Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Woude over de podcast 'Gaat de wetenschap ten onder aan open science?'
Vragen van het lid Van der Woude (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de podcast «Gaat de wetenschap ten onder aan open science?» (ingezonden 23 februari 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 30 maart
            2022).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de podcast «Gaat de wetenschap ten onder aan open science?»1 van dr Kelder en Co op 19 februari 2022, waarin Hans Clevers zijn zorgen uit over
               het wetenschappelijk klimaat in Nederland doordat de invulling van het concept «open
               science» nauw verbonden is met het programma «Erkennen en Waarderen», dat volgens
               hem onze internationale positie zal schaden, of al schaadt? Hoe beoordeelt u deze
               uitspraak? Deelt u deze zorgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit toelichten?
            
Antwoord 1
            
Ja, daar ben ik mee bekend.
Open science en de modernisering van het systeem van erkennen en waarderen hebben
               zeker een relatie. Ze versterken elkaar. Naast het streven naar meer transparantie
               en openheid over vergaarde kennis heeft open science ook tot doel wetenschap en samenleving
               dichter bij elkaar te brengen.2 Dit in het streven naar een hogere maatschappelijke waarde van wetenschap en het
               versterken van het publieke vertrouwen in de wetenschap. Succes op dit terrein is
               niet gemakkelijk terug te voeren naar traditionele wetenschappelijke output zoals
               publicaties, maar heeft wel een grote doorwerking kunnen hebben in de samenleving
               en de wetenschap.
            
De zorg dat de bewegingen van open science en erkennen en waarderen de internationale
               positie zullen schaden deel ik niet. Ik constateer dat de tot nu toe gezette stappen
               de Nederlandse wetenschap juist internationaal beter positioneren.
            
Vraag 2
            
Bent u daarnaast bekend met de artikelen «Nieuwe Erkennen en waarderen schaadt Nederlandse
               wetenschap»3 en «Bedreigingen voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek in Nederland brengen
               onze toekomstige welvaart in gevaar»4, waarin door academici wordt gewaarschuwd dat beleid gerelateerd aan «Erkennen en
               waarderen» leidt tot meer willekeur en minder kwaliteit en dat dit beleid grote gevolgen
               zal hebben voor de internationale erkenning en waardering van Nederlandse wetenschappers?
               Hoe beoordeelt u deze constatering?
            
Antwoord 2
            
Ja. Daar ben ik mee bekend.
Ik kan mij goed vinden in de gezamenlijke position paper van de kennisinstellingen
               en wetenschapsfinanciers.5 Daarin wordt terecht geconstateerd dat de huidige wijze waarop academici worden erkend
               en gewaardeerd onvoldoende in balans is met het takenpakket. Het landelijk programma
               Erkennen en Waarderen brengt daar een welkome modernisering in aan. Het is een cultuur-
               en systeemverandering die meer ruimte moet bieden aan de pluriformiteit van taken
               van academici.
            
Het is niet het geval dat het herzien van deze systematiek gepaard gaat met meer willekeur.
               Door aandacht te hebben voor de specifieke context en ruimte te laten voor leden van
               een team om hun eigen bijdrage te leveren aan een gezamenlijk doel, biedt dit systeem
               juist meer ruimte voor de vele dimensies van kwaliteit – in de brede zin van het academisch
               werk.
            
Zoals bij elke transitie is het denkbaar dat een verandering in de wijze waarop in
               Nederland academici beoordeeld worden gevolgen kan hebben voor individuele wetenschappers
               in het internationale veld. Voor de wetenschap als geheel heb ik daar echter op dit
               moment nog geen signalen van ontvangen. Het blijft bij deze transitie wel belangrijk
               om zowel nationaal als internationaal de vinger aan de pols te houden. Dat zal ik
               doen door jaarlijks aan uw Kamer te rapporteren over de voortgang van het landelijk
               programma Erkennen en Waarderen. Dit programma wordt gedragen door UNL, NWO, KNAW,
               NFU en ZonMw en heeft als doel ruimte voor ieders talent aan de academie te realiseren,
               oftewel, het nieuwe erkennen en waarderen. Het programma heeft een looptijd van vijf
               jaar (2022–2026) en daarbij zal periodiek een «cultuurbarometer» worden uitgevoerd
               naar de bekendheid van erkennen en waarderen en de uitwerking ervan.
            
Vraag 3
            
Bent u daarnaast bekend met het artikel «Heroriëntatie NWO-Talentcompetities bedreigt toekomst Nederlandse wetenschap»6  van 2 februari 2022, waarin 95 jonge wetenschappers hun zorgen uiten over de impact
               van «Erkennen en Waarderen» bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
               (hierna: NWO)? Deelt u deze zorgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dit toelichten?
            
