Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht 'Ergernis mkb over aandeel klimaatkosten'
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Ergernis mkb over aandeel klimaatkosten» (ingezonden 10 juni 2021).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 12 april 2022).
Vraag 1, 6
Kunt u uitleggen waarom het midden- en kleinbedrijf maar liefst voor 80% verantwoordelijk
is voor het inleggen van klimaatsubsidies en dat het grote bedrijfsleven slechts een
kruimel hoeft bij te dragen? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Erkent u dat ook huishoudens verhoudingsgewijs veel te veel bij moeten dragen omdat
grote vervuilers worden ontzien? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 1, 6
De zware industrie betaalt op verschillende manieren mee aan het klimaatbeleid. Dit
kabinet zet erop in om de fiscale prikkels op die manier in te richten dat zij de
energie- en klimaattransitie ondersteunen, met behoud van de internationale concurrentiepositie.
In de Nederlandse economie domineren bedrijven die tot het midden- en kleinbedrijf
(mkb) behoren. Deze groep bedrijven is echter zeer heterogeen van samenstelling. Naast
kleine bedrijven met een paar medewerkers en een relatief kleine omzet behoren ook
grotere bedrijven tot het mkb. Dit betekent dat ook het gemiddelde energieverbruik
van deze bedrijven binnen het mkb fors uiteen loopt.
Bij het vaststellen van het Klimaatakkoord is onder andere bepaald dat de lastenverdeling
in de Opslag Duurzame Energie- en klimaattransitie (ODE) ten gunste van huishoudens
en kleine bedrijven (waaronder veel kleinere mkb-bedrijven) werd aangepast. Vanaf
2020 is de lastenverdeling – die daarvoor ongeveer 50% huishoudens en 50% bedrijven
betrof – gewijzigd in een aandeel van 33% huishoudens en 67% bedrijven. Daarbij is
ten aanzien van de sector industrie uitdrukkelijk gekeken naar een goede balans tussen
de bijdrage van de sector industrie aan de ODE-opbrengst en het beroep dat de sector
kan doen op de SDE++-regeling in 2030. In dat verband zijn vooral de tarieven in de
3e en 4e schijven aardgas en de 3e schijf elektriciteit verhoogd, waardoor grootverbruikers waaronder ook grote energie-intensieve
mkb-bedrijven vanaf 2020 een fors hogere bijdrage aan de ODE leveren, terwijl met
name huishoudens maar ook de kleinere mkb-bedrijven met lager energieverbruik zoveel
mogelijk worden ontzien.
Voor een beperkt aantal industriële processen geldt een vrijstelling van de ODE-heffing.
Deze vrijstelling hangt samen met de Europese Richtlijn Energiebelastingen en heeft
betrekking op sectoren die gevoelig zijn voor internationale concurrentie. In het
coalitieakkoord heeft het kabinet aangekondigd dat een aantal fiscale regelingen die
van toepassing zijn op de ODE in 2025 afgeschaft zullen worden. Hiervoor pleit het
kabinet ook in Brussel bij de onderhandelingen over de herziening van de Richtlijn
Energiebelastingen.
Ten slotte draagt de sinds 1 januari 2021 ingevoerde Wet CO2-heffing industrie bij aan het waarborgen van de substantiële bijdrage van de industrie
aan de klimaatdoelen doordat bedrijven geprikkeld worden om in CO2-reducerende maatregelen te investeren. Dit mechanisme wordt met het verhogen van
de marginale heffing bovenop de prijs in het Europese emissiehandelssysteem (ETS)
en het invoeren van een oplopende bodemprijs, zoals aangekondigd in het coalitieakkoord,
verder versterkt.
Vraag 2
Onderschrijft u het principe «de vervuiler betaalt»?
Antwoord 2
Ja, ik onderschrijf dat principe ten volle. In het coalitieakkoord van dit kabinet
is daarom onder andere afgesproken om bestaande vrijstellingen voor de metallurgische
en mineralogische procedés af te bouwen. Daarnaast worden de prikkels voor verduurzaming
verder versterkt door het verhogen van de marginale heffing bovenop de prijs in het
Europese emissiehandelssysteem (ETS). Om zekerheid te creëren wordt een oplopende
bodemprijs voor de ETS-prijs geïntroduceerd, bij voorkeur in samenspraak met de ons
omringende landen. Tenslotte is in het coalitieakkoord ook een lastenverschuiving
van elektriciteit naar aardgas en van kleinverbruiker naar grootverbruiker aangekondigd
door het verhogen van de tarieven op aardgas ten opzichte van elektriciteit en het
verminderen van de degressiviteit. Dit zal leiden tot een betere implementatie van
het principe «de vervuiler betaalt».
Vraag 3
Deelt u dat het onacceptabel is dat kleine en middelgrote ondernemers een disproportioneel
groot deel van de verduurzamingskosten op hun bordje krijgen en grote bedrijven de
dans ontspringen?
Antwoord 3
Zie ook het antwoord op vraag 1. Het kabinet kijkt altijd naar een goed evenwicht
in de optredende lasten voor burgers en bedrijven. In het coalitieakkoord is afgesproken
dat het klimaatbeleid zal worden getoetst aan de effecten voor bedrijven in het midden-
en kleinbedrijf.
Vraag 4, 5
Erkent u dat dit het cruciale draagvlak voor klimaatbeleid ondermijnt? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Wat is uw reactie op de oproep van de Metaalunie dat de verdeling van kosten van het
klimaatbeleid eerlijker moet?
Antwoord 4, 5
Draagvlak voor het realiseren van de klimaatdoelen is inderdaad van groot belang.
Ik ben van mening dat met de maatregelen die het kabinet treft een goed evenwicht
wordt gerealiseerd in de lasten die optreden bij kleine en grotere ondernemingen.
Zoals aangegeven is sinds 2020 de verdeling van de lasten reeds aangepast waarbij
huishoudens en kleinere mkb-bedrijven meer worden ontzien.
Vraag 7
Hoe denkt u klimaatdoelstellingen te gaan halen als grote vervuilers niet bijdragen?
Antwoord 7
Grootverbruikers dragen binnen de industrie en het mkb evenwichtig bij aan de lasten
die samenhangen met het realiseren van de klimaatdoelstellingen. Het kabinet zet daarnaast
beleid in gang om bestaande vrijstellingen in de sfeer van de energiebelastingen af
te bouwen en een sterkere verduurzamingsprikkel te realiseren.
Vraag 8
Kunt u de contacten die u en uw ministerie hebben met de grote vervuilers uitputtend
op een rij zetten?
Antwoord 8
Naar aanleiding van de gemaakte afspraken in het Klimaatakkoord is er contact tussen
het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en vertegenwoordigers van de 6 industriële
clusters over de verduurzaming van de industrie. De grote 12 bedrijven maken deel
uit van deze 6 clusters. Daarnaast is er geregeld contact met de grote 12 bedrijven
over hun individuele verduurzamingsplannen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.