Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Teunissen over de inzet van Nederland voor de VN-Biodiversiteitstop
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Ministers voor Natuur en Stikstof en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de inzet van Nederland voor de VN-Biodiversiteitstop (ingezonden 9 februari 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof), mede namens de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 7 maart 2022).
Vraag 1
Kunt u de tijdlijn schetsen van wanneer de belangrijkste beslismomenten over het nieuwe
mondiale biodiversiteitsraamwerk plaatsvinden, zowel in nationaal als Europees en
internationaal verband?1
Antwoord 1
Tijdens de conferentie van partijen (COP-15) van het Biodiversiteitsverdrag (CBD)
moeten, in de vorm van een Global Biodiversity Framework (GBF), nieuwe wereldwijde
afspraken worden gemaakt voor de periode tot 2030 om de biodiversiteitscrisis te keren.
In aanloop naar CBD COP-15 is een Open Ended Working Group (OEWG) ingesteld waarin
over het GBF, een raamwerk van afspraken, wordt onderhandeld. Tot op heden hebben
twee OEWG’s en het eerste deel van de derde OEWG plaatsgevonden. Het tweede deel van
de derde OEWG staat gepland voor 14-29 maart 2022, evenals de bijeenkomsten van de
hulporganen van de CBD, gericht op wetenschap (SBSTTA) en implementatie (SBI). Tijdens
CBD COP-15.1 die in oktober 2021 plaatshad vonden geen onderhandelingen plaats over
het GBF. De onderhandelingen over het GBF en aanverwante onderwerpen, zoals financiering
en monitoring vinden plaats tijdens CBD COP-15.2 die naar verwachting medio zomer
2022 zal plaatsvinden in Kunming. De inzet voor CBD COP-15 wordt in EU-verband bepaald
en is in belangrijke mate gestoeld op de EU Biodiversiteitsstrategie (EBS). Bijstellingen
en aanvullingen vinden plaats in de Milieuraad en worden met uw Kamer gedeeld. De
EU-positie voor CBD COP-15.2 wordt naar verwachting vastgesteld tijdens de Milieuraad
van juni 2022. Uw Kamer werd eerder geïnformeerd over de Nederlandse prioriteiten
ten aanzien van CBD COP-15 (Kamerstuk 26 407, nr. 138).
Vraag 2
Deelt u de mening dat er afrekenbare doelen nodig zijn en niets slechts «ophoging
van inzet en ambitie», aangezien de Aichi-doelen niet zijn gehaald? Zo ja, wat acht
u nodig?2
Antwoord 2
Het kabinet deelt de mening dat afrekenbare doelen noodzakelijk zijn om de biodiversiteitscrisis
te keren. Om deze reden zet Nederland zich bij de onderhandelingen voor het GBF in
voor een versterkt systeem van monitoring, rapportage en verantwoording met bindende
rapportage vereisten, evenals een mechanisme voor tussentijdse ophoging van inzet
en ambitie («ratcheting up»). Op deze wijze wordt de implementatie van het verdrag
versterkt en beter verzekerd. Ook kan op die manier tijdig worden bijgestuurd, mochten
de gestelde doelstellingen niet binnen bereik komen. Nederland blijft zich op deze
wijze internationaal inzetten voor de motie-Jetten/De Groot (beide D66) (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1617).
Vraag 3
Onderschrijft u de ambitie van het nieuwe strategisch plan van de Convention on Biological
Diversity (CBD) voor de periode 2020–2030 (Global Biodiversity Framework) om in 2030
30% van het land en de zee effectief te beschermen? Zo nee, waarom niet?3
Antwoord 3
De doelstelling om 30 procent van het land – en zeeoppervlak te beschermen is opgenomen
in de EBS en vormt ook onderdeel van de EU-inzet ten aanzien van CBD COP-15. Nederland
onderschrijft de ambitie om wereldwijd 30 procent van het land- en zeeoppervlak te
beschermen en zal een billijke bijdrage leveren aan het behalen ervan. Daarnaast is
Nederland lid van de High Ambition Coalition (HAC), een coalitie van meer dan 70 landen4 die zich inzet voor opname van genoemde ambitie in het GBF.
