Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ceder over het bericht ‘Sociale media niet geschikt voor kinderen, concludeert Consumentenbond’
Vragen van het lid Ceder (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de ministers voor Rechtsbescherming en van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Sociale media niet geschikt voor kinderen, concludeert Consumentenbond» (ingezonden 30 november 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties),
mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Rechtsbescherming
(ontvangen 25 april 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 1280.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Sociale media niet geschikt voor kinderen, concludeert
Consumenenbond»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat geen enkel onderzocht sociaal medium serieus rekening
houdt met de kinderen en dat hun privacyrechten worden geschonden?
Antwoord 2
Het is zorgelijk signalen te ontvangen dat socialemediaplatforms zich niet zouden
houden aan de regels die de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) stelt voor
het verwerken van persoonsgegevens. In de AVG wordt aan kinderen specifieke bescherming
toegekend. Zo moet op grond van artikel 12, eerste lid, AVG de informatie en communicatie
met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens van een kind in begrijpelijke
taal worden gesteld, zodat voor kinderen en hun ouders goed te begrijpen is wat er
met die gegevens gebeurt. Wanneer deze regels niet zouden worden nageleefd, is het
aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om hier een onderzoek naar in te stellen.
De AP legt de komende jaren in het toezichtwerk extra nadruk op drie focusgebieden:
datahandel, digitale overheid en artificiële intelligentie en algoritmes. Daarnaast
is het een goede zaak dat toezichthouders uit verschillende landen tijdens de 43e gesloten sessie van de algemene vergadering van de Global Privacy Assembly in oktober 2021 een resolutie hebben aangenomen die ziet op aandachtspunten met betrekking
tot de rechten van kinderen in de digitale wereld.2
Het kabinet zet zich in om de bewustwording onder jonge gebruikers van sociale media
te vergroten. Zo heeft het kabinet met de campagne «denk 2x na voor je iets deelt»
bijgedragen aan het vergroten van de bewustwording rondom het delen van foto’s of
video’s waar anderen op staan, of het verspreiden van andermans teksten of andere
informatie op sociale media.3 Daarnaast is het van belang dat bedrijven goed op de hoogte zijn van de rechten van
kinderen. In dat kader heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK) vorig jaar de Code voor Kinderrechten Online gepresenteerd.4 Die Code bestaat uit tien beginselen met praktische voorbeelden waarmee ontwerpers
en ontwikkelaars van digitale diensten de fundamentele rechten van kinderen kunnen
waarborgen. De beginselen zijn op zichzelf niet juridisch afdwingbaar, maar gebaseerd
op wet- en regelgeving (zoals het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind 1989)
die wel degelijk juridisch bindend is.
Vraag 3, 4
Wat vindt u er van dat Facebook, Instagram, Snapchat, TikTok en YouTube kinderen reclame
tonen op basis van hun persoonlijke kenmerken?
Wat vindt u ervan dat Snapchat en TikTok het gedrag van kinderen komen om zo tot nóg
persoonlijkere advertenties te komen?
Antwoord 3, 4
Het kabinet wil kinderen extra beschermen tegen niet-passende online reclame en kindermarketing
en kinderen het recht geven om niet gevolgd te worden en geen dataprofielen te krijgen.5 Wanneer socialemediaplatforms persoonsgegevens verzamelen en willen gebruiken voor
reclamedoeleinden, dan moeten de betrokkenen om wier persoonsgegevens het gaat daarover
op grond van de AVG duidelijk worden geïnformeerd. In geval van toestemming geldt
voor minderjarigen die nog niet de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt dat toestemming
vereist is van diens wettelijk vertegenwoordiger. Voor verwerking op basis van toestemming
geldt dat deze onder andere vrijelijk, geïnformeerd en ondubbelzinnig moet zijn gegeven,
en dus ook kan worden onthouden.
In Europees verband wordt momenteel onderhandeld over de verantwoordelijkheden van
online tussenpersonen voor hun omgang met illegale, waaronder strafbare en onrechtmatige
online inhoud, (Digital Services Act (DSA)). Het Europees parlement (EP) heeft bij
het voorstel amendementen ingediend die beperkingen stellen aan het verwerken van
persoonsgegevens van minderjarigen voor het online tonen van persoonlijke advertenties.
Aan online platformen wordt in die amendementen ook een verbod opgelegd om gepersonaliseerde
advertenties aan minderjarigen online te tonen. Het kabinet steunt dan ook het doel
dat het EP nastreeft om kinderen online beter te beschermen, bijvoorbeeld door een
verbod op profilering of door privacy-by-design een verplicht onderdeel van het ontwerp
van de online dienst te maken. Het kabinet heeft wel zorgen over de mogelijke implicaties
voor de gegevensbescherming van het voorstel van het EP om een verbod op gepersonaliseerde
advertenties op te nemen in de DSA. Het kabinet wil voorkomen dat online platformen
de verplichting om de leeftijd te verifiëren aangrijpen om aanvullende persoonlijke
gegevens van hun gebruikers te verzamelen. Dat is zowel onwenselijk als technisch
en juridisch onnodig.
