Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Omtzigt en Dassen over de openbaarmaking van de brief die Cora van Nieuwenhuis tekende voor de informateur, voordat zij minister werd en waarin zij beloofde om geen afspraken te maken over het aanvaarden van nevenfuncties en dat zij niet de schijn zal wekken verkeerd om te gaan met de kennis die zijn als minister heeft opgedaan
Vragen van de leden Omtzigt (Omtzigt) en Dassen(Volt) aan de Minister-President over de openbaarmaking van de brief die Cora van Nieuwenhuis tekende voor de informateur, voordat zij Minister werd en waarin zij beloofde om geen afspraken te maken over het aanvaarden van nevenfuncties en dat zij niet de schijn zal wekken verkeerd om te gaan met de kennis die zijn als Minister heeft opgedaan (ingezonden 21 februari 2022).
Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 22 maart 2022).
Vraag 1
Herinnert u zich de antwoorden op de Kamervragen 2022Z01319 over het vertrek van Minister Cora van Nieuwenhuizen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich dat we heel precies vroegen om de brief, die toenmalig kandidaat-minister
Cora van Nieuwenhuizen ondertekende voordat zij Minister werd in/na/bij het gesprek
met de informateur en die in het blauwe boek staat, openbaar te maken?2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Herinnert u zich dat u op dat deel van de vraag (openbaarmaking van de brief zelf)
niet ingaat?
Antwoord 3
Ik herinner mij het antwoord op uw vragen.
Vraag 4
Beseft u dat het hier gaat om de brief die op pagina 85 in de versie van het blauwe
boek van 2021 luidt: « Met ingang van (datum) heb ik alle betaalde en onbetaalde (neven-)functies
en andere nevenactiviteiten neergelegd. Ik heb geen afspraken in enigerlei vorm gemaakt,
en zal deze ook niet maken over het aanvaarden of hervatten van (neven-) functies
en andere nevenactiviteiten na afloop van mijn ambtsperiode als (Minister/Staatssecretaris).»
(...)
«Voorts onderschrijf ik dat ik bij het aanvaarden van een functie na afloop van mijn
ambtsperiode zo dien te handelen dat daarmee niet de schijn wordt gewekt dat ik tijdens
mijn ambtsuitoefening onzuiver heb gehandeld, c.q. verkeerd omga met de kennis die
ik tijdens die periode heb opgedaan.»
Antwoord 4
Ja
Vraag 5
Heeft Cora van Nieuwenhuizen precies deze brief ondertekend? Of luidde de tekst net
iets anders? Kunt u de precieze tekst van de brief zoals die in 2017 luidde aan de
Kamer doen toekomen?
Antwoord 5
Zij heeft de standaardbrief brief ondertekend zoals vermeld op p. 85 van het blauwe
boek van 2021. Het blauwe boek van 2021 is op dit punt identiek aan het blauwe boek
van 2017.
Vraag 6
Kunt u, met weglakking van de handtekening, de door Cora van Nieuwenhuis ondertekende
brief openbaar maken?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 5. Hiermee is, met weglating van de handtekening en de persoonsgegevens,
de inhoud van de brief volledig openbaar.
Vraag 7
Indien u deze brief niet openbaar wenst te maken, welke belang van de staat – met
het oog op de uitzonderingsgrond onder artikel 68 Grondwet – verzet zich daar dan
tegen?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 8
Indien u deze ondertekende brief niet openbaar wenst te maken, wilt u dan expliciet
aan de ministerraad voorleggen dat u gebruik wenst te maken van de uitzonderingsgrond
onder artikel 68 en hier bij deze Kamervragen terugkoppelen waarom de ministerraad
van mening is dat de brief geheim is?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 6.
Vraag 9
Herinnert u zich dat u antwoordde «ik hoorde op 23 juli 2021 dat mevrouw van Nieuwenhuizen
een nieuwe functie zou gaan bekleden»?3
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Heeft mevrouw van Nieuwenhuizen zich gehouden aan de eerste paragraaf die in vraag
4 geciteerd is?
Antwoord 10
Er is voor mij geen reden te veronderstellen dat dit niet het geval zou zijn geweest.
De feitelijke gang van zaken heb ik in eerdere Kamervragen toegelicht:4 Op 28 juli 2021 heeft mevrouw van Nieuwenhuizen in aanloop naar haar benoeming een
verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal van het Ministerie van I&W
vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden die tot haar taak behoren
en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe functie, waarvoor zij benoeming
verwacht in september 2021 en die zij na afloop van deze kabinetsperiode zou willen
vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar functie als Minister, zou zij
de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te doen. Deze afspraak is gemaakt
om elke schijn of potentiële schijn van belangenverstrengeling te vermijden. Op 26 augustus
2021 ben ik na nadere politieke weging tot het inzicht gekomen dat de benoeming niet
goed samen gaat met het ambt van bewindspersoon. Mevrouw van Nieuwenhuizen is op 31 augustus
2021 door de algemene ledenvergadering van de Vereniging Energie-Nederland benoemd
in haar nieuwe functie. Per diezelfde datum is tevens ontslag aan haar verleend.
Vraag 11
Heeft mevrouw van Nieuwenhuizen zich gehouden aan de tweede paragraaf die in vraag
4 geciteerd is?
Antwoord 11
Er is voor mij geen reden te veronderstellen dat dit niet het geval zou zijn geweest.
Vraag 12
Wie moet toezicht houden op de vraag of mevrouw van Nieuwenhuizen zich aan haar beloftes
in de brief gehouden heeft? Is dat toezicht adequaat?
Antwoord 12
Het is aan de betrokken (oud-)bewindspersoon zelf te handelen overeenkomstig de brief.
Gedurende de ambtsperiode geldt de ministeriële verantwoordelijkheid voor het handelen
van een bewindspersoon. In de brief van 29 november 2021 van de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties zijn drie nieuwe maatregelen aangekondigd ten aanzien
van het integriteitsbeleid voor gewezen bewindspersonen. Eén daarvan is het verbrede
lobbyverbod, dat per direct inging voor de op dat moment zittende bewindspersonen.
Voor de andere maatregelen (draaideurverbod en een afkoelperiode van twee jaar met
verplichte advisering door een onafhankelijke commissie) is wetgeving nodig. De voorbereiding
daarvan is ter hand genomen. De verwachting is dat de Tweede Kamer eind 2022 het wetsvoorstel
tegemoet kan zien. Het kabinet heeft geen voornemens om een vorm van toezicht op (gewezen)
bewindspersonen in te richten.
Vraag 13
Wilt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
Antwoord 13
Helaas is het niet gelukt deze vragen binnen twee weken te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister van Algemene Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.