Vraag 4
Wat verstaat u onder «effectief beschermd»? Welke indicatoren worden gebruikt om dit
te monitoren, en wat is de inzet van Nederland met betrekking tot dit doel en indicatoren?
Antwoord 4
Vooruitlopend op de afspraken in Kunming wordt dit jaar gestart met de implementatie
van de doelen uit de EBS die betrekking hebben op een samenhangend netwerk van beschermde
gebieden. In de handreiking van de Europese Commissie die daartoe is uitgebracht5, staat beschreven aan welke criteria gebieden moeten voldoen om een bijdrage te kunnen
leveren aan de doelstelling om ten minste 30 procent van het land- en 30 procent van
het zeeoppervlak in de EU te beschermen. De inzet van Nederland komt overeen met wat
de EBS van lidstaten vraagt. Elke lidstaat moet een billijk deel van de inspanning
leveren op basis van objectieve ecologische criteria, waarbij er rekening mee wordt
gehouden dat de kwaliteit en kwantiteit van de biodiversiteit van land tot land verschilt.
Vraag 5
Wat houdt «met grotere regelmaat» in, wanneer u schrijft:«Om het doelbereik verder
te verbeteren wil Nederland dat met grotere regelmaat gerapporteerd wordt»?6
Antwoord 5
Vanuit de inzet voor een versterkt systeem van rapportagevereisten hecht Nederland
eraan dat er met grotere regelmaat gerapporteerd wordt over de voortgang van de implementatie.
Allereerst moeten landen op basis van de tijdens CBD COP-15.2 te maken afspraken over
het GBF herziene nationale actieplannen (NBSAPs) en nationale biodiversiteit financieringsplannen
(NBFPs) opstellen, inclusief nationale doelen. Op basis hiervan kan tijdens COP-16
(medio 2024) een «Global Gap Analysis» plaatsvinden. Voorts wil Nederland dat landen
in voorbereiding op COP-17 (medio 2026) een nationale rapportage uitvoeren ten behoeve
van de voortgang van de implementatie, zodat een «mid-term Global Stocktake» uitgevoerd
kan worden. Aan de hand van de genoemde analyses kan een tussentijdse ophoging van
inzet en ambitie (ratcheting up) worden voorgesteld, mochten de gestelde doelstellingen
niet binnen bereik komen. In voorbereiding op COP-19 (medio 2030) moet opnieuw een
nationale rapportage plaats vinden zodat een «Global Stocktake» gehouden kan worden.
Tijdens CBD-COP15.2 moet een besluit genomen worden over de regelmaat van de rapportagevereisten
en de wijze waarop nationale resultaten op transparante wijze gekoppeld worden aan
globale doelstellingen.
Vraag 6
Hoe gaat Nederland landen waar er geen middelen zijn om aan deze eis te voldoen ondersteunen
in het beter en tijdig rapporteren, aangezien Nederland wil dat er met grotere regelmaat
gerapporteerd wordt?
Antwoord 6
Als onderdeel van het GBF worden ook afspraken gemaakt over capaciteitsopbouw en -ontwikkeling
en het mobiliseren van financiering voor ontwikkelingslanden ten behoeve van de implementatie
van de gemaakte afspraken en rapportagevereisten. Capaciteitsopbouw en -ontwikkeling
verloopt onder andere vanuit de CBD zelf via haar financieringskanaal, de Global Environment
Facility (GEF), en de Wereldbank. Nederland levert hieraan een bijdrage via onder
meer de contributie aan het CBD Secretariaat en zijn bijdragen aan de GEF en de International
Development Association (IDA).
