Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Maatoug over het bericht dat “investeerders hun greep op de kinderopvang vergroten"
Vragen van de leden Kwint (SP) en Maatoug (GroenLinks) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat investeerders hun greep op de kinderopvang vergroten (ingezonden 1 april 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 19 april
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Investeerders vergroten hun greep op de kinderopvang»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het artikel.
Vraag 2
Acht u het wenselijk dat een steeds groter deel van de kinderopvang in handen is van
investeerders? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Sinds 2005 zijn verschillende partijen, zowel met als zonder winstoogmerk, actief
die investeren in het aanbod van kinderopvang. De sector wordt nog steeds gekenmerkt
door een grote diversiteit van kleine en enkele grote kinderopvangorganisaties. Voor
mij is het primair van belang dat kinderopvang veilig, gezond en pedagogisch verantwoord
is en blijft, ongeacht wie de eigenaar is van de kinderopvangorganisatie. Alle kinderopvangorganisaties
moeten voldoen aan de wettelijke (kwaliteits)eisen. In de praktijk zien we terug dat
de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang goed is en dat ook bij kinderopvang gefinancierd
met private equity, geïnvesteerd wordt in deze kwaliteit. Bijvoorbeeld bij Partou,
een kinderopvangorganisatie in handen van een investeerder, waar ze met een gecertificeerd
mediacoach de mediawijsheid onder kinderen vergroten. Tegelijkertijd snap ik de zorgen
die spelen rondom investeerders, met name private equity partijen, en hun rol in de
kinderopvang. Deze zorgen deel ik. De grote mate van overheidsfinanciering brengt
een verantwoordelijkheid met zich mee. Dit wordt nog belangrijker nu dit kabinet de
kinderopvang nog toegankelijker wil maken en de overheidsfinanciering verder zal toenemen.
Het idee dat belastinggeld niet ten goede zou komen aan de kinderopvang, maar zou
uitstromen als overwinst naar private equity partijen, vind ik ook niet wenselijk.
Daarom heb ik aangekondigd in antwoord op Kamervragen van de leden Kathmann en Maatoug
dat ik de rol van de verschillende financieringsvormen in de kinderopvang ga onderzoeken.
Vraag 3
Bent u het eens dat dit de kwaliteit van de kinderopvang niet ten goede komt, aangezien
het verdienen van geld boven kwaliteit komt te staan? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3
Tot op zekere hoogte zijn kinderopvangorganisaties vrij in wat zij met hun inkomsten
doen. Uiteindelijk moeten alle kinderopvangaanbieders wel voldoen aan de wettelijke
kwaliteitseisen. Het is voor mij immers primair van belang dat kinderopvang veilig,
gezond en pedagogisch verantwoord is. Ik ben er trots op dat de Nederlandse kinderopvang
in zijn algemeenheid van hoge kwaliteit is, ook in vergelijking met het buitenland.2 Uit eerder onderzoek is gebleken dat de indeling naar profit, non-profit of rechtsvorm
niet bepalend is voor de aangeboden kwaliteit.3 De organisatie die in het onderzoek getypeerd wordt als «sociaal-geëngageerde professionele
organisatie» bieden volgens het onderzoek over de hele linie hogere kwaliteit. Dit
zijn organisaties waar marktdenken met een winstdoelstelling en klantgerichtheid,
gemeenschapsoriëntatie en professionele waarden evenwichtig verenigd zijn en waar
management en professionals als team samenwerken. De missie en lokale betrokkenheid
van de organisatie en de aandacht voor professionalisering en actieve betrokkenheid
van medewerkers zijn dus betere voorspellende kenmerken voor de aangeboden kwaliteit
van kinderopvang. Dit kan samengaan met een winstdoelstelling.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat deze investeerders zich met name richten op de winstgevende
vestigingen in de betere wijken en verlieslatende vestigingen afstoten die juist vaak
in achterstandswijken staan? Wat doet dit met de kansengelijkheid van jonge kinderen?
Antwoord 4
Ik ken dit signaal. Ook in achterstandswijken is het belangrijk dat kinderen naar
de opvang kunnen gaan, mede om de kansengelijkheid te bevorderen van kinderen en van
hun ouders. Daarom is het belangrijk op te treden tegen uitholling en verschraling,
ongeacht wie de investeringen doet in de kinderopvang. Of investeerders daadwerkelijk
de aanwezigheid van kinderopvang in achterstandswijken schaden, wil ik betrekken in
het onderzoek dat ik laat doen naar de rol van de verschillende financieringsvormen
in de kinderopvang.
Vraag 5
Hoeveel procent van de kinderopvangsector wordt gefinancierd door private equity?
Antwoord 5
Volgens het huidige beeld dat ik tot mijn beschikking heb, is dit 3% van de organisaties
en ongeveer 13% van de kinderopvangplaatsen.4 Dit percentage wil ik toetsen in het onderzoek dat ik laat doen naar de rol van de
verschillende financieringsvormen in de kinderopvang.
Vraag 6
Hoe verloopt het besluitvormingsproces en de overdracht als een onderneming wordt
opgekocht? Hoe is de medezeggenschap geregeld en hoe zit het met invloed van ouders
en andere samenwerkingspartners als schoolbesturen en zorg? Zijn zij betrokken bij
overnames en hebben zij inspraak?
Antwoord 6
Dit zal per overname verschillen. Zo ook de invloed van ouders en andere samenwerkingspartners.
In het specifieke geval van besluitvorming over reorganisaties heeft de Ondernemingsraad
(bij ondernemingen met 50 of meer medewerkers) of Personeelsvertegenwoordiging (bij
ondernemingen met minstens 10, maar minder dan 50 medewerkers) adviesrecht. Bij een
voorgenomen fusie of overname wordt een fusie-overlegorgaan ingesteld met vertegenwoordigers
van de werkgevers en van de werknemersorganisaties. Hierin wordt onder andere overlegd
over de arbeidsrechtelijke positie van de medewerkers en hoe het bestuur wordt samengesteld.
De afspraken komen in een sociaal plan te staan. Het overlegorgaan let erop dat iedereen
zich aan de gemaakte afspraken houdt. Dit is vastgelegd in de CAO Kinderopvang 2021–2022.
Bij wijzigingen in het beleid van een kinderopvangorganisatie hecht ik zeer aan de
betrokkenheid van ouders. Kinderdagverblijven, buitenschoolse opvanglocaties en gastouderbureaus
hebben verplicht een oudercommissie. Het doel van de oudercommissie is om gevraagd
en ongevraagd advies te geven aan de kinderopvangorganisatie. De houder van een kindercentrum
of van een gastouderbureau moet volgens de wet oudercommissies tijdig en desgevraagd
schriftelijk alle informatie verstrekken die deze voor de vervulling van haar taak
redelijkerwijs nodig heeft. Daar kan inzicht in besluitvormingsprocessen en financiële
stukken ook onder vallen. Het belangrijkst is dat kinderen en hun ouders erop kunnen
vertrouwen dat de kinderopvang van hun keuze veilig, gezond en pedagogisch verantwoord
is. Naast de wettelijke eisen is proactieve transparantie belangrijk voor het vertrouwen
van ouders. Dit zal ik in gesprekken met (private equity) partijen ook blijven benadrukken.
Vraag 7
Bent u bereid om permanent te onderzoeken of ouders en andere samenwerkingspartijen
daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen bij overnames door investeerders? Zo ja, op
welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Deze vraag zal ik meenemen in het onderzoek dat ik laat doen naar de rol van de verschillende
financieringsvormen in de kinderopvang.
Vraag 8
Hoeveel geld is er inmiddels onttrokken uit de kinderopvangsector door investeringsmaatschappijen?
Indien u dit niet weet, bent u bereid hier onderzoek naar te doen?
Antwoord 8
Dit zal over de gehele geschiedenis van de kinderopvang waarschijnlijk niet meer te
achterhalen zijn. De kinderopvang in Nederland kent namelijk een lange historie. Zo
heeft Catalpa (het latere Estro dat in 2014 failliet ging) een geschiedenis die terug
te voeren is tot 1975. Volgens het laatste sectorrapport van het Waarborgfonds kinderopvang
werd er voor 0,2% uitgekeerd aan dividend.5 Investeringsmaatschappijen zeggen echter vaak geen dividend uit te keren. Toch kan
geld op andere manieren de sector uitstromen, bijvoorbeeld door hoge rentepercentages
te rekenen op verstrekte leningen of bij de verkoop van de onderneming. Deze vraag
wil ik betrekken bij het onderzoek dat ik laat doen naar de rol van verschillende
financieringsvormen in de kinderopvang en het onderzoek naar de mogelijke effecten
en voor- en nadelen van bijvoorbeeld een beperking op de financieringsvormen, een
winstnormering of regulering van de uurprijs die kinderopvangaanbieders mogen vragen
aan ouders.
