Schriftelijke vragen : De implicaties van het afsluiten van een nieuw WHO-verdrag gebaseerd op artikel 19 van de WHO-Constitutie
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de implicaties van het afsluiten van een nieuw WHO-verdrag gebaseerd op artikel 19 van de WHO-Constitutie (ingezonden 14 maart 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het «Besluit van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel-
en Warenautoriteit namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
van 24 november 2021 tot vaststelling van het Specifiek interventiebeleid tabak en
rookwaren»?1
Vraag 2
Klopt het dat voor de wettelijke basis van dit besluit wordt gerefereerd aan richtlijn
2014/40/EU betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van
tabaks- en aanverwante producten? Bent u bekend met artikel 7 van deze EU-richtlijn
waarin staat dat wettelijk optreden nodig is voor de uitvoering van het Kaderverdrag
van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) inzake tabaksontmoediging (WHO Framework Convention on Tobacco Control)?2
Vraag 3
Bent u bekend met het initiatief van de Wereldgezondheidsassemblee (WHA) om de pandemische
paraatheid te versterken,3 waarbij via artikel 19 van de WHO-Constitutie een legaal bindende overeenkomst wordt
bewerkstelligd?4
Vraag 4
Klopt het dat het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging door zowel Nederland
als de EU is ondertekend? Betekent dit dat indien Nederland besluit om door middel
van artikel 31 uit dit verdrag te stappen, Nederland op basis van EU-richtlijnen nog
steeds verplicht kan worden om aan de voorwaarden van het verdrag te voldoen? Kan
het niet tot uitvoer brengen van de relevante bepalingen van richtlijn 2014/40/EU
tot gevolg hebben dat de EU een inbreukprocedure start omdat Nederland niet voldoet
aan EU-richtlijnen die ten gevolge van het WHO-verdrag ontstaan, waardoor Nederland
effectief niet onder het WHO-verdrag uit kan komen?
Vraag 5
Klopt het dat in artikel 9, lid (b) van het meest recente concept-rapport, het «verbeteren,
updaten en versterken van de leidende en coördinerende rol van de WHO» worden genoemd
als een voordeel bij het creëren van een nieuw verdrag op basis van artikel 19 van
de WHO constitutie?5 Is het juist om te concluderen dat in dit concept-rapport expliciet wordt verwezen
naar het WHO Framework Convention on Tobacco Control?6 Klopt het dat op basis van dit bestaande artikel 19 instrument, landen worden verplicht
onderdelen van het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging om te zetten in nationale
wetgeving, waardoor landen verplicht worden maatregelen te nemen? Kan dit dus bij
een vergelijkbaar instrument omtrent pandemische paraatheid betekenen dat Nederland
verplicht wordt bepaalde maatregelen te nemen via directe WHO-bepalingen, dan wel
via EU-richtlijnen?
Vraag 6
Bent u bekend met artikel 8, tweede lid, van het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging?
Klopt het dat Nederland door middel van dit artikel wordt verplicht om nationale wetgeving
te maken om blootstelling aan tabaksrook in verschillende locaties, waaronder werkplekken
in binnenruimtes, te voorkomen? Kunt u uitsluiten dat Nederland als gevolg van het
aanstaande nieuwe WHO-verdrag met betrekking tot «pandemische paraatheid», zonder
hierover zelf nader te kunnen oordelen, in de toekomst wellicht wordt verplicht nationale
wetgeving te maken naar aanleiding van toekomstige nieuwe WHO-bepalingen, dan wel
via EU-richtlijnen op basis van dit verdrag?
Vraag 7
Klopt het dat in artikel 8, lid (a) van het eerder benoemde concept-rapport wordt
gesproken over Equity, waarbij lidstaten dit opvatten als een inspannings- én resultaatsverplichting? Betreft
dit slechts het delen van informatie en ondersteuning in het produceren van goederen,
of kan hierbij sprake zijn van een overdracht van goederen vanuit Nederland naar een
andere lidstaat? Wat zijn mogelijke gevolgen voor de toegang tot en autonomie over
bijvoorbeeld persoonlijke beschermingsmiddelen als deze onder het gezag van de WHO
zullen vallen? Kunt u uitsluiten dat Nederland de zeggenschap over zijn eigen voorraden
en productie over zal (moeten) dragen aan de WHO?
Vraag 8
Klopt het dat in artikel 8, lid (i) van het concept-rapport wordt vermeld dat lidstaten
«de noodzaak zien voor nationaal en wereldwijd gecoördineerde acties om misinformatie,
desinformatie en stigmatisering aan te pakken als die de publieke gezondheid ondermijnen»?
Klopt het dat bijvoorbeeld artikel 11, eerste lid, onder b en artikel 13, tweede lid,
van het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging, leiden tot specifieke eisen die
binnen vijf jaar na bekrachtiging omgezet moeten worden in nationale wetgeving?
Vraag 9
Bent u bekend met artikel 14, vierde lid, onder b van het WHO-Kaderverdrag inzake
tabaksontmoediging, waarin wordt gesteld dat wanneer een tabaksproduct «waarschijnlijk
een onjuiste indruk kan creëren», dit al genoeg is om een advertentie te verbieden?
Kunt u uitsluiten dat bij mogelijke ratificatie van een dergelijk verdrag omtrent
pandemische paraatheid de WHO Nederland zal verplichten om bepaalde zaken als nepnieuws
te bestempelen of zelfs te censureren?
Vraag 10
Bent u bekend met het bericht dat de Europese Raad op 3 maart 2022 groen licht heeft
gegeven om onderhandelingen te starten voor een WHO-verdrag aangaande «pandemische
paraatheid»?7 Kunt u toezeggen dat de Nederlandse afvaardiging voor het Intergouvernementele Onderhandelingsorgaan
zich bij de onderhandelingen in zal zetten om de Nederlandse autonomie en soevereiniteit
omtrent pandemische paraatheid te waarborgen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Bent u bekend met de openingsopmerking van de directeur-generaal van de WHO bij de
eerste sessie van het Intergouvernementele Onderhandelingsorgaan op 24 februari 2022?8 Bent u bekend met de volgende zin uit zijn bijdrage: «Voluntary mechanisms have not solved and will not solve these challenges»? Hoe beoordeelt u dit als openingsopmerking bij onderhandelingen waar de Nederlandse
autonomie en soevereiniteit omtrent onderdelen van de gezondheidszorg mogelijk ter
discussie staan?
Vraag 12
Hoe beoordeelt u de volgende doelstelling uit dezelfde speech: «by empowering WHO
to fulfil its mandate as the directing and coordinating authority on international
health work, including for pandemic preparedness and response»? Hoe definieert u de
term «directing» in deze context?
Vraag 13
Deelt u de visie dat Nederland een mogelijk nieuw WHO-verdrag aangaande «pandemische
paraatheid» niet moet ratificeren indien dit leidt tot een scenario zoals in de vragen
5 tot en met 9 wordt geschetst of overeenkomstige inbreuken op de Nederlandse autonomie
en/of soevereiniteit tot gevolg heeft? Zo nee, waarom niet? Welke stappen zult u zetten
om te voorkomen dat de EU vergelijkbare bepalingen zal ratificeren en door middel
van EU-richtlijnen Nederland verplicht deze uit te voeren?
Vraag 14
Kunt u de bovenstaande vragen afzonderlijk beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
Pepijn van Houwelingen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.