Antwoord 3
            
Ja, daar ben ik mee bekend. Ik ben recent ook in gesprek gegaan met enkele van de
               briefschrijvers over dit onderwerp. NWO is zich, in samenspraak met een groot aantal
               belanghebbenden, aan het bezinnen op de Talentcompetitie. Dat is een zorgvuldig proces
               waar ik veel vertrouwen in heb. NWO heeft binnen het programma Erkennen en Waarderen
               als onderzoeksfinancier overigens een andere functie dan bijvoorbeeld een universiteit
               als werkgever. NWO is zich hier terdege van bewust enzal voorstellen altijd blijven
               beoordelen op basis van de kwaliteit van het onderzoek, die van de onderzoeker(s)
               en van de verwachte wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact van dat onderzoek.
            
Vraag 4
            
Ervan uitgaand dat u eveneens wilt dat Nederland een internationale toppositie in
               de wetenschap houdt, kunt u aangeven wat volgens u het effect van het programma «Erkennen
               en Waarderen» op die positie is?
            
Antwoord 4
            
Zie mijn antwoorden bij vraag 1 en 2.
Vraag 5
            
Deelt u de mening dat open science als begrip – het beter en transparant beschikbaar
               stellen van met publiek geld vergaarde kennis – niet per se hoeft samen te gaan met
               alle aspecten van het programma «Erkennen en Waarderen», dus dat die twee los van
               elkaar kunnen staan? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 5
            
Zie mijn antwoord bij vraag 1.
Vraag 6
            
Kunt u bevestigen dat NWO in het kader van deze nieuwe manier van evalueren bij publicaties
               het journal en zijn impactfactor niet meer meetelt en dat ook andere delen van het
               curriculum vitae (hierna: cv) sterk zijn ingekort? Kunt u ook bevestigen dat bij de
               NWO Open Competitie van de Exacte en Natuurwetenschappen het cv helemaal niet meer
               meetelt? Zo ja, bent u het hiermee eens?
            
Antwoord 6
            
NWO gaat zelf over de criteria die worden gehanteerd bij de beoordeling. NWO heeft
               inderdaad het besluit genomen om de Journal Impact Factor (JIF) en Hirsch-index (h-index) niet langer te gebruiken voor de beoordeling
               van individuen. Dit omdat het problematische indicatoren zijn voor individuele onderzoeksprestaties.
               NWO staat niet langer toe dat aanvragers een complete publicatielijst en een volledig
               overzicht van activiteiten opgeven, maar vraagt hen om een selectie te maken van de
               meest relevante outputs (breder dan enkel publicaties) en activiteiten in het kader
               van de aanvraag. Het is daarbij nog altijd mogelijk om relevante kwalitatieve en/of
               kwantitatieve indicatoren op te nemen, waarmee de kwaliteit van het voorstel en de
               ervaring van de onderzoeker kunnen worden onderbouwd. Deze aanpassingen zijn verwerkt
               in het zogenaamde narratief cv en zijn in lijn met de werkwijze van een aantal andere
               onderzoeksfinanciers in Europa en daarbuiten.7
Ik kan bevestigen dat bij het specifieke instrument waaraan u refereert, namelijk
               de kleine projecten (50.000 euro) in de Open Competitie van Exacte en Natuurwetenschappen,
               het curriculum vitae van de indiener niet wordt meegenomen. Dit is een bijzonder geval
               en heeft te maken met het specifieke doel van dit instrument.8 NWO wil hiermee risicovolle projecten financieren waarvoor binnen de bestaande instrumenten
               geen ruimte is. Deze voorstellen worden anoniem behandeld om ze louter te laten beoordelen
               op basis van het onderzoeksidee. Kwaliteit en originaliteit krijgen daarmee meer aandacht.
            
Vraag 7
            
Acht u het mogelijk dat de aanvraagdruk en publicatiedruk, die het programma «Erkennen
               en Waarderen» beoogt weg te nemen, ook verminderd kan worden door 1) inzet van de
               nieuwe middelen voor onderzoeken, door 2) inzet van andere indicatoren aanvullend op de metrische, in plaats van metrische
               indicatoren af te schaffen? Zo ja, bent u van plan hierop in te zetten? Zo nee, waarom
               niet?
            
Antwoord 7
            
Het hoofddoel van het landelijk programma is niet het wegnemen van aanvraagdruk en
               publicatiedruk. Het gaat hier om een flankerende transitie die dient om kennisinstellingen
               te stimuleren om de diverse taken van academici te erkennen.
            
De transitie in erkennen en waarderen heeft niet tot doel «metrische» indicatoren
               af te schaffen. De transitie geeft onderzoeksfinanciers en instellingen de ruimte
               om wetenschappers breder te beoordelen dan uitsluitend op basis van «metrische» indicatoren.
               Dit is tevens in lijn met het Strategisch Evaluatie Protocol9 voor wetenschappelijk onderzoek waarin het gebruik van betekenisvolle indicatoren
               (kwalitatief en kwantitatief) wordt gestimuleerd.
            