Vraag 9
Wordt er in de kinderopvang via vastgoedinvesteringen winst onttrokken? Zo ja, om
hoeveel geld gaat het? Indien u het antwoord niet weet, bent u tevens bereid dit te
onderzoeken?
Antwoord 9
Deze vraag zal ik betrekken bij het onderzoek dat ik laat doen naar de rol van verschillende
financieringsvormen in de kinderopvang.
Vraag 10
Wat gaat u doen om de opkoop van kleinere kinderopvangorganisaties door grote investeerders
in aanloop naar 2025 – wanneer de kinderopvang grotendeels gesubsidieerd gaat worden
door de overheid – te stoppen, gezien de risico’s die dit met zich meebrengt en gezien
het geld dat door deze eigendomsvormen verdwijnt uit de kinderopvang?
Antwoord 10
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 1 heb aangegeven, wordt de kinderopvang nog steeds
gekenmerkt door een grote diversiteit van kleine en enkele grote kinderopvangorganisaties.
De collectieve financiering van de kinderopvang lag de afgelopen jaren rond de 70%.
Met de nieuwe beleidsplannen van dit kabinet, zal dit aandeel stijgen. Dit is voor
mij reden om met nog meer aandacht te kijken naar onder andere de rol van private
equity investeerders in de kinderopvang. Ook de Autoriteit Consument en Markt (ACM)
kijkt naar de werking van de sector. De ACM treedt op bij eventueel misbruik van een
economische machtspositie door een kinderopvangorganisatie. Bedrijven mogen de concurrentie
in de sector niet belemmeren. Concentraties (fusies en overnames) moeten afhankelijk
van de jaaromzet van de betrokken bedrijven, gemeld worden bij de ACM. Dit is bijvoorbeeld
gebeurd in 2019 voor de voorgenomen concentratie van Onex en Waterland over KidsFoundation
en Partou. De ACM onderzoekt vervolgens of de concentratie negatieve gevolgen heeft
voor de concurrentie in de relevante markt, en daarmee uiteindelijk ook voor de consument
negatief uitpakt. Vervolgens neemt de ACM een concentratiebesluit. Op deze manier
heeft de ACM als onafhankelijke toezichthouder invloed op voorgenomen fusies. Zo besloot
de ACM in 2019 dat Onex en Waterland gezamenlijke zeggenschap mochten verkrijgen over
KidsFoundation en Partou, op voorwaarde dat zij drie specifieke kinderopvanglocaties
in Amsterdam zouden afstoten. Zo werd voorkomen dat de voorgenomen concentratie een
significante beperking van de mededinging tot gevolg zou hebben in de lokale Amsterdamse
markt. Verdere maatregelen acht ik niet nodig.
Vraag 11
Hoe gaat u voorkomen dat in 2025, als kinderopvang vrijwel gratis wordt, investeerders
zich richten op de hogere inkomens? Welke mogelijkheden overweegt u om deze dreigende
tweedeling te voorkomen? En overweegt u een vast tarief voor de kinderopvang om een
prijsopdrijvend effect te voorkomen?
Antwoord 11
Dit kabinet wil de kinderopvang nog toegankelijker maken. In het coalitieakkoord is
de ambitie uitgesproken dat de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang op termijn
voor alle ouders 95% zal zijn, direct gefinancierd aan kinderopvangorganisaties. De
vraag naar kinderopvang zal naar verwachting sterk toenemen. Dit vraagt grote investeringen
van de sector in het hele land om tot een groter aanbod te komen en de huidige kwaliteit
te behouden. Private investeerders kunnen hier, binnen de kaders, een rol in hebben.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 heb aangegeven, zal ik de vraag of investeerders
daadwerkelijk de aanwezigheid van kinderopvang in achterstandswijken schaden, betrekken
in het onderzoek dat ik laat doen naar de rol van de verschillende financieringsvormen
in de kinderopvang. Op dit moment is niet duidelijk in hoeverre de tarieven gaan stijgen
en is een maximering niet aan de orde. De ontwikkeling van de tarieven is een aandachtspunt,
omdat dit van invloed kan zijn op de toegankelijkheid. Het is van belang dat de maximum
uurprijs (en de daaraan gekoppelde toeslag) de kinderopvang toegankelijk houdt. Tegelijkertijd
is het zaak dat de maximum uurprijs ruimte biedt voor een doelmatige bedrijfsvoering
en investeringen. Bij het eventueel overwegen van het instellen van beperkingen ten
aanzien van het bepalen van de tarieven is het daarom van belang om de complexiteit
van dergelijke regelgeving en gevolgen hiervan goed mee te nemen. Ook dit zal ik betrekken
in het onderzoek naar de rol van verschillende financieringsvormen in de kinderopvang.
