Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Esch over de verwachting dat de productie van plastic rond 2040 zal zijn verdubbeld en het plastic afval in de oceaan tegen 2050 is verviervoudigd
Vragen van het lid Van Esch (PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de verwachting dat de productie van plastic rond 2040 zal zijn verdubbeld (ingezonden 9 februari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 14 maart
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1823.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het nieuwe rapport van het Wereld Natuur Fonds (WWF) over
de schadelijke effecten van plasticvervuiling in onze oceaan1
2? Zo ja, wat is uw reactie?
Antwoord 1
Ja, het rapport is mij bekend. Ik deel de zorgen van het WWF over plastic in het milieu,
daar hoort het niet thuis.
Vraag 2
Wat is uw reactie op de conclusie in het rapport van het WWF dat de productie van
plastic rond 2040 naar verwachting meer dan zal verdubbelen, waardoor het plastic
afval in de oceaan tegen 2050 verviervoudigt?
Antwoord 2
Deze ontwikkeling dat plastic in zee verviervoudigt vind ik zorgelijk, want plastic
hoort niet thuis in oceanen. Daarom zet dit kabinet zich in voor maatregelen om het
onnodig gebruik van plastic te reduceren en om de kunststofketen te sluiten zodat
deze in 2050 volledig circulair is.
Het voorkomen van plastic vervuiling is van groot belang om plastic afval in zee,
maar ook op land en in rivieren tegen te gaan. Daarom neem ik hier verschillende maatregelen
voor. Sinds vorig jaar zijn eenmalige kunststoffen rietjes, bordjes, bestek en wattenstaafjes
verboden. Ook is er statiegeld ingevoerd op kleine plastic flesjes en zal statiegeld
ook eind dit jaar voor blikjes worden ingevoerd. Binnenkort komen er ook aanvullende
regels om een reductie in het gebruik van eenmalige kunststof drinkbekers en maaltijdverpakkingen
te realiseren. Daarnaast worden producenten vanaf 2023 verplicht om mee te betalen
aan de opruimkosten van het zwerfafval door de invoering van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
voor zwerfafval. Hierdoor hebben gebiedsbeheerders meer geld tot hun beschikking om
zwerfafval op te ruimen.
Plasticvervuiling is niet alleen een Nederlands probleem, maar een wereldwijd probleem.
Zoals vermeld in de Nederlandse Oceanennotitie zijn oceanen essentieel voor een leefbare
aarde.3 Nederland heeft zich in 2015 met alle andere landen gecommitteerd aan VN duurzaamheidsdoel
2030 (SDG) 14 «Life below Water», dat zich richt op het behoud en duurzaam gebruik
van de oceanen, zeeën, kustwateren en mariene hulpbronnen. Nederland is ook voorstander
van een internationaal verdrag over plastic vervuiling en ondersteunt de totstandkoming
daarvan. Verder zet Nederland zich internationaal in voor beperking van marien zwerfvuil
in oceanen via ondersteuning van de Blue Deal, een programma gericht op de waterkwaliteit in rivieren in ontwikkelingslanden om
zo de vervuiling op zee terug te dringen. Nederland is lid van het «Global Partnership on
Marine Litter and Clean Seas» en de «Marine Litter Expert Group»onder de Arctische Raad. Ook maakt Nederland zich internationaal sterk voor een bronbenadering
bij de aanpak van oceaanvervuiling.
Voor minder gebruik van plastic, meer hergebruik en meer recycling is ketensamenwerking
belang. Daarom heeft mijn ministerie in het verleden ook het Plastic Pact NL en het
Europees Plastic Pact (mede) tot stand gebracht en ondertekend.
Vraag 3
Bent u zich ervan bewust dat de ecologische grenzen van microplasticconcentraties
tegen het eind van deze eeuw zullen zijn overschreden en dat plasticvervuiling grote
negatieve impact heeft op de natuur, dieren en mensen? Zo ja, wat gaat u extra doen
om deze overschrijding te voorkomen?
Antwoord 3
Onderzoek naar de effecten van microplastics toont aan dat microplastics schadelijk
kunnen zijn voor mens en milieu. Wat veilige grenswaarden voor de natuur, dieren en
mensen zijn, moet nader worden onderzocht. Voor onderzoek naar gezondheidseffecten
van microplastics stellen de Ministeries IenW en VWS een half miljoen euro beschikbaar
voor de periode 2022–2024. Vanuit het voorzorgsprincipe is het tevens van belang om
de toestroom van nieuwe plastics in het milieu te voorkomen.
