Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over te veel lood in de grond van het Oosterpark in Amsterdam
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over te veel lood in de grond van het Oosterpark in Amsterdam (ingezonden 1 maart 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 8 april
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2192.
Vraag 1
Bent u bekend met de zorgen van stichting Herstel Oosterpark in Amsterdam met betrekking
tot de hoeveelheid lood in de bodem van het drukbezochte Oosterpark?1 Wat is daarop uw reactie?
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van de zorgen van de stichting Herstel Oosterpark in Amsterdam
met betrekking tot de hoeveelheid lood in de bodem van het Oosterpark. Het Bevoegd
gezag (Wet bodembescherming) ten aanzien van de kwaliteit van de bodem van het Oosterpark.
De toezichthoudende en vergunningverlenende taken worden namens het college door de
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied uitgevoerd. Naar aanleiding van de vragen is
contact gezocht met de gemeente Amsterdam.
Vraag 2
Erkent u dat teveel lood in de grond op een plaats waar kinderen spelen grote gevolgen
kan hebben voor de ontwikkeling van die kinderen?2
Antwoord 2
Te veel lood in de bodem op plaatsen waar kinderen spelen kan gevolgen hebben voor
de ontwikkeling van die kinderen. Uit het RIVM-rapport «Diffuse loodverontreiniging
in de bodem, advies voor een gemeenschappelijk beleidskader» (RIVM, 2015-02043) komt naar voren dat lood in de bodem een risico kan zijn voor de gezondheid van
mensen en met name een effect kan hebben op de ontwikkeling van hersenen van jonge
kinderen. Jonge kinderen kunnen lood naar binnen krijgen als zij gronddeeltjes inslikken
tijden het spelen in de tuin of op kinderspeelplaatsen.
Vraag 3
Welke richtlijnen hanteren het RIVM en de GGD voor lood in de bodem waar veel kinderen
spelen?
Worden deze richtlijnen in het Oosterpark in Amsterdam overschreden? Wie ziet daarop
toe?
Antwoord 3
In het rapport van het RIVM is de kennis over de gezondheidsrisico’s van blootstelling
aan lood bijeengebracht. Het rapport bevat een advies voor een gemeenschappelijk beleidskader.
Het RIVM hanteert geen specifieke richtlijn in de vorm van een generieke norm voor
het gehalte aan lood in de bodem, maar adviseert het terugbrengen van de blootstelling
van kleine kinderen aan bodemlood door het opvolgen van gebruiksadviezen en de aanpak
van zogenaamde aandachtlocaties. Dat zijn locaties waar de blootstelling het hoogst
is. Daarmee kunnen gemeenten en bewoners de blootstelling aan bodemlood en de daarmee
samenhangende risico’s voor de gezondheid terugdringen. Voorbeelden van aandachtlocaties
zijn speelterreinen voor kinderen. De bodem van het speelterrein van het kinderdagverblijf
grenzend aan het Oosterpark is bijvoorbeeld gesaneerd. Dit geldt ook voor het zand
van het speelterrein.
Gemeenten kunnen op basis van het rapport een beleidskader opstellen voor het beheer
van diffuus verontreinigde bodem met lood. Het RIVM adviseert daarom, los van de gehalten
die voorkomen, het bodemgebruik zo te organiseren en in te richten dat direct contact
van kinderen met bodemlood zo veel mogelijk wordt voorkomen.
Door de GGD GHOR Nederland/ GGD-projectgroep bodem zijn gezondheidskundige advieswaarden
en handelingsperspectieven voor lood in de bodem opgesteld. Dit advies kan gezien
worden als een aanvulling op het RIVM-rapport4. De GGD hanteert drie niveaus van kwaliteit van de bodem in relatie tot het gebruik
van de bodem. Dit betreft voldoende kwaliteit, matige kwaliteit en onvoldoende kwaliteit
en verbindt daaraan handelingsperspectieven en gebruiksadviezen om het contact van
jonge kinderen met lood te beperken.
Voor de gezondheidsrisico’s van de parkgebruikers en met name de spelende kinderen
is het bodemloodgehalte in de bovenste contact laag het meest relevant. Kinderen komen
niet in contact met diepere grondlagen.
Door de gemeente is aangegeven dat de speelplaatsen in het Oosterpark in 2019 onderzocht
zijn. Daarnaast is het rapport «Milieukundig bodemonderzoek Oosterpark te Amsterdam»
dat is uitgevoerd door adviesbureau IDDS verschenen op 18 september 2020. Dit rapport
geeft aan dat de bovenste meter van de bodem in het Oosterpark heterogeen diffuus
verontreinigd is met zware metalen, met name lood. Deze verontreiniging bevindt zich
vooral in de diepere grondlagen, maar komt op enkele plaatsen ook in de bovenste laag,
0 – 0,5 meter onder het maaiveld, voor.
