Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid den Haan over de nieuwe cao-afspraken voor personeel in de Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT)
Vragen van het lid Den Haan (Fractie Den Haan) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de nieuwe cao-afspraken voor personeel in de Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) (ingezonden 15 maart 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 19 april 2022).
Vraag 1
Hoe oordeelt u over het feit dat de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling
(OVA)-indexatieafspraken maken dat zorgmedewerkers nog niet de helft van de voorziene
inflatie in dit jaar gecompenseerd krijgen?
Antwoord 1
De ova-systematiek is erop gericht dat de loonontwikkeling in de zorg gelijke tred
kan houden met die in de markt. De afgelopen jaren hebben laten zien dat deze systematiek
werkt.
Inflatie is een fenomeen dat niet beperkt blijft tot de zorg, dit treft de gehele
samenleving en is onderwerp van kabinetsbreed koopkrachtbeleid. Met oog op de stijgende
energieprijzen en de aanhouden inflatie heeft het kabinet hiervoor in de Kamerbrief
«Aanvullende koopkrachtmaatregelen 2022» van 11 maart 2022 een maatregelenpakket aangekondigd.
Vraag 2
Hoe oordeelt u over het feit dat lonen in de zorg zes tot negen procent achterblijven
bij de publieke sector en het bedrijfsleven?
Antwoord 2
Waarschijnlijk wordt hier gedoeld op het SER-advies «Aan de slag voor de zorg» uit
mei 2021. Hierin wordt gerefereerd aan onderzoek van de AWVN waaruit blijkt dat voor
vier van de vijf in het onderzoek betrokken branches de eindsalarissen in de salarisschalen
in het middengebied van het loongebouw gemiddeld 9% achterblijven bij die in de markt en 6% bij die in de publieke sector.
Hierbij zij opgemerkt dat het heel lastig is om salarissen te vergelijken. Zo zorgen
toeslagen als de onregelmatigheidstoeslag juist in de zorg voor een aanzienlijke verhoging
van het verdiende salaris. Andere sectoren kennen toeslagen veel minder.
Desalniettemin heeft het vorige kabinet een extra stap gezet door met ingang van 2022
een structureel bedrag van 675 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de middengroepen,
waarmee circa 1,5% extra salarisverhoging voor deze groep mogelijk is. Inmiddels zien
we extra stappen ook terug in nieuwe cao-akkoorden, waaronder het in maart overeengekomen
onderhandelaarsakkoord voor de nieuwe cao VVT waarin een salarisverhoging is afgesproken
die kan oplopen tot circa 6,25%.
De komende jaren zal het kabinet jaarlijks de ova ter beschikking blijven stellen
waarmee de salarissen in de zorg kunnen blijven stijgen.
Daarnaast zal dit kabinet de komende jaren inzetten op zaken die zeker zo belangrijk
zijn voor zorgverleners om zich gewaardeerd te voelen, zoals werkplezier dat bijdraagt
aan hun behoud voor de zorg. Denk hierbij aan het vergroten van zeggenschap voor zorgmedewerkers,
eigen regie en vermindering administratieve lasten. Over de voorgenomen plannen zal
ik u voor het commissiedebat arbeidsmarkt van 11 mei aanstaande informeren.
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat het achterblijven van de lonen in de Verpleging, Verzorging
en Thuiszorg (VVT) de kans vergroot dat personeel in de VVT-sector vertrekt en dat
het minder aantrekkelijk is om aan de slag te gaan in die sector? Zo nee, waarom niet?
Bent u ook van mening dat dit zeer onwenselijk is, gezien het grote tekort aan personeel
dat er nu al is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De lonen in de VVT verhouden zich goed tot de lonen in andere zorgsectoren en zijn
daarmee geen reden tot vertrek uit de VVT-sector. Daarbij komt dat uit het uitstroomonderzoek
van RegioPlus blijkt dat salaris niet tot de top 5 redenen behoort om de sector te
verlaten. Daarvoor zijn uitdaging in de werkzaamheden, loopbaanmogelijkheden, de manier
van werken en aansturing belangrijker. Het is ook daarom dat we de komende jaren nadrukkelijker
gaan kijken naar goed werkgeverschap. In het onderhandelaarsakkoord over de cao VVT
zie ik verschillende afspraken waarin de branche hierin ook zijn verantwoordelijkheid
pakt.
Vraag 4
Klopt het dat de cao van ziekenhuizen hoger uitpakt dan de cao van de VVT? Zo ja,
bent u van mening dat het voor zorgpersoneel in de VVT aantrekkelijker is om te gaan
werken in ziekenhuizen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Cao’s zijn niet eenvoudig met elkaar te vergelijken. Cao’s behelzen veel meer dan
alleen salarisschalen en procentuele loonstijgingen. Ook niet direct salaris gerelateerde
zaken zijn profijtelijk voor medewerkers en kosten werkgevers geld. Daarbij verschillen
de looptijden van cao’s. Over de jaren heen zien we dat de salarisontwikkeling in
de meeste branches zich gelijksoortig ontwikkeld en dat er voor vergelijkbare functies
een vergelijkbaar salaris wordt betaald.
Salaris blijkt ook niet tot de belangrijkste reden voor uitstroom. Uit het uitstroomonderzoek
van Regioplus blijken er belangrijker vertrekredenen te zijn dan salaris. Het gaat
hierbij om zaken als uitdaging in de werkzaamheden, de manier van werken en aansturing,
loopbaanmogelijkheden, werksfeer en samenwerking en inhoud werk / type cliënten.
Vraag 5
Vindt u dat zorgverzekeraars moeten meehelpen om de door de SER geconstateerde kloof
van zes tot negen procent in de tarieven te compenseren zodat het loongebouw in de
langdurige zorg weer marktconform wordt?
Antwoord 5
Cao’s worden door werkgevers en vakbonden gesloten aan de cao-tafel. Zorginkopers
onderhandelen met zorgaanbieders, de werkgevers, over tarieven. Beide onderhandelingen
zijn aan de private partijen in de zorg. Daarbij geldt dat zorgverzekeraars zich via
de hoofdlijnakkoorden (waaronder wijkverpleging) hebben gecommitteerd om de ova door
te vertalen in de tarieven. Binnen de Wlz wordt het ova-percentage gebruikt om de
maximumtarieven vast te stellen waarbinnen zorgkantoren en zorgaanbieders onderhandelen
over de tarieven.
Vraag 6
Bent u voornemens om naast de 675 miljoen euro die is vrijgemaakt, dat maar zorgt
voor 1,13 procent loonruimte, de jaarlijkse onderuitputting van de ramingen in de
wijkverpleging te gebruiken voor een gedegen salarisverhoging in de VVT? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Nee, ik ben niet voornemens om – naast de al vrijgemaakte 675 miljoen euro – een eventuele
onderuitputting in te zetten voor een extra salarisverhoging binnen de VVT of wijkverpleging.
Met de jaarlijkse overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (ova) kent de
zorg een bewezen werkzame systematiek die een concurrerende salarisontwikkeling voor
de zorgmedewerkers mogelijk maakt.
Daarbij komt dat het huidige ova-convenant geen ruimte laat voor differentiatie in
het ova-percentage tussen sectoren. Dit zou alleen kunnen via aanvullende afspraken
met een representatie meerderheid van de werkgevers. Het is zeer de vraag of een meerderheid
van de werkgevers hiermee akkoord zou gaan.
Tot slot zou het inzetten van een eventuele onderuitputting (op termijn) leiden tot
een stijging van de zvw-premie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.