Vraag 8
            
Deelt u de mening dat het voor academici geen zin meer heeft een mooi cv, inclusief
               internationale criteria, op te bouwen, als wat op dat cv staat niet of veel minder
               meegewogen mag worden bij aanvragen? Zo ja, wat bent u van plan hieraan te doen? Zo
               nee, waarom niet?
            
Antwoord 8
            
Zie mijn antwoord bij vraag 6.
Vraag 9
            
Hoe wilt u het aanmoedigen van excellentie vormgeven binnen een dergelijk stelsel?
Antwoord 9
            
Een uitmuntende kwaliteit van kennis blijft ook in het nieuwe erkennen en waarderen
               het uitgangspunt. Door oog te hebben voor de volledige breedte van het academisch
               werk kunnen talenten op waarde worden geschat en is er ruimte om ook de prestaties
               op domeinen zoals onderwijs, impact en leiderschap te belonen. Deze diversificatie
               schept de mogelijkheid om een veelheid van talenten op waarde te schatten, waarbij
               ook oog voor teamprestaties mogelijk is.
            
Vraag 10
            
Kunt u aangeven welke landen aantoonbaar volgens dezelfde systematiek als «Erkennen
               en Waarderen» werken?
            
Antwoord 10
            
Zowel in het huidige systeem als in de toekomstige manier van erkennen en waarderen
               zijn er geen twee landen in de wereld die met aantoonbaar dezelfde systematiek werken.
               Nederland is uniek met de landelijke aanpak en bijbehorende programmastructuur, maar
               ook in andere landen worden vergelijkbare stappen gezet. Meerdere internationale onderzoeksfinanciers
               passen momenteel hun procedures aan en steeds meer instellingen en individuen ondertekenen
               de San Francisco Declaration on Research Assesment (DORA)10. Zij steunen het uitgangspunt om onderzoek te beoordelen op inhoud en niet op afgeleide
               indicatoren.
            
Op internationaal niveau zijn er meerdere initiatieven waarbinnen afstemming rond
               de thema’s van open science en erkennen en waarderen plaatsvindt. De bereidheid om
               hier aan deel te nemen is hoog.11 Eerder noemde ik al de acties die lopen binnen de Europese Onderzoeksruimte. Daarnaast
               werken de Europese koepels Science Europe en de European Association of Universities
               met steun van de Europese Commissie12 aan een initiatief om de beoordeling van onderzoek en onderzoekers af te stemmen.
               Ruim 250 organisaties uit 30 landen hebben zich bij dit initiatief aangesloten. Het
               uitgangspunt van deze research assesment working group, evenals dat van initiatieven
               in Noorwegen, Finland en Latijns Amerika, is steevast dat verandering nodig is, omdat
               bij beoordeling momenteel minder geschikte en beperkte methoden en criteria gebruikt
               worden om de kwaliteit, prestaties en impact van onderzoek en onderzoekers te beoordelen.
               Ook in de recent aangenomen UNESCO «Recommendation on Open Science» wordt opgeroepen
               de twee doelen van open science en erkennen en waarderen met elkaar in lijn te brengen.13 Het Nederlandse onderzoeksveld is goed vertegenwoordigd bij deze initiatieven en
               daar ben ik trots op.
            
Vraag 11
            
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat deze zorgen nu al geruime tijd leven
               bij wetenschappers? Bent u als stelselverantwoordelijke bereid deze zorgen serieus
               te nemen en in gesprek te gaan met voor- en tegenstanders van «open science», de «San
               Francisco Declaration on Research Assessment (DORA)» en «Erkennen en Waarderen»? Zo
               ja, kunt u de Kamer informeren over de uitkomsten van deze gesprekken? Zo nee, waarom
               niet?
            
Antwoord 11
            
Ik ben bekend met de zorgen die leven. Tegelijkertijd zie ik veel academici die hoop
               putten uit deze cultuurverandering. Het is van het grootste belang dat academici gehoord
               worden, met elkaar spreken over erkennen en waarderen en dat zij zelf invloed hebben
               op deze cultuurverandering. Daarom worden door het hele land – bij alle betrokken
               universiteiten, onderzoeksinstituten en onderzoeksfinanciers -bijeenkomsten georganiseerd.
               Ook op landelijk niveau is er ruimte voor dialoog. Bijvoorbeeld bij het recent georganiseerde
               Recognition & Rewards Festival14 en bij bijeenkomsten die de KNAW binnenkort organiseert. Zorgen die tijdens zulke
               bijeenkomsten geuit worden door wetenschappers worden serieus genomen en meegewogen
               bij de implementatie. Zelf ben ik al in gesprek met wetenschappers over erkennen &
               waarderen. Dit doe ik bijvoorbeeld tijdens mijn vele werkbezoeken.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
