Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sneller en Bromet over "hun openbare agenda
Vragen van de leden Sneller (D66) en Bromet (GroenLinks) aan alle bewindspersonen over hun openbare agenda (ingezonden 28 februari 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) en Minister Schouten
(Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen 4 april 2022).
Vraag 1
Op welke manier is de motie-Sneller/Bromet over de openbare agenda van bewindspersonen
in uw herinnering aan de orde gesteld tijdens het constituerend beraad?1
Antwoord 1
De formateur heeft in het constituerend beraad gewezen op de openbare agenda van bewindspersonen.
Vraag 2
Bent u bereid deze motie onverkort uit te voeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja. De secretarissen-generaal hebben de notitie «Openbare agenda bewindspersonen»
vastgesteld. In de Voorlichtingsraad is vervolgens een handleiding vastgesteld. Deze
handleiding geldt inmiddels als instructie voor het openbaar maken van onze agenda’s.
Vraag 3
Bent u bekend met de Notitie van de Rijksvoorlichtingsdienst over de Openbare agenda
bewindspersonen (d.d. 3 januari 2022)? Onderschrijft u de zeven afspraken die daarin
beschreven worden en bent u bereid deze nauwgezet na te leven?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de uitkomsten van het onderzoek van Open State Foundation dat slechts
14% van de afspraken die zijn opgenomen in de openbare agenda’s de informatie bevat
die conform de Uitvoeringsrichtlijn openbare agenda bewindspersonen vereist is (terwijl
de opgenomen afspraken slechts een deel zijn van diegene die daar volgens de Uitvoeringsrichtlijn
in hadden moeten staan en de afspraken die wel aan de normen voldoen uitsluitend bij
de Ministeries van LNV en Financiën voorkomen)?2, 3 Welke concrete doelstelling voor de mate van naleving van de bestaande afspraken
heeft u zichzelf voor de rest van deze kabinetsperiode gesteld?
Antwoord 4
Het onderzoek van de Open State Foundation wijst ons op tekortkomingen in het openbaar
maken van de agenda’s van de bewindspersonen van het Ministerie van SZW. Met het doorvoeren
van de handleiding van de Voorlichtingsraad verwachten wij beter inzicht te geven
in onze agenda’s.
Vraag 5
Herkent u het beeld uit het artikel «Over mooie voornemens en agenda’s die tekort
schieten» uit de Volkskrant van 23 februari 2022 dat naleving van de beslispunten
uit deze notitie tot nog toe onvoldoende is, laat staan de motie die daarbovenop bijvoorbeeld
om «zoveel mogelijk realtime» openbaarmaking in plaats van achteraf over de afgelopen
week?
Antwoord 5
Er is inmiddels aan de hand van de handleiding verbetering aangebracht in het openbaar
maken van onze agenda’s. Daarbij past de kanttekening dat onze agenda’s iedere dag
aan verandering onderhevig zijn. Daarom is ervoor gekozen een week vooruit te publiceren
en de afgelopen week te corrigeren zodat het beeld achteraf correct is.
Vraag 6
Bent u bereid om uw openbare agenda met terugwerkende kracht tot het moment van uw
aantreden bij te werken zodat deze alsnog voldoet aan genoemde afspraken?
Vraag 6
Bent u bereid om uw openbare agenda met terugwerkende kracht tot het moment van uw
aantreden bij te werken zodat deze alsnog voldoet aan genoemde afspraken?
Antwoord 7
De genoemde handleiding van de Voorlichtingsraad is hiervoor gemaakt. Wij vertrouwen
erop dat werken volgens deze handleiding het goede inzicht in onze agenda’s biedt.
Vraag 8
In het licht van de nadruk die de premier tijdens het debat over de begroting Algemene
Zaken op 14 oktober 2021 legde op «het principe van de individuele ministeriële verantwoordelijkheid
in ons staatsbestel»: kunnen alle bewindspersonen deze vragen individueel beantwoorden?
Antwoord 8
Omdat het openbaar maken van onze agenda’s centraal is belegd en volgens dezelfde
handleiding geschiedt, beantwoorden wij deze vragen samen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.