Vraag 5
Maakt u zich grote zorgen dat kinderen op sommigen sociale media niet de klant maar
het product zijn, waaraan door advertenties geld wordt verdiend?
Antwoord 5
Ja. Het kabinet zet zich in voor betere bescherming van kinderen online. Wanneer persoonsgegevens
worden verwerkt zonder rechtmatige grondslag, wordt in strijd met de AVG gehandeld.
In het geval van kinderen geldt dat ook. Kinderen verdienen binnen de AVG immers een
specifieke bescherming.
Vraag 6
Bent u het eens met de stelling dat het oneerlijk is om advertentieprofielen van kinderen
bij te houden, ondermeer omdat zij op de persoon afgestemde reclame nog niet goed
kunnen beoordelen?
Antwoord 6
Ja, zie ook de antwoorden bij vraag 2, 3, 4 en 5. Het kabinet wil kinderen extra beschermen
tegen niet-passende online reclame en kindermarketing en kinderen het recht geven
om niet gevolgd te worden en geen dataprofielen te krijgen. In het geval van kinderen
zullen verwerkingsverantwoordelijken zich er ook nu al bewust moeten zijn van de extra
verantwoordelijkheid die de AVG oplegt ten aanzien van het gebruik van duidelijke
en begrijpelijke communicatie.
Vraag 7
Bent u het eens met de stelling dat de overheid ook een verantwoordelijkheid heeft
voor de bescherming van kinderen in het digitale domein? Zo ja, hoe geeft u deze verantwoordelijkheid
handen en voeten?
Antwoord 7
Ja, zie ook het antwoord op de vragen 3 en 4. Tijdens het Commissiedebat Bescherming
Persoonsgegevens van 20 mei 2021 sprak uw Kamer al met de toenmalig Minister voor
Rechtsbescherming over het onderzoek van de Consumentenbond: Children and Data Protection – How the term «specific protection» for children under
the GDPR should be implemented by social media platforms»6 De toenmalig Minister voor Rechtsbescherming had toegezegd in de volgende rapportage
de Tweede Kamer te informeren over aanvullende mogelijkheden voor de bescherming van
persoonsgegevens van kinderen. Bij de uitwerking van de werkagenda digitalisering,
zoals aangekondigd in de hoofdlijnenbrief beleid digitalisering, zal ook deze ambitie
ten aanzien van de bescherming van kinderen ter hand worden genomen en zal uw Kamer
daar nader over worden geïnformeerd.
Vraag 8
Welke mogelijkheden ziet u om de positie van kinderen in nationale regelgeving te
versterken?
Antwoord 8
Het wetsvoorstel Verzamelwet gegevensbescherming voorziet in een wijziging van artikel
5 van de Uitvoeringswet AVG (UAVG). Deze wijziging stelt jongeren vanaf 12 jaar gemakkelijker
in staat om toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens in te kunnen trekken.
Dit wetsvoorstel is afgelopen najaar aangeboden aan de Afdeling advisering van de
Raad van State en zal vermoedelijk voor de zomer bij uw Kamer worden aangeboden.
Een versterking van de positie van kinderen valt in de eerste plaats te realiseren
door naleving van de bestaande regelgeving. De AVG schept duidelijke verplichtingen
voor verwerkingsverantwoordelijken, juist in het geval het persoonsgegevens van kinderen
betreft. Het kabinet juicht het dan ook toe dat de AP zich met dit onderwerp bezighoudt
zoals genoemd in het antwoord op vraag 2. Daarnaast heeft dit kabinet extra middelen
vrijgemaakt voor de AP en heeft het kabinet middelen gereserveerd voor de oprichting
van een algoritmetoezichthouder.7
Vraag 9, 10
Bent u bereid bij de gesprekken over de Digital Services Act, harde en afdwingbare
voorwaarden te stellen over:
– Privacy-by-design, specifiek ook privacy van kinderen:
– Een verbod op het bijhouden van advertentieprofielen, contentprofielen, locatie, like-,
klik-, kijk- en zoekgedrag van minderjarigen
– Een verbod op het delen en verhandelen van data van minderjarigen
– Mogelijkheden voor ouderlijk toezicht, zonder dat dit ouders verplicht zelf hun gegevens
te delen
– Eenvoudige opzegging van je account en verwijdering van gegevens
– Begrijpelijke, Nederlandstalige, eerlijke en volledige privacy-verklaringen
Kunt u op elk van bovenstaande voorwaarden afzonderlijk ingaan?