Vraag 7
Kunt u toelichten wat uw volgende antwoord concreet betekent in termen van inhoud,
tijd, geld en kennis, gegeven op vragen over de biodiversiteitstop: «Daarnaast zet
Nederland zich bij de onderhandelingen voor het nieuwe strategisch plan van de CBD
voor de periode 2020–2030 (Global Biodiversity Framework) [...] in voor ambitieuze
doelen en verbeterde implementatie»?7
Antwoord 7
Binnen de beschikbare capaciteit en budgetten levert Nederland een bijdrage aan onderhandelingen
voor het GBF, waaronder aan de EU-positiebepaling. De Nederlandse prioriteiten zijn
hierbij leidend (Kamerstuk 26 407, nr. 138). Voorts wordt gebruikt gemaakt van de kennis en expertise van maatschappelijke partners,
kennisinstellingen en bedrijven door input op te halen via een aantal stakeholderbijeenkomsten.
Vraag 8
Kunt u een toelichting geven over de inzet van Nederland tijdens het eerste deel van
de 15de Conferentie van partijen (COP15) van de CBD in Kunming? Wat heeft Nederland
concreet voorgesteld, ook in termen van financiering?
Antwoord 8
De inzet van Nederland was in het bijzonder om aandacht te vragen voor versterking
van de implementatie en de financiering van het Global Biodiversity Framework (GBF).
Op voorspraak van Nederland is versterkte implementatie opgenomen in het openingsstatement
van de EU. Daarnaast heeft de Minister van LNV actief deelgenomen aan een ministerieel
gesprek over de financiering van het GBF. Zij heeft daarbij het belang onderstreept
van het voldoende vrijspelen van financiële middelen voor de uitvoering, in het bijzonder
door het mobiliseren van middelen vanuit de private en financiële sector.
Vraag 9
Hoe zal u andere landen ondersteunen bij het opstellen van nationale actieplannen
(NBSAPs), die moeten worden gekoppeld aan nationale biodiversiteit financieringsplannen
(NBFPs)?
Antwoord 9
De ondersteuning van landen bij het opstellen van nationale actieplannen (NBSAPs)
en nationale biodiversiteit financieringsplannen (NBFPs) is een voorbeeld van de capaciteitsopbouw
en -ontwikkeling die noodzakelijk is met het oog op het bevorderen van de implementatie
van het GBF. Tijdens COP-15 zullen in het licht van de besluitvorming over het GBF
ook afspraken gemaakt worden over capaciteitsopbouw en -ontwikkeling.
Vraag 10
Welke landen wil u hierbij helpen en welke criteria worden hierbij gehanteerd?
Antwoord 10
Deze ondersteuning verloopt via de beschreven multilaterale kanalen en partners die
ook bepalen welke landen geholpen worden en welke criteria worden gehanteerd.
Vraag 11
Kunt u uitleggen hoe het Rijk voldoende bijdrage zal leveren aan het mondiale financieringsgat
van 598–824 miljard dollar per jaar en hoe Nederland andere landen mee zal nemen in
het behalen van deze ambitie, aangezien u schrijft dat Nederland zich inzet voor voldoende
financiële middelen voor biodiversiteit, met name voor het mobiliseren van financiële
stromen vanuit de private financiële sector?8
9
Antwoord 11
Nederland is van mening dat het financieringsgat voor biodiversiteit moet worden gedicht
op basis van financiering uit alle bronnen en kanalen, met name door het mobiliseren
van middelen uit de private en financiële sector. Het vergroenen van de financiële
sector is van groot belang om investeringen die schadelijk zijn voor natuur en biodiversiteit
uit te bannen (do no harm) en juist investeringen in natuurbehoud te stimuleren (do good). Nederland is koploper bij het in kaart brengen van biodiversiteitsimpact van financiële
instellingen. Zo heeft De Nederlandsche Bank vanuit haar rol als toezichthouder samen
met het Planbureau voor de Leefomgeving de mogelijke risico’s die de Nederlandse financiële
sector wereldwijd loopt als gevolg van biodiversiteitsverlies in kaart gebracht en
geraamd op een totaal van 510 miljard euro. Daarnaast steunt Nederland het Partnership for Biodiversity Accounting Financials en de Taskforce on Nature-related Financial Disclosure, twee initiatieven die zich richten op transparantie en herstructurering van financiële
stromen ten behoeve van het behoud van biodiversiteit. In aanloop naar CBD COP-15
zet Nederland zich ten slotte via de door Nederland opgezette Interface Dialogue on Biodiversity and Finance in om de Verdragspartijen en investeerders bij elkaar te brengen, zodat financieringsmogelijkheden
voor biodiversiteit beter geïntegreerd worden in het GBF en daadwerkelijk meer private
financiering kan worden gemobiliseerd. Voor wat betreft het publieke aandeel van de
Nederlandse bijdrage aan het mondiale financieringsgat voor biodiversiteit is het
kabinet van mening dat dit bijdragen vanuit alle beleidsterreinen dient te omvatten.