Vraag 12
Bent u zich ervan bewust dat ook nu al belastinggeld in de vorm van de kinderopvangtoeslag
verdwijnt in de zakken van investeerders, maar dit met het bijna gratis maken van
de kinderopvang om miljarden zal gaan? Acht u dit een wenselijke bestemming voor belastinggeld?
Kunt u uw antwoorden toelichten?
Antwoord 12
Ik ben mij ervan bewust dat een deel van de kinderopvangtoeslag uitstroomt als winst
en dat dit mogelijk toeneemt als gevolg van de investeringen die dit kabinet wil doen
in de kinderopvangtoeslag. Een deel van de winsten zal gaan naar de eigenaren van
de meer dan 900 eenmanszaken die samen meer dan 25.000 kinderopvangplaatsen aanbieden.
Zonder deze kleine ondernemers zou het tekort aan kinderopvangplaatsen mogelijk nog
groter zijn geweest. Datzelfde geldt voor de grote ondernemers en private equity investeerders.
Kinderopvang heeft een publieke functie en daarom is overheidsfinanciering belangrijk.
Tegelijkertijd deel ik het ongemak en de zorgen rondom private equity investeringen
in de kinderopvang. De grote mate van overheidsfinanciering brengt een verantwoordelijkheid
met zich mee. Dit wordt nog belangrijker nu dit kabinet de kinderopvang nog toegankelijker
wil maken en de overheidsfinanciering verder zal toenemen. Het idee dat belastinggeld
niet ten goede zou komen aan de kinderopvang, maar zou uitstromen als overwinst naar
private equity partijen, vind ik ook niet wenselijk. Zoals ik eerder heb aangegeven,
laat ik de rol van de verschillende financieringsvormen in de kinderopvang onderzoeken.
Vraag 13
Hoe gaat u voorkomen dat op een indirecte manier winst onttrokken wordt bij aandelenverkoop
van een kinderopvangorganisatie in het licht van de directe subsidie van kinderopvang
voor 95 procent in 2025?
Antwoord 13
Zoals ik eerder heb aangekondigd, ga ik de mogelijke effecten en voor- en nadelen
van bijvoorbeeld een beperking op de financieringsvormen, een winstnormering of regulering
van de uurprijs die kinderopvangaanbieders mogen vragen aan ouders laten onderzoeken.
Ik wil niet vooruitlopen op de resultaten van dit onderzoek of dergelijke maatregelen
raadzaam zijn. Ik zal het onderzoek binnenkort in gang zetten en uw Kamer informeren
over de uitkomsten wanneer deze bekend zijn.
Vraag 14
Hoe gaat u voorkomen dat op andere manieren geld dat voor 95 procent uit overheidsgeld
bestaat, wordt onttrokken aan de organisatie?
Antwoord 14
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 13.
Vraag 15
Wat kunnen we leren van het buitenland over een verbod op winstuitkeringen in de kinderopvang?
In welke landen is hier sprake van en hoe is dat geregeld?
Antwoord 15
Deze lessen wil ik betrekken bij het onderzoek dat ik laat doen naar de mogelijke
effecten en voor- en nadelen van bijvoorbeeld een winstnormering in de kinderopvang.
Vraag 16
Bent u bereid stappen te ondernemen tegen winstuitkeringen in de kinderopvang alvorens
de kinderopvangtoeslag wordt geschrapt en de overheid 95 procent van de kinderopvang
gaat subsidiëren? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 13.
Vraag 17
Bent u bereid deze vragen apart te beantwoorden en niet te clusteren en de beantwoording
met de Kamer te delen voor het commissiedebat Kinderopvang op 21 april aanstaande?
Antwoord 17
Daartoe ben ik bereid.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Palland (CDA),
ingezonden 29 maart 2022 (vraagnummer 2022Z05946).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.