Indien dit enkel Europees kan, is dit ook uw inzet bij de gesprekken over de Digital
Services Act?
Antwoord 9, 10
Zoals in antwoord op vraag 3 en 4 heeft het EP bij het bepalen van zijn positie voor
de onderhandelingen met lidstaten en Europese Commissie (EC) van de DSA amendementen
voorgesteld die gepersonaliseerd adverteren richting minderjarigen moet beperken.
Zoals ook bij het antwoord van vraag 3 en 4 aangegeven, staat het kabinet sympathiek
tegenover de doelstelling om kinderen online beter te beschermen, bijvoorbeeld door
een verbod op profilering of door privacy-by-design een verplicht onderdeel van het
ontwerp van de online dienst te maken. Er zijn wel zorgen over de implicaties voor
de gegevensbescherming van het amendement van het EP voor een verbod op het gebruik
van profielen van kinderen voor advertentiedoeleinden. Het zou disproportioneel zijn
wanneer online platformen de verplichting om de leeftijd te verifiëren aangrijpen
om aanvullende persoonlijke gegevens van hun gebruikers te verzamelen, zoals kopieën
van identiteitsbewijzen. Dat is juridisch onwenselijk en technisch onnodig. Het kabinet
zet zich er ook voor in dat de vormgeving van diensten niet leidt tot het manipuleren
van gebruikers, of hen anderszins beperken in het vrijelijk maken van keuzes of hun
autonomie.
Zoals gemeld bij de andere antwoorden van deze Kamervragen legt de AVG verwerkingsverantwoordelijken
al speciale verplichtingen op ten aanzien van het gebruik van duidelijke en begrijpelijke
communicatie. In geval van toestemming, geldt bij de AVG voor minderjarigen die nog
niet de leeftijd van zestien jaar hebben bereikt al dat toestemming vereist is van
diens wettelijk vertegenwoordiger. Voor toestemming geldt dat deze onder andere vrijelijk,
geïnformeerd en ondubbelzinnig moet zijn gegeven, en dus ook kan worden onthouden.
Vraag 11
Welke mogelijkheden ziet u om de Code Kinderrechten bindend te maken voor applicaties
die zich op kinderen richten? Welke lessen kunt u hierbij trekken uit de Britse Age
Appropriate Design Code en de implementatie hiervan?8
Antwoord 11
Er bestaat al regelgeving om kinderen te beschermen in de onlinewereld van apps, games
en andere software. De AVG is daar een voorbeeld van, maar ook de grondrechten van
kinderen zoals die zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese
Unie of in het VN-Verdrag voor de Rechten van het Kind zijn belangrijk. De Code voor
Kinderrechten is een instrument om te helpen bij de naleving van deze bestaande wet-
en regelgeving. In die zin is het niet anders dan andere instrumenten met dat doel,
zoals de gegevensbeschermingseffectbeoordeling (DPIA) of het Impactassessment voor
Mensenrechten en Algoritmen (IAMA). De Age Appropriate Design Code uit het Verenigd Koninkrijk heeft als voorbeeld gediend bij het uitwerken van de
Code Kinderrechten.
Vraag 12
Bent u bereid om samen met andere landen te komen tot een Europese bindende Code Kinderrechten
waar bedrijven die in Europa applicaties aanbieden aan kinderen zich hebben te houden?
Antwoord 12
Ik juich Europese samenwerking op dit terrein toe en zal de Code voor Kinderrechten
onder de aandacht brengen van de EC. De EC heeft in haar Kinderrechtenstrategie 2021–2024,
waarin ook een onderdeel gaat over de digitale en informatiesamenleving, aangekondigd
om de Europese Strategie voor een Beter Internet voor Kinderen in 2022 te actualiseren.
De Code voor Kinderrechten kan daarbij als inspiratie dienen.
Vraag 13
Welke bewindspersoon is nu verantwoordelijk voor de bescherming van kinderen en het
handelen van sociale media bedrijven hierin, gezien de Digital Services Act wordt
behandeld door de Minister van Economische Zaken, de Minister voor Rechtsbescherming
verantwoordelijk is voor persoonsgegevens en het Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties betrokken partij is bij de Code voor Kinderrechten?
Antwoord 13
Zoals uiteengezet in de hoofdlijnenbrief beleid digitalisering zal dit kabinet onder
mijn regie volop inzetten op het benutten van kansen die de digitale transitie ons
biedt en waar nodig normerend optreden naar publieke en private partijen. Daarnaast
zet de Minister van Economische Zaken en Klimaat zich in voor onze digitale economie
en digitale infrastructuur en de Europese (digitale) interne markt. De Minister voor
Rechtsbescherming richt zich op gegevensbescherming en digitale rechtsbescherming
in algemene zin en is er verantwoordelijk voor dat rechten op een effectieve wijze
beschermd zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.