Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Jaarplan MIVD 2022 (Kamerstuk 29924-222) en het Openbaar jaarverslag over het jaar 2020 (Kamerstuk 29924-212)
2022D07525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Defensie over het Jaarplan van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
(MIVD) 2022 (Kamerstuk 29 924, nr. 222) en het Openbaar jaarverslag over het jaar 2020 (Kamerstuk 29 924, nr. 212)
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister met betrekking tot de urgente operationele
knelpunten als gevolg van het wettelijk kader, die zich vooral manifesteren in het
cyberdomein, aan te geven hoe het staat met de stappen om dit te mitigeren.
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie enkele vragen in relatie tot de ABDO-autorisaties.
Zij vragen of de prioriteitsstelling in het aantal te autoriseren bedrijven ook betekent
dat verzoeken tot autorisatie geweigerd worden, en hierdoor bedrijven een ABDO-status
mislopen. Deze leden vragen de Minister hierbij tevens aan te geven wat dit in het
bijzonder betekent voor MKB-bedrijven en hoe dit strookt met de Nederlandse inspanningen
om het Europees Defensiefonds ook toegankelijk te maken voor MKB-bedrijven. De leden
van de VVD-fractie vragen of er gevallen zijn van bedrijven die aan EDF-projecten
mee willen doen, maar dat nu niet kunnen omdat ze van Defensie geen ABDO-autorisatie
krijgen of voortijdig afhaken.
Deze leden vragen of de Minister daarnaast kan aangeven in hoeverