Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda van de informele OJCS-Raad (Cultuur) van 7 en 8 maart 2022 en het Fiche: Commissieaanbeveling gemeenschappelijke Europese dataruimte voor cultureel erfgoed (Kamerstuk 21501-34-374)
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 375 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
            
Vastgesteld 11 maart 2022
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
                  opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
                  over de brief van 18 februari 2022 over de geannoteerde agenda van de informele OJCS-Raad
                  (Cultuur) van 7 en 8 maart 2022 en het Fiche: Commissieaanbeveling gemeenschappelijke
                  Europese dataruimte voor cultureel erfgoed (Kamerstuk 21 501-34, nr. 374).
               
De vragen en opmerkingen zijn op 25 februari 2022 aan de Staatssecretaris van Onderwijs,
                  Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 3 maart 2022 zijn de vragen beantwoord.
               
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie, De Jong-van de Graaf
Inhoud
blz.
                         
                         
                         
                         
I
Vragen en opmerkigen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
3
•
Inbreng van het lid van de BBB-fractie
4
                         
                         
                         
                         
II
Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
4
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
               
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderliggende
                  documenten over de informele OJCS-Raad1 van 7 en 8 maart 2022 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 374) en hebben hierover nog enkele vragen.
               
Geannoteerde agenda OJCS-Raad Cultuur
De leden van de VVD-fractie lezen dat het discussiestuk van het voorzitterschap nog
                  niet bekend is. Heeft het voorzitterschap dit discussiestuk inmiddels gepubliceerd?
                  Zo ja, wat staat daarin en wat is de Nederlandse appreciatie en inzet daarbij? Worden
                  onder deze noemer onder andere de conceptconclusies van de EU-Raad betreffende de
                  ontwikkeling van een Europese strategie voor de culturele en creatieve industrie besproken?
                  Zo ja, wat is de Nederlandse appreciatie en inzet daarbij? Kan deze nog voor de OJCS-Raad
                  met de Kamer worden gedeeld?
               
Daarnaast lezen de leden dat de Staatssecretaris niet zelf aanwezig zal zijn bij deze
                  informele Raad. Zij vragen waarom de Staatssecretaris ervoor kiest om hoogambtelijke
                  vertegenwoordiging naar deze Raad af te zenden
               
Fiche: Commissieaanbeveling gemeenschappelijke Europese dataruimte voor cultureel
                     erfgoed
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van een gebundelde Europese
                  digitalisering van erfgoed. Wel lezen de leden in het plan van de Commissie dat er
                  een mogelijkheid bestaat dat culturele instellingen verplicht worden om data aan te
                  leveren voor de gemeenschappelijke Europese dataruimte en dat met een eventuele verplichting
                  significante kosten en administratieve lasten gepaard gaan. Is het kabinet voorstander
                  van een dergelijke verplichting? In hoeverre zou het kabinet in het geval van een
                  verplichting, voornemens zijn de toegenomen kosten en administratieve lasten te dekken?
               
Daarnaast lezen de leden dat Nederland voorstander zou zijn van het doorontwikkelen
                  van het Europeana-platform. In hoeverre verwacht het kabinet dat een dergelijke doorontwikkeling
                  zal zorgen voor extra administratieve lasten en kosten ten opzichte van het originele
                  plan van de Commissie, zo vragen zij.
               
Ook lezen de leden dat een eventuele uitvoering van de Commissieaanbevelingen zal
                  leiden tot kostenverhoging van de digitaliseringsprojecten voor Nederlands cultureel
                  erfgoed. Zij vragen of het kabinet voornemens is om de Commissieaanbevelingen ten
                  uitvoer te brengen en zo ja, waaruit deze extra kosten zullen worden vergoed.
               
Overig: Europese Commissie start consultatie inzake nieuwe regels ter waarborging
                     persvrijheid in de EU; later dit jaar wetgevingsvoorstel verwacht
De leden van de VVD-fractie kijken met interesse uit naar het voorstel voor een Europese
                  wet inzake mediavrijheid. Dit voorstel verschijnt in het derde kwartaal van 2022,
                  maar kan nu reeds aangegeven worden wat de insteek van het kabinet in dezen zal zijn?
                  Deelt het kabinet de analyse van de Commissies dat een dergelijk initiatief nodig
                  is in het licht van de recente ontwikkelingen in de EU-landen op het gebied van eigendom,
                  beheer of de werking van bepaalde mediakanalen en een toenemende inmenging in de mediasector?
                  Zo ja, hoe apprecieert het kabinet zelf deze ontwikkelingen, zo vragen de voornoemde
                  leden.
               
Vooruitlopend op dit wetgevingsvoorstel is de Europese Commissie een raadpleging gestart
                  over «nieuwe regels omtrent het waarborgen van persvrijheid in de EU». Kan het kabinet
                  aangeven wat het naar voren zal brengen in deze raadpleging? Indien dit nog niet bekend
                  is, is het kabinet dan bereid vooraf de Kamer te informeren over de voorgenomen inbreng
                  vanuit Nederland, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
               
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66 fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
                  Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport.
               
De leden vragen aan de Staatssecretaris of er inmiddels al een discussiedocument beschikbaar
                  is en of de Staatssecretaris op basis daarvan meer details kan geven over wat er precies
                  besproken zal worden en wat de inzet van Nederland zal worden in de discussies. Verwacht
                  de Staatssecretaris concrete resultaten uit de informele Raad? Zo ja, wat verwacht
                  zij dan? Als er concrete aanbevelingen uit de Raad komen, is Nederland voornemens
                  die op te volgen? Op welke nieuwe Europese uitdagingen doelt het voorzitterschap als
                  het gaat om erfgoedbescherming en waardering? Kan de Staatssecretaris toelichten waarom
                  de directeur-generaal (dg) zal deelnemen aan deze Raad? Zal er in de informele Raad
                  nog worden stilgestaan bij het door de Europese Commissie uitgeroepen jaar van de
                  jeugd?
               
Ten aanzien van het BNC-fiche over de Commissieaanbeveling betreffende een gemeenschappelijke
                  Europese dataruimte voor cultureel erfgoed hebben de leden van de D66-fractie nog
                  enkele opmerkingen. De leden delen de zorgen die in het fiche worden opgebracht en
                  ondersteunen het voornemen deze op te brengen bij de Commissie. Verwacht het kabinet
                  dat er nog veranderingen in de aanbevelingen aangebracht zullen worden op basis van
                  de Nederlandse inbreng? Verwacht Nederland dat meer landen deze zorgen zullen opbrengen
                  bij de Commissie? Welke stappen zou de Commissie kunnen zetten om meer landen te overtuigen
                  inzet te plegen voor een dataruimte van Europees erfgoed? Is Nederland voornemens
                  de aanbevelingen uit dit voorstel op te volgen, zo vragen de leden van de D66-fractie.
               
Inbreng van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de agenda van de informele OJCS-Raad
                  (Cultuur), op maandag 7 en dinsdag 8 maart 2022 en van de brief van de regering met
                  betrekking tot de nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van
                  de Europese Unie.
               
Het lid van de BBB-fractie onderkent ook het belang van digitalisering voor cultureel
                  erfgoed als onderdeel van de gehele digitale transformatie. Digitalisering draagt
                  onder andere bij aan het vergroten van de bekendheid van cultuurschatten, het creëren
                  van informatiebronnen voor wetenschappers en aan de bescherming van cultuurgoederen.
                  Het lid van deze fractie wil echter wel benadrukken dat dit niet ten koste mag gaan
                  van het fysiek toegankelijk houden van cultureel erfgoed en hoort dan ook graag van
                  de Staatssecretaris of het één niet ten koste gaat van het ander.
               
Het lid van de BBB-fractie ondersteunt het standpunt van het kabinet dat het liever
                  een Raadsaanbeveling had gezien waar lidstaten invloed op hadden kunnen uitoefenen
                  om gezamenlijk tot een betere aanbeveling te komen.
               
II Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
               
Met interesse heb ik kennisgenomen van de vragen van de fracties van uw Kamer. Ik
                  dank hen voor hun inbreng. De antwoorden houden dezelfde volgorde aan zoals in de
                  inbreng van de fracties. Ik heb hierbij de vragen cursief overgenomen.
               
Beantwoording van de inbreng van de leden van de VVD-fractie
Geannoteerde agenda OJCS-Raad Cultuur
De leden van de VVD-fractie lezen dat het discussiestuk van het voorzitterschap nog
                     niet bekend is. Heeft het voorzitterschap dit discussiestuk inmiddels gepubliceerd?
                     Zo ja, wat staat daarin en wat is de Nederlandse appreciatie en inzet daarbij?
Inmiddels heeft het Franse voorzitterschap twee discussiestukken gepubliceerd. Het
                  eerste discussiestuk gaat over media, dat op 7 maart zal worden besproken en het tweede
                  discussiestuk gaat over cultuur, dat op 8 maart zal worden besproken.
               
In het gepubliceerde discussiestuk van het Frans voorzitterschap over media staan
                  twee onderwerpen centraal: de toekomst van media in Europa en de vindbaarheid van
                  Europese werken in de digitale wereld.
               
Het voorzitterschap vraagt in de eerste ronde te reflecteren op welke rol lidstaten
                  en de EU kunnen spelen bij het consolideren van het media businessmodel en hoe pluralisme
                  en onafhankelijkheid van de media kan worden gewaarborgd. Verder vragen ze naar hoe
                  lidstaten en de EU kunnen bijdragen tot het herstel van het vertrouwen van het publiek
                  in de media en hoe transparantie kan worden verbeterd. Nederland zal aangeven dat
                  we veel waarde hechten aan kwaliteitsjournalistiek en daarom zullen we meer investeren
                  in journalistiek en lokale media. Nederland hecht daarnaast veel waarde aan mediavrijheid
                  en mediapluralisme en verwelkomt daarom de Europese Monitor voor mediapluralisme en
                  mediatransparantie. Dit kan worden ondersteund door middel van directe financiering
                  of subsidies, zonder inmenging van de overheid. Redactionele onafhankelijkheid is
                  een kernprincipe van persvrijheid en de democratische waarde waarop onze EU is gebaseerd.
                  Tot slot zal Nederland aangeven dat persvrijheid niet alleen tot stand komt door wettelijke
                  bescherming. Het vereist ook dat wij een cultuur van vrije, onafhankelijke en professionele
                  journalistiek bevorderen, die bestand is tegen ongepaste particuliere of overheidsinmenging
                  en die in staat is verantwoordelijkheid te nemen voor haar eigen ethische normen.
               
In de tweede ronde van het debat vraagt het voorzitterschap lidstaten in te gaan op
                  de vraag wat de belangrijkste belemmeringen voor de vindbaarheid van Europese werken
                  online zijn en hoe we zo doeltreffend mogelijk te werk kunnen gaan om deze obstakels
                  te overwinnen en de vindbaarheid van Europese werken te bevorderen. Ook vraagt het
                  voorzitterschap of lidstaten een Europese strategie over dit onderwerp zien zitten.
                  Nederland zal aangeven dat de enorme hoeveelheid aan online content een van de grootste
                  obstakels is voor de vindbaarheid van Europese werken. Zichtbaarheid en vindbaarheid
                  zijn cruciaal voor het publiek om Europese werken van hoge kwaliteit te zien. De Audiovisuele
                  Media Diensten Richtlijn voorziet in een minimumquotum en een prominentiebepaling
                  voor Europese werken voor videodiensten op aanvraag. Het is van belang dat Europese
                  werken niet verloren gaan in het ruime aanbod en een eerlijke plaats krijgen om gevonden
                  te worden. Omdat de AVMSD nog niet door alle lidstaten volledig is geïmplementeerd
                  is het nog te vroeg om het resultaat van deze bepalingen te zien. Verder vind Nederland
                  het goed om over dit onderwerp onderzoek te doen en goede voorbeelden uit te wisselen.
               
In het gepubliceerde discussiestuk van het Frans voorzitterschap over cultuur staan
                  twee onderwerpen centraal: een nog te ontwikkelen actieplan tegen de illegale handel
                  in cultuurgoederen, en het waarde geven aan Europees Erfgoed door het Europees Erfgoedlabel
                  en digitalisering.
               
In voorbereiding op het voorziene actieplan tegen de illegale handel in cultuurgoederen
                  vraagt het voorzitterschap wat de landen verwachten en wat prioriteiten zijn. Nederland
                  zal inbrengen dat het Ministerie van cultuur samen met de Ministeries van Justitie
                  en van Financiën de daaraan voorafgaande consultatie zal beantwoorden. Er zal worden
                  bepleit, in tegenstelling tot wat het discussiestuk suggereert, dat er voldoende generieke
                  en specifieke regelgeving is in de EU, vanuit UNESCO, UNODC en de Raad van Europa.
                  om de illegale handel in cultuurgoederen of kunstcriminaliteit te bestrijden. Nederland
                  zal bepleiten dat op nationaal en internationaal niveau een goede samenwerking tussen
                  autoriteiten als erfgoedinstellingen, politie en douane van belang is. Ook een voortdurende
                  dialoog met erfgoedinstellingen en ook de legale kunsthandel kan helpen bij het tegengaan
                  van de illegale handel in cultuurgoederen door het betrachten van due dilligence (goeder
                  trouw) te bepleiten en het belang van informatie over de herkomst van cultuurgoederen.
                  Tot slot is er meer onderzoek nodig naar de aard en omvang van de illegale handel,
                  zodat het Europese beleid daarop ingericht kan worden.
               
Wat betreft het waarde geven aan Europees Erfgoed vraagt het voorzitterschap welke
                  verbeteringen de landen wensen ten aanzien van het Europees Erfgoed label programma
                  en, in het verlengde van de Commissie aanbeveling over een gemeenschappelijke Europese
                  gegevensruimte voor cultureel erfgoed van 10 november 2021, welke goede voorbeelden
                  gedeeld kunnen worden over de waarde die digitaal aan het erfgoed kan geven. Voor
                  Nederland zal ingebracht worden dat de plaatsen met het Europees Erfgoedlabel breed
                  getoond kunnen worden als goede voorbeelden, waardoor het meer zichtbaarheid krijgt,
                  in het bijzonder ook richting jongeren. Het voorbeeld zal gedeeld worden dat Nederland
                  aan een podcast werkt over de Nederlandse sites met een Erfgoed Label, specifiek op
                  jongeren gericht. Het erfgoed wordt ook door digitale middelen beter ontsloten voor
                  jongeren, hier werkt b.v. het Nationaal Archief aan. Ook de inzet om samen te werken
                  vanuit archiefinstellingen om archieven toegankelijk te maken voor een breed publiek,
                  inclusief onderzoekers, die aan een gedeeld verleden raken, zal hierbij worden genoemd.
                  Een deel van dit project is ook vanuit Europese onderzoeksgelden gefinancierd. Nederland
                  zal erop aandringen om op een ander moment in Raadskader en/of op expertniveau door
                  te spreken over de Commissie aanbeveling, gelet op de complexiteit en omdat dit eigenlijk
                  nog niet voldoende is gebeurd. Dan kan nader ingegaan worden op zaken die nu door
                  Nederland gemist worden, als een cross sectorale aanpak, die juist tot meer innovatie
                  zou kunnen leiden, waaronder ontwikkelingen op het gebied van Artificial Intelligence.
                  Daarbij zal benadrukt worden dat Europese samenwerking in het digitale domein belangrijk
                  is, met een rol voor het in Den Haag gevestigde Europeana.
               
Ik wijs u erop dat, zoals gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van
                  Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.
               
Worden onder deze noemer onder andere de conceptconclusies van de EU-Raad betreffende
                     de ontwikkeling van een Europese strategie voor de culturele en creatieve industrie
                     besproken? Zo ja, wat is de Nederlandse appreciatie en inzet daarbij? Kan deze nog
                     voor de OJCS-Raad met de Kamer worden gedeeld?
De Raadsconclusies over de ontwikkeling van een Europese strategie voor de culturele
                  en creatieve industrie staan niet op de agenda van deze informele OJCS-Raad van cultuurministers.
                  Genoemde Raadsconclusies staan geagendeerd voor de OJCS-Raad op 4 en 5 april as. in
                  Luxemburg. U zult voorafgaand aan het geplande SO op 30 maart over deze OJCS-Raad
                  via een geannoteerde agenda over de Nederlandse appreciatie en inzet op deze Raadsconclusies
                  geïnformeerd worden.
               
Daarnaast lezen de leden dat de Staatssecretaris niet zelf aanwezig zal zijn bij deze
                     informele Raad. Zij vragen waarom de Staatssecretaris ervoor kiest om hoogambtelijke
                     vertegenwoordiging naar deze Raad af te zenden
De combinatie van de inhoud van deze agenda en de benodigde reisbewegingen afgewogen
                  ten opzichte van andere conflicterende verplichtingen heeft tot deze uitkomst geleid.
                  Ik zal wel aanwezig zijn bij het cultuurdeel van de OJCS-Raad op 4 april in Luxemburg.
               
Fiche: Commissieaanbeveling gemeenschappelijke Europese dataruimte voor cultureel
                     erfgoed
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van een gebundelde Europese
                     digitalisering van erfgoed. Wel lezen de leden in het plan van de Commissie dat er
                     een mogelijkheid bestaat dat culturele instellingen verplicht worden om data aan te
                     leveren voor de gemeenschappelijke Europese dataruimte en dat met een eventuele verplichting
                     significante kosten en administratieve lasten gepaard gaan. Is het kabinet voorstander
                     van een dergelijke verplichting? In hoeverre zou het kabinet in het geval van een
                     verplichting, voornemens zijn de toegenomen kosten en administratieve lasten te dekken?
Het kabinet ziet geen aanleiding instellingen te verplichten data aan te leveren.
                  Het instrument van de Commissieaanbeveling is niet bindend en laat de lidstaten vrij
                  overeenkomstig hun nationale omstandigheden te beslissen of en hoe zij gevolg geven
                  aan de aanbeveling.
               
Daarnaast lezen de leden dat Nederland voorstander zou zijn van het doorontwikkelen
                     van het Europeana-platform. In hoeverre verwacht het kabinet dat een dergelijke doorontwikkeling
                     zal zorgen voor extra administratieve lasten en kosten ten opzichte van het originele
                     plan van de Commissie, zo vragen zij.
Het kabinet wil samen met de Commissie nadenken over hoe de aanbeveling geïmplementeerd
                  kan worden op een manier die de administratieve lasten en kosten beperkt.
               
Ook lezen de leden dat een eventuele uitvoering van de Commissieaanbevelingen zal
                     leiden tot kostenverhoging van de digitaliseringsprojecten voor Nederlands cultureel
                     erfgoed. Zij vragen of het kabinet voornemens is om de Commissieaanbevelingen ten
                     uitvoer te brengen en zo ja, waaruit deze extra kosten zullen worden vergoed.
Het kabinet is positief over de mogelijkheden van digitalisering voor cultureel erfgoed.
                  De inrichting van een Europese dataruimte kan hier zeker van betekenis zijn. Nederland
                  heeft hier, als één van de weinige lidstaten, een Nationale Strategie voor. Daarmee
                  sluit de kernboodschap van de Commissieaanbeveling met betrekking tot het opzetten
                  van een dataruimte voor cultureel erfgoed aan bij het staande kabinetsbeleid. Echter,
                  het kabinet ziet wel mogelijkheden voor verbetering en wil daarover eerst met de Commissie
                  in gesprek. Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale begroting worden ingepast
                  op de begroting van het beleidsverantwoordelijk departement conform de regels van
                  de budgetdiscipline.
               
Overig: Europese Commissie start consultatie inzake nieuwe regels ter waarborging
                     persvrijheid in de EU; later dit jaar wetgevingsvoorstel verwacht
De leden van de VVD-fractie kijken met interesse uit naar het voorstel voor een Europese
                     wet inzake mediavrijheid. Dit voorstel verschijnt in het derde kwartaal van 2022,
                     maar kan nu reeds aangegeven worden wat de insteek van het kabinet in dezen zal zijn?
                     Deelt het kabinet de analyse van de Commissies dat een dergelijk initiatief nodig
                     is in het licht van de recente ontwikkelingen in de EU-landen op het gebied van eigendom,
                     beheer of de werking van bepaalde mediakanalen en een toenemende inmenging in de mediasector?
                     Zo ja, hoe apprecieert het kabinet zelf deze ontwikkelingen, zo vragen de voornoemde
                     leden.
Het kabinet volgt de ontwikkelingen ten aanzien van een voorstel voor een Europese
                  wet inzake mediavrijheid eveneens met interesse. De mediamarkt is niet zomaar een
                  markt, maar is een vitaal onderdeel van de democratie, Europees en nationaal. De Europese
                  Commissie wil deze markt in het bijzonder beschermen in het wetsvoorstel. Het initiatief
                  zal zich volgens de Europese Commissie toespitsen op het wegnemen van belemmeringen
                  voor het opzetten en exploiteren van mediadiensten en zal gericht zijn op de totstandbrenging
                  van een gemeenschappelijk kader voor het bevorderen van de interne markt in de mediasector,
                  teneinde de vrijheid en het pluralisme van de media op die markt te vrijwaren. Het
                  kabinet kijkt uit naar het voorstel van de Europese Commissie en zal de Kamer daar
                  middels de gebruikelijke weg over informeren.
               
Vooruitlopend op dit wetgevingsvoorstel is de Europese Commissie een raadpleging gestart
                     over «nieuwe regels omtrent het waarborgen van persvrijheid in de EU». Kan het kabinet
                     aangeven wat het naar voren zal brengen in deze raadpleging? Indien dit nog niet bekend
                     is, is het kabinet dan bereid vooraf de Kamer te informeren over de voorgenomen inbreng
                     vanuit Nederland, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De raadpleging is met name gericht op de mediasector binnen de Europese Unie. Het
                  bestrijkt drie hoofdgebieden: het eerste is gericht op transparantie en onafhankelijkheid
                  (bijv. controle van mediamarkttransacties, transparantie van media-eigendom en publieksmeting),
                  het tweede op voorwaarden voor hun gezonde werking (bijv. blootstelling van het publiek
                  aan een veelvoud van standpunten, media-innovatie op de EU-markt) en de derde over
                  een eerlijke toewijzing van staatsmiddelen (bijv. onafhankelijkheid van de openbare
                  media, transparantie en eerlijke verspreiding van staatsadvertenties). Diverse relevante
                  partijen binnen Nederland zijn geïnformeerd over de raadpleging. Het is aan hen om
                  een positie in te nemen. Het kabinet zal haar positie innemen op de gebruikelijke
                  wijze zodra het voorstel gepubliceerd is. De Kamer zal daarover te zijner tijd een
                  BNC-fiche ontvangen.
               
Beantwoording van de inbreng van de leden van de D66-fractie
Geannoteerde agenda OJCS-Raad Cultuur
De leden vragen aan de Staatssecretaris of er inmiddels al een discussiedocument beschikbaar
                     is en of de Staatssecretaris op basis daarvan meer details kan geven over wat er precies
                     besproken zal worden en wat de inzet van Nederland zal worden in de discussies.
Ik verwijs u graag naar bovenstaand antwoord op de eerste vraag van de VVD-fractie.
Verwacht de Staatssecretaris concrete resultaten uit de informele Raad? Zo ja, wat
                     verwacht zij dan? Als er concrete aanbevelingen uit de Raad komen, is Nederland voornemens
                     die op te volgen?
Nee, ik verwacht niet dat er concrete resultaten zullen komen uit deze informele Raad.
                  Deze informele bijeenkomst van cultuur- en mediaministers is een gedachtewisseling
                  over bovengenoemde onderwerpen.
               
Op welke nieuwe Europese uitdagingen doelt het voorzitterschap als het gaat om erfgoedbescherming
                     en waardering?
Het voorzitterschap doelt wat betreft Europese uitdagingen voor erfgoedbescherming
                  op de bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen en wat betreft waardering,
                  het beter benutten van het Europees Erfgoed label programma en de digitalisering van
                  erfgoed.
               
Kan de Staatssecretaris toelichten waarom de directeur-generaal (dg) zal deelnemen
                     aan deze Raad?
De combinatie van de inhoud van deze agenda en de benodigde reisbewegingen afgewogen
                  ten opzichte van andere conflicterende verplichtingen heeft tot deze uitkomst geleid.
                  Ik zal wel aanwezig zijn bij het cultuurdeel van de OJCS-Raad op 4 april in Luxemburg.
               
Zal er in de informele Raad nog worden stilgestaan bij het door de Europese Commissie
                     uitgeroepen jaar van de jeugd?
Tijdens deze informele Raad zal voor zover bekend niet worden stilgestaan bij het
                  door de Europese Commissie uitgeroepen jaar van de jeugd. Ik heb vernomen dat het
                  Europees jaar van de jeugd (deel)onderwerp zal zijn van het beleidsdebat tijdens de
                  OJCS-Raad (Cultuur) op 4 april as. Luxemburg. Over de inhoud van het debat en de Nederlandse
                  inbreng zal u geïnformeerd worden via een geannoteerde agenda voorafgaand aan het
                  geplande SO op 30 maart a.s.
               
Fiche: Commissieaanbeveling gemeenschappelijke Europese dataruimte voor cultureel
                     erfgoed
Verwacht het kabinet dat er nog veranderingen in de aanbevelingen aangebracht zullen
                     worden op basis van de Nederlandse inbreng? Verwacht Nederland dat meer landen deze
                     zorgen zullen opbrengen bij de Commissie?
Aanbevelingen worden niet aangepast, omdat het geen bindend instrument is; het laat
                  de lidstaten vrij overeenkomstig hun nationale omstandigheden te beslissen of en hoe
                  zij gevolg geven aan de aanbeveling. De aanbeveling is nog niet behandeld in Raadsverband
                  dus is er op moment van schrijven geen overzicht over de positie van de lidstaten.
                  Het kabinet zal behandeling van de aanbeveling in Raadsverband voorstellen.
               
Welke stappen zou de Commissie kunnen zetten om meer landen te overtuigen inzet te
                     plegen voor een dataruimte van Europees erfgoed?
De Commissie zou meer lidstaten mee kunnen krijgen door actief te proberen deze aanbeveling
                  op de Raadsagenda te krijgen zodat deze behandeld kan worden.
               
Is Nederland voornemens de aanbevelingen uit dit voorstel op te volgen, zo vragen
                     de leden van de D66-fractie.
Het kabinet is positief over de mogelijkheden van digitalisering voor cultureel erfgoed.
                  Echter, het kabinet ziet wel mogelijkheden voor verbetering van deze Commissie aanbeveling
                  en wil daarover eerst met de Commissie in gesprek.
               
Beantwoording van de inbreng van de leden van de BBB-fractie
Fiche: Commissieaanbeveling gemeenschappelijke Europese dataruimte voor cultureel
                     erfgoed (Kamerstuk 22 112, nr. 3268)
Het lid van de BBB-fractie onderkent ook het belang van digitalisering voor cultureel
                     erfgoed als onderdeel van de gehele digitale transformatie. Digitalisering draagt
                     onder andere bij aan het vergroten van de bekendheid van cultuurschatten, het creëren
                     van informatiebronnen voor wetenschappers en aan de bescherming van cultuurgoederen.
                     Het lid van deze fractie wil echter wel benadrukken dat dit niet ten koste mag gaan
                     van het fysiek toegankelijk houden van cultureel erfgoed en hoort dan ook graag van
                     de Staatssecretaris of het één niet ten koste gaat van het ander.
Het belang van digitaal erfgoed is groot en groeit, maar dit zal niet ten koste gaan
                  van het fysieke erfgoed en het toegankelijk houden daarvan.
               
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 D. de Jong-van de Graaf, adjunct-griffier