De gemeente Amsterdam heeft dit rapport laten beoordelen door de GGD. De resultaten
van het onderzoek van IDDS zijn in lijn met de eerder uitgevoerde bodemonderzoeken
in het Oosterpark, die ook in het rapport worden benoemd. In dit rapport wordt een
gemiddeld loodgehalte van 190 mg/kg voor de bovengrond van het park aangegeven. De
GGD heeft beoordeeld dat er op basis van deze resultaten geen gezondheidsrisico is
voor de parkbezoekers.
In het antwoord op vraag 1 wordt ingegaan op de verantwoordelijkheden en het toezicht.
Vraag 4
Klopt het dat de GGD-Amsterdam andere normen voor lood hanteert en dat volgens hen,
in strijd met landelijke richtlijnen, de loodwaarden tot 800 mg/kg wel toegestaan
zijn in het Oosterpark? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
De waarde 800 mg lood/ kg is de grenswaarde voor de functie groen met natuurwaarden,
deze waarde is opgenomen in de Nota Bodembeheer van de gemeente Amsterdam. De gemeente
Amsterdam heeft als bevoegd gezag de bevoegdheid, gebiedspecifieke waarden vast te
stellen in hun Nota Bodembeheer.
De nota is vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam. De enige landelijke richtwaarde
is de Interventiewaarde voor lood. Bij overschrijding (van 530 mg/kg) dient het bevoegde
gezag een afweging te maken. Met het Amsterdamse beleidskader wordt invulling gegeven
aan deze nadere afweging.
Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 3
Vraag 5
Begrijpt u dat omwonenden van het Oosterpark zich zorgen maken over de hoeveelheid
lood in de grond van het Oosterpark? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Ik heb begrip voor de zorgen van omwonenden over lood in de bodem. Of er op een specifieke
locatie sprake is van risico’s hangt af van de specifieke omstandigheden op die locatie
en wordt beoordeeld door het lokaal bevoegd gezag, in dit geval de gemeente Amsterdam.
Vraag 6
Klopt het dat onderzoek heeft uitgewezen dat er teveel lood in de bodem zit? Zo ja,
wilt u dat onderzoek naar de Kamer sturen? Zo nee, bent u bereid het gemeentebestuur
aan te sporen dit onderzoek te doen?
Antwoord 6
Door het adviesbureau IDDS is milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten
van het onderzoek van IDDS zijn in lijn met de eerder uitgevoerde bodemonderzoeken
in het Oosterpark, die ook in het rapport worden benoemd. De gemeente heeft de GGD
gevraagd om op de resultaten van het onderzoek te reageren.
De resultaten van dit nieuwe onderzoek ondersteunen het eerder gegeven advies van
de GGD: er is op grond van dit en eerder uitgevoerde onderzoeken in het Oosterpark
geen reden om vervolgmaatregelen te nemen voor de humane gezondheid. De speelplaatsen
en de rest van het park kunnen gebruikt worden om te spelen en te recreëren
Zie ook het antwoord op vraag 3.
Vraag 7
Hoe gaat u er voor zorgen dat bij een overschrijding van de normen, omwonenden en
bezoekers van het park worden geïnformeerd? En hoe gaat u er voor zorgen dat de grond
weer veilig wordt?
Antwoord 7
Onder het antwoord op vraag 1 ga ik in op de bevoegdheden en het toezicht onder de
Wet bodembescherming.
Op grond van het onderzoek door RIVM over de risico’s van bodemlood hebben bevoegde
overheden een handelingskader voor diffuus lood in de bodem opgesteld. Op grond van
dit handelingskader kunnen bevoegde overheden lokaal beleid opstellen. Aangezien lood
vooral een risico is voor jonge kinderen, richt het beleid zich met name op het voorkomen
van blootstellingsrisico’s voor jonge kinderen. Dit betreft met name voorlichting
en gebruiksadviezen. Het is aan het bevoegde gezag hier invulling aan te geven. De
gemeente Amsterdam besteedt in de Nota Bodembeheer gemeente Amsterdam van 21 november
2019 aandacht aan bodemlood.
Vraag 8, 9
Heeft er bij de aanleg en/of de renovatie van het park bodemonderzoek plaatsgevonden?
Zo ja, wat waren de resultaten? Zo nee, waarom niet?
Is de bodem eerder gesaneerd geweest? Zo ja, wanneer en op welke manier? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8, 9
Volgens de informatie die ik van de gemeente Amsterdam heb ontvangen zijn voor de
renovatie van het park de benodigde bodemonderzoeken uitgevoerd. Het bevoegde gezag
beoordeelt de resultaten en de risico’s en eventuele noodzakelijke vervolgmaatregelen,
zoals saneren. Op basis van informatie uit het rapport hebben in het Oosterpark geen
saneringen plaatsgevonden met een milieu hygiënische doelstelling. Er is een aantal
meldingen gedaan op grond van het Besluit Uniforme Saneringen (Bus) om civiel werk
uit te kunnen voeren. Dit betreft werkzaamheden door kabels- en leidingbedrijven.
Vraag 10
Bent u het eens dat duidelijkheid voor omwonenden gewenst is? Zo ja, welke stappen
gaat u zetten om die duidelijkheid te geven?
Antwoord 10
Zie het antwoord op vraag 7.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.