken?
            
Antwoord 5
            
Zolang deze uitvraag vrijwillig is, en dat lees ik terug in het artikel, beoordeel
               ik dit voornemen van uitgevers als een gerichte stap om meer inzichten te krijgen
               in de rol van vooroordelen en discriminatie in de wetenschap. Zonder deze informatie
               is het zeer moeilijk, of onmogelijk, om de huidige situatie onder wetenschappers in
               wetenschappelijke tijdschriften te peilen en te zien of wetenschappers daar worden
               benadeeld op basis van genderidentiteit, afkomst en/of uiterlijke kenmerken. Ik kan
               het streven van de uitgevers om hier stappen in te zetten waarderen, zolang de mogelijkheid
               tot het weigeren van deelname behouden blijft en weigeren om mee te werken geen negatieve
               consequenties oplevert voor de wetenschappers. Een voorbeeld uit het artikel laat
               zien dat een vrijwillige uitvraag, uitgezet door de uitgever American Chemical Society
               (ACS), over de genderidentiteit en afkomst onder wetenschappers heeft geleid tot een
               significant beantwoordingspercentage van 95%.
            
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat dit in strijd is met de toezegging van Minister van Engelshoven
               dat het registreren van ras of afkomst niet aan de orde is in het kader van het nationaal
               actieplan diversiteit voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek (2020)?
            
Antwoord 6
            
De toezegging van mijn ambtsvoorganger was om in het kader van het nationale actieplan
               geen nieuwe gegevens over de etniciteit van onderzoekers te registreren. Als private
               partijen zoals wetenschappelijke uitgevers, in Nederland of het buitenland, zelf met
               het voorstel komen om op een verantwoorde en geanonimiseerde manier vrijwillige enquêtes
               uit te voeren onder de personen die artikelen insturen of beoordelen, is dat aan hen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