Bijdragen vanuit het natuurbeleid, waaronder de forse investering ten behoeve van
de gebiedsgerichte aanpak van natuurkwaliteit en stikstof, vormen daarbij een belangrijk
onderdeel.
Vraag 12
Gaat de aanvulling van bovengenoemd fienancieringsgat ten koste van het ontwikkelingsbudget?
Deelt u de mening dat het aanvullen van het financieringsgat additioneel zou moeten
zijn aan het ontwikkelingsbudget?
Antwoord 12
Zoals in het antwoord op vraag 11 gesteld is Nederland van mening dat het financieringsgat
voor biodiversiteit moet worden gedicht op basis van financiering uit alle bronnen
en kanalen, met name door het mobiliseren van middelen uit de private en financiële
sector. Ontwikkelingssamenwerking speelt daarin een bescheiden, maar niet onbelangrijke
rol. Het keren van biodiversiteitsverlies is daarbij ook een ontwikkelingsagenda:
vooruitgang op veel Sustainable Development Goals wordt belemmerd door de ongekende
achteruitgang van soorten en ecosystemen en juist de armsten en meest kwetsbaren zijn
in hun levensonderhoud vaak van ecosysteemdiensten afhankelijk. Ook gezien de veelheid
aan drivers achter biodiversiteitsverlies zet het kabinet daarom in op het beter integreren van
biodiversiteit als dwarsdoorsnijdend onderwerp in het ontwikkelingsbudget.
Vraag 13
Kunt u aangeven welke partijen zoveel mogelijk worden betrokken bij het nieuwe strategische
raamwerk, wanneer u schrijft: «Allereerst vindt Nederland het van belang dat zoveel
mogelijk partijen bij een nieuw strategisch raamwerk worden betrokken. Het doel hiervan
is het verbeteren van de uitvoering ten opzichte van het huidige raamwerk. Niet alleen
landen die zijn aangesloten bij het verdrag, maar ook maatschappelijke partners en
bedrijven kunnen hierbij een belangrijke rol spelen»? Welke rol krijgen deze partijen
toebedeeld en is dat in de implementatie en uitvoering of ook bij de standpuntbepaling?
Antwoord 13
Nederland hecht eraan dat zowel nationaal als internationaal zo veel mogelijk partijen
betrokken worden bij het tot stand komen en de uitvoering van het GBF. Een voorbeeld
hiervan is het opnemen van de VN Jongerenvertegenwoordigers voor Biodiversiteit en
Voedsel in de Nederlandse onderhandelingsdelegatie. Het doel van het betrekken van
zo veel mogelijk partijen is enerzijds om de inzichten van zoveel mogelijk groepen
stakeholders te reflecteren waaronder – maar niet beperkt tot – jongeren, vrouwen,
inheemse groepen en lokale gemeenschappen, bedrijven en kennisinstellingen. Anderzijds
helpt het betrekken van stakeholders bij het creëren van draagvlak en op termijn bij
de uitvoering van het GBF. In het onderhandelingsproces worden vertegenwoordigers
van genoemde groepen geconsulteerd en zijn zij ook als «observer» aanwezig tijdens het onderhandelingsproces.
Vraag 14
Kunt u aangeven welke online stakeholderconsultaties nog georganiseerd gaan worden
en hoe deelname wordt georganiseerd en gepubliceerd?
Antwoord 14
In aanvulling op de eerder genoemde stakeholdersconsultatie (Kamerstuk 26 407, nr. 138) zal op 9 maart 2022 een online stakeholderconsultatie gehouden worden. Een brede
groep stakeholders waaronder de leden van IUCN-NL, MVO-NL, het Deltaplan Biodiversiteitsherstel
en vertegenwoordigers van kennisinstellingen is uitgenodigd om deel te nemen aan deze
bijeenkomst. Als voorbereiding op CBD COP-15.2 ben ik voornemens om in samenwerking
met bovengenoemde partners medio juni een fysieke stakeholdersbijeenkomst te organiseren,
mits de geldende Covid-maatregelen dat toelaten.
Vraag 15
Hoe zorgt u ervoor dat deze consultaties worden bijgewoond door een zo breed en representatief
mogelijke groep van maatschappelijke actoren en bedrijven?
Antwoord 15
De stakeholderconsulstaties worden in samenwerking met maatschappelijke partners en
bedrijven georganiseerd, waardoor een zo breed en representatief mogelijke groep actoren
wordt geconsulteerd. Na afloop van de vorige stakeholdersbijeenkomst zijn betrokkenen
daarnaast in de gelegenheid gesteld om feedback te geven op de opzet en het bereik
van de bijeenkomst.
Vraag 16
Welke maatschappelijke organisaties en bedrijven namen bijvoorbeeld deel aan de online
stakeholderconsultaties, georganiseerd in samenwerking met IUCN-NL en MVO Nederland
en wat was de uitkomst van deze consultaties?
Antwoord 16
Een mooi voorbeeld van de uitkomst van eerdere stakeholderconsultaties vormt de Nederlandse
Actieagenda voor Biodiversiteit10 waarin toezeggingen van niet-statelijke actoren om bij te dragen aan de doelstelling
van het GBF zijn verzameld. Deze Actieagenda is medio zomer vorig jaar in nauwe samenwerking
met Deltaplan Biodiversiteitsherstel, IUCN-NL en MVO-NL en met ondersteuning van het
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tot stand gekomen. Vanwege de
privacy van de betrokken maatschappelijke organisaties en bedrijven kan helaas geen
uitspraak worden gedaan over wie deelnamen aan de online stakeholderconsultaties zonder
de betrokkenen hierover eerst te consulteren. De consultaties werden door deelnemers
als informatief ervaren. De door deelnemers ingebrachte punten zijn door de Nederlandse
delegatie meegenomen in de Nederlandse inzet bij de aanscherping van de EU-positie
ten aanzien van de onderhandelingen.
Vraag 17
Bent u het ermee eens dat de betrokkenheid van een gevarieerde groep van maatschappelijke
actoren belangrijk onderdeel is voor de vormgeving en implementatie van het VN-Biodiversiteitsverdrag,
maar alleen zolang de overheid zorgt voor stabiele basis en controlemechanismen? Zo
ja, hoe zal u dit vormgeven en waarborgen?
Antwoord 17
Ik deel uw mening voor wat betreft het belang van het betrekken van een brede groep
van actoren, maar dat ook sturing nodig is vanuit de overheid. Bij het opstellen van
een nationaal actieplan (NBSAP) en een nationaal biodiversiteitsfinancieringsplan
(NBFP), om de tijdens CBD COP-15.2 gemaakte afspraken te implementeren, zal ik daarom
de regie voeren maar ook gebruik maken van de expertise van maatschappelijke partners,
bedrijven en kennisinstellingen.
Vraag 18
Kunt u schetsen hoe de Leaders Pledge for Nature en het Marseille Manifesto die Nederland
heeft ondertekend meegenomen zijn in de beschreven inzet?11
12
Antwoord 18
Nederland heeft de Leaders Pledge for Nature en het Marseille Manifesto onderschreven
met het oog op de ambitie voor een ambitieus Global Biodiversity Framework en de implementatie
daarvan. De genoemde initiatieven zijn ondersteund aan het kabinetsbeleid.
Vraag 19
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden vóór het commissiedebat Milieuraad van
8 maart?
Antwoord 19
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.