Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de voorbereiding van de WHO om een «International treaty on pandemic prevention and preparedness», dat het verdrag van 2005 (de Internationale Gezondheidsregeling) uitbreidt (pandemieverdrag)
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voorbereiding van de WHO om een «International treaty on pandemic prevention and preparedness», dat het verdrag van 2005 (de Internationale Gezondheidsregeling) uitbreidt (pandemieverdrag) (ingezonden 18 februari 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 23 maart
2022).
Vraag 1
Wie vertegenwoordigde Nederland op 1 december 2021 op de WHO-bijeenkomst in Geneve
en wat zijn de toezeggingen die daar gedaan zijn?1
Antwoord 1
Namens Nederland nam een ambtelijke delegatie vanuit het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en het Ministerie van Buitenlandse Zaken deel. Nederland heeft daar
via de Europese Unie steun uitgesproken voor het besluit om een proces van onderhandelingen
over een pandemieverdrag te beginnen.
Vraag 2
Wie zal Nederland vertegenwoordigen op de bijeenkomsten van de WHO op 1 maart 2022
en 1 augustus 2022?
Antwoord 2
Op 1 december 2021 hebben de lidstaten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) tijdens
een speciale sessie van de Wereldgezondheidsassemblee (WHA) besloten tot de onderhandeling
van een conventie, overeenkomst of ander internationaal instrument met betrekking
tot pandemische preventie, paraatheid en respons. Hiertoe is een Intergovernmental Negotiating Body (INB) opgericht. Donderdag 24 februari 2022 vond de eerste bijeenkomst van deze INB
plaats, waarbij werkafspraken zijn gemaakt door de 194 lidstaten van de WHO over het
onderhandelingsproces. Tevens zal er een onderhandelingsbestuur worden geïnstalleerd
om de onderhandelingen te begeleiden en de INB te ondersteunen. Nederland werd tijdens
de eerste zitting van de INB op 24 februari vertegenwoordigd door een ambtelijke delegatie
vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en het Ministerie van
Buitenlandse Zaken. Voor de bijeenkomst op 1 augustus is dat nog niet bepaald.
Vraag 3
Welke partij: de WHO, de INB (het Intergouvernmetal Negotiating Body) of de Europese Commissie is in situaties van internationale pandemieën besluitvormend
voor Nederland in geval van een internationale gezondheidscrisis?
Antwoord 3
In een situatie van ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen zijn er
internationale afspraken gemaakt over de stappen die doorlopen moeten worden om te
bepalen of er sprake is van een wereldwijde of regionale public health emergency of international concern (PHEIC) of een pandemie. De WHO stelt volgens haar mandaat vast of er sprake is van
een dergelijke situatie. Voor Covid-19 stelde de WHO een PHEIC vast op 30 januari
2020 en stelde zij op 11 maart 2020 vast dat er sprake was van een mondiale pandemie.
De Nederlandse regering besluit over de nationale aanpak en maatregelen die opportuun
worden geacht bij grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen. Dit zal gebeuren met
inachtneming van mogelijke bindende en niet-bindende verplichtingen of afspraken zoals
vastgelegd in de Internationale Gezondheidsregeling uit 2005 die bindend is voor de
WHO lidstaten; aanbevelingen van de WHO; alsook relevante Europese wetgeving omtrent
de aanpak en het voorkomen van grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen.
Vraag 4
In het voorstel van de Europese Commissie voor een aanbeveling voor een besluit van
de Raad van de Europese Unie2 wordt gesproken over andere instrumentaria dan een pandemieverdrag; welke instrumentaria
worden hiermee bedoeld?
Antwoord 4
In de 74e WHA van de WHO is in december 2021 besloten om te komen tot WHO Conventie, overeenkomst
of ander internationaal instrument met betrekking tot pandemische preventie, paraatheid
en respons. In het voorstel van de Europese Commissie wordt daarbij uitgegaan van
een nog tot stand te komen internationale overeenkomst op het vlak van pandemische
paraatheid en respons. Sommige andere WHO lidstaten hebben een voorkeur uitgesproken
voor een andere vorm van een juridisch bindende afspraken dan een verdrag, zoals bijvoorbeeld
een Regeling.
Vraag 5
Is er al gesproken over wat de consequenties zijn voor democratische soevereine staten
en de nationale wetten indien dit verdrag in werking treedt?
Antwoord 5
De Nederlandse inzet is dat de onderhandelingen zullen leiden tot een voorstel voor
een pandemieverdrag. Als dit kan rekenen op steun van de WHO-lidstaten, zal dit verdrag
door consensus worden aangenomen door de WHA. Vervolgens zullen de lidstaten na ondertekening
het verdrag in lijn met hun eigen nationale goedkeuringsprocedures moeten laten ratificeren
voordat het voor die lidstaten in werking kan treden. In Nederland betekent dit dat
het verdrag aan de Staten-Generaal ter goedkeuring moet worden voorgelegd, voordat
het voor Nederland in werking kan treden.
Vraag 6
In hoeverre behoudt Nederland, met deze voorgenomen pandemieovereenkomst, de soevereiniteit
om binnen de eigen landsgrenzen afwegingen te maken en besluiten te nemen die aansluiten
bij de visie in Nederland?
Antwoord 6
De inhoud van het verdrag staat nog niet vast, en de onderhandelingen daarover zullen
mogelijk tot 2024 plaatsvinden. De inzet van Nederland zal nog nader vorm krijgen,
maar is erop gericht om tot bindende afspraken te komen voor het verbeteren van de
preventie, paraatheid en aanpak van pandemieën door lidstaten, die aansluiten bij
de visie van Nederland op dit vlak en waarbij nauwe samenwerking is met multilaterale
instellingen, met name de WHO. Pas aan het einde van de onderhandelingen kan worden
bepaald of Nederland partij wenst te worden bij het verdrag en of de regering dit
ter goedkeuring zal voorleggen aan de Staten-Generaal. Belangrijk onderdeel bij de
afweging of Nederland partij wenst te worden bij het dan voorliggende verdrag is hoe
dit zich verhoudt tot bestaande wet- en regelgeving.
Vraag 7
Indien het verdrag op gespannen voet staat met de soevereiniteit van Nederland, hoe
zorgt u ervoor dat onze volksvertegenwoordiging haar grondwettelijke controlerende
taak toch kan uitoefenen?
Antwoord 7
Zoals in het antwoord op vraag 6 aangegeven is de volksvertegenwoordiging in staat
haar grondwettelijke controlerende taak uit te voeren omdat zowel instemming met de
eventuele aanpassingen in de nationale wet- en regelgeving als instemming met de ratificatie
van het verdrag door de Staten-Generaal noodzakelijk zijn.
Er bestaan reeds internationale afspraken op het vlak van pandemische paraatheid zoals
de eerder genoemde Internationale Gezondheidsregeling uit 2005, die bindend is en
waar Nederland zich aan dient te houden. Bindende afspraken uit deze regeling zijn
verwerkt in de wet Publieke Gezondheid. Indien Nederland besluit partij te worden
bij het pandemieverdrag, zullen eventuele specifieke aanpassingen in nationale wetgeving
die daaruit voortvloeien worden voorgelegd aan de Staten-Generaal.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de WHO op dit moment geen onafhankelijke organisatie is?
Antwoord 8
Nee, ik deel die mening niet. De WHO is een gespecialiseerd agentschap van de Verenigde
Naties. Het hoogste besluitvormende orgaan binnen de WHO is de World Health Assembly
(WHA), de algemene vergadering van de 194 lidstaten. Het uitvoerend secretariaat in
Genève is zowel bestuurlijk als financieel afhankelijk van de besluitvorming, inbreng
en steun vanuit de lidstaten. Daarbij geldt bestuurlijk het uitgangspunt van «one country one vote».
Vraag 9
Verschillende onafhankelijke evaluatiecomités en -panels hebben gewezen op de noodzaak
om de onafhankelijkheid van de WHO te versterken; hoe beoordeelt u, met inachtneming
hiervan, de stelling in het voorstel van de Europese Commissie «... dat de mogelijkheid
moet worden overwogen deze voorlopig toe te passen in afwachting van de ratificaties,
zodat zo spoedig mogelijk kan worden begonnen met de uitvoering van de bepalingen
van de voorgenomen pandemieovereenkomst ...»?3
Antwoord 9
Dit is nu nog niet aan de orde en het kabinet zal zich daar op beraden op het moment
dat dit wel het geval is.
Bovenstaande stelling in de bijlage van het besluit komt voort uit de afweging dat
er nog geruime tijd kan bestaan tussen het hebben van een door de WHA goedgekeurde
verdragstekst en de daadwerkelijke inwerkingtreding (bij een voldoende aantal ratificaties)
ervan. Gegeven de ernst van het onderwerp (voorkomen en aanpakken van een pandemie),
geeft de Europese Commissie aan dat het wellicht noodzakelijk en wenselijk is om (onderdelen
van) het verdrag ook al voorlopig toe te passen voordat het in werking getreden is.
Vraag 10
Zou u deze vragen voor het einde van deze maand kunnen beantwoorden vanwege de eerste
onderhandelingen die op 1 maart 2022 beginnen?
Antwoord 10
Op de eerste INB zitting zal nader worden bepaald hoe de INB de komende jaren te werk
zal gaan. Het onderhandelingsproces zal niet voor 1 augustus 2022 beginnen. De verwachting
is dat deze zullen duren tot de WHA in het voorjaar van 2024.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.