Vraag 4
Wat is uw reactie op het gegeven dat tot nu toe bekend is dat 2.141 diersoorten de
gevolgen ondervinden van plastic in hun leefomgeving en er wordt geschat dat 90% van
de zeevogels en 52% van de zeeschildpadden plastic binnen heeft gekregen? Wat gaat
u extra doen om deze dieren te beschermen tegen de zeer schadelijke gevolgen?
Antwoord 4
Dat is een zorgelijke conclusie en onderstreept eens temeer mijn standpunt dat plastic
afval niet in het milieu hoort. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat stelt
in maart 2022 de Mariene Strategie deel 3, KRM Programma van Maatregelen 2022–2027
vast. Dat is een bijlage bij het Programma Noordzee 2022–2027 en onderdeel van het
Nationaal Waterprogramma 2022–2027. Daarin wordt een aanvullend maatregelenpakket
opgenomen, onder meer voor het tegengaan van marien zwerfvuil op de Nederlandse Noordzee.
Uw Kamer wordt hierover nog nader geïnformeerd.
Ook zet Nederland zich actief in voor het verder terugdringen van marien zwerfvuil
in de Noordoost-Atlantische Oceaan binnen het Verdrag voor de bescherming van het
mariene milieu van de Noordoost-Atlantische Oceaan (OSPAR). Binnen OSPAR en de EU
zijn ook methoden ontwikkeld voor het meten van zwerfvuil op stranden, en van plastic
deeltjes in de magen van Noordse stormvogels en in de magen van zeeschildpadden.
Monitoringsgegevens laten wel al zien dat zwerfvuil in de Nederlandse Noordzee afneemt.
In de Mariene Strategie deel 1 (2018)4 werd een significante afname van plastics in de magen van aangespoelde stormvogels
geconstateerd, evenals een significante afname van strandafval over de periode 2010–2015.
Vraag 5
Wat is uw reactie op het bericht dat de mens plastic ademt, eet en drinkt, tot wel
een creditkaart per week5? En wat gaat u extra doen om te voorkomen dat mensen plastic tot zich nemen?
Antwoord 5
Het kabinet neemt de signalen over mogelijke gezondheidsrisico’s van microplastics
serieus en vindt het belangrijk om hier meer inzicht in te krijgen, zoals u ook kunt
teruglezen in het antwoord op vraag drie.
Ofschoon de precieze reikwijdte en impact van microplastics nog nader onderzoek vergt,
acht ik maatregelen tegen vervuiling door microplastics uit voorzorg noodzakelijk.
Ik wil daarom de uitstoot van microplastics voorkomen en terugdringen en zet de acties
voort uit het in 2018 gestarte beleidsprogramma microplastics.
Vraag 6
Ziet u er de noodzaak van in om vergaande maatregelen te nemen om de productie en
het gebruik van (wegwerp)plastic tegen te gaan? Ziet u de noodzaak tot een totaalverbod
op wegwerpplastic? Zo ja, wanneer zou dit in kunnen gaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
In het kader van de implementatie van de Single-use plastic richtlijn (SUP-richtlijn)
zijn verschillende kunststofproducten voor eenmalig gebruik verboden die veel in het
zwerfafval terechtkomen. Een totaalverbod op wegwerpplastic is vooralsnog niet aan
de orde. Wegwerpplastic kan een belangrijke functie hebben, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg.
Wel is het van belang om te onderzoeken op welke wijze noodzakelijk wegwerpplastic
recyclebaar moet zijn.
Vraag 7
Wat is uw ambitie met betrekking tot verdere reductie van plastic afval en plasticvervuiling
in Nederland? Wat moet er volgens u beter?
Antwoord 7
Het kabinet zet zich in om kunststoffen in 2050 volledig herbruikbaar te laten zijn.
Het doel is om het verbruik van abiotische grondstoffen in 2030 te halveren. Dit vergt
een brede inspanning die eerder resulteerde in een verbod op eenmalige kunststoffen
rietjes, bordjes, bestek en wattenstaafjes. Ook is statiegeld ingevoerd op kleine
plastic flesjes en vanaf 31 december 2022 zal deze ook worden ingevoerd voor blikjes.
Momenteel werk ik aan een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor zwerfafval
zodat producenten vanaf 2023 meebetalen aan de opruimkosten van het zwerfafval. Daarnaast
zijn regels in de maak voor hergebruik van kunststof drinkbekers en maaltijdverpakkingen.
Vraag 8
Bent u het eens met de conclusie uit dit rapport dat meer producentenverantwoordelijkheid
en een overheid die daadwerkelijk ingrijpt, noodzakelijk zijn om verdere plasticvervuiling
te voorkomen?
Antwoord 8
Ja, het via wet- en regelgeving verantwoordelijk stellen van producenten is een belangrijke
pijler van het Nederlandse plasticbeleid.
Vraag 9
Hoe gaat Nederland «koploper worden» met betrekking tot de circulaire economie? Welke
beleidsinterventies, wet- en regelgeving stelt u voor, zoals een algeheel verbod op
wegwerpplastics, het hoofdzakelijk inzetten op hergebruik en het uitbreiden van statiegeld?
Antwoord 9
Nederland behoort tot de Europese koplopers op het gebied van circulaire economie.
Dat vertaalt zich ook in de resultaten die we behalen op het gebied van circulair
plastic. Zo wordt de EU-doelstelling om 50% van de plastic verpakkingen in 2025 te
recyclen in Nederland reeds behaald. Ook de verplichtingen uit de SUP-richtlijn om
in 2025 77% van de plastic flessen gescheiden in te zamelen en in plastic flessen
25% recyclaat toe te passen, worden als gevolg van de wettelijk statiegeldverplichting,
naar verwachting ruim voor 2025 bereikt.
De bestaande producentenverantwoordelijkheid voor plastic verpakkingen wordt met ingang
van 2023 verbreed, dan worden producenten ook verantwoordelijk voor het plastic afval
afkomstig van bedrijven en het organiseren van een statiegeldsysteem voor blikjes.
In het kader van de SUP-richtlijn wordt het gebruik van plastic wegwerpbeker en -maaltijdverpakkingen
bij consumptie ter plaatse verboden en worden deze bij «on the go» consumptie beprijsd.
Hiermee zetten we een belangrijke stap in het bevorderen van hergebruiksystemen. Tevens
gaan producenten de kosten voor het opruimen van zwerfafval betalen.
Vraag 10
Wat is uw reactie op de nieuwe vooruitstrevende regelgeving die Frankrijk onlangs
heeft ingevoerd? Hoe staat u tegenover het niet meer in plastic verpakken van groente
en fruit en het toepassen van refill-systemen in de supermarkt?
Antwoord 10
Ik heb aan Recycling Netwerk BeNeLux gevraagd een verkenning uit te voeren naar de
afwegingen die spelen bij het met plastic verpakken van groente en fruit, met Frankrijk
als voorbeeld. Ik verwacht de resultaten in april en zal deze met uw Kamer delen.
Vraag 11
Hoe staat u tegenover een belasting op virgin plastics? Bent u bereid om met een wetsvoorstel
te komen om een belasting op polymeren in te voeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Het vorige kabinet heeft in 2021 onderzoek laten verrichten naar mogelijkheden voor
het invoeren van een belasting op plastics.6 Hieruit is gebleken dat er verschillende varianten mogelijk zijn om een belasting
op plastics in te voeren. Volgens de onderzoekers is daarbij een belasting op polymeren
het meest eenvoudig vorm te geven. Daarnaast zijn er andere mogelijkheden om het niet-energetisch
gebruik van fossiele grondstoffen te belasten. Voor beide opties is nader onderzoek
nodig naar varianten, alternatieven en de bijbehorende effecten. Zoals verschillende
onderzoeken aangeven kan een prijsprikkel, mits goed vormgegeven, een remmend effect
hebben op de vraag naar virgin plastics. Zoals ik heb aangegeven in het hoofdlijnendebat
Infrastructuur en Waterstaat zal ik hierover in overleg gaan met de collega’s van
EZK en Financiën en de Kamer hierover na de zomer informeren.
Vraag 12
Bij wie legt u de verantwoordelijkheid voor het tegengaan van de plasticcrisis, bij
de overheid, producenten of bij de consument?
Antwoord 12
Het terugdringen van plasticvervuiling is een gedeelde verantwoordelijkheid van producenten,
overheden en consumenten.
Vraag 13
Gaat Nederland zich tijdens de top van het VN-Milieuprogramma in Nairobi hard maken
voor een bindend VN-verdrag tegen plasticvervuiling?
Antwoord 13
Ja, Nederland heeft zich samen met de EU en andere landen ervoor sterk gemaakt dat
er een internationaal onderhandelingscomité zal worden ingesteld om te komen tot een
juridisch bindende overeenkomst voor de aanpak van mondiale plastic vervuiling. UNEA
5.2 heeft de resolutie waar een mandaat wordt verleend
aan een intergouvernementeel onderhandelingscomité aangenomen. Hierdoor zullen in
2022 de onderhandelingen starten voor een mondiaal verdrag voor het tegengaan van
vervuiling door plastics in het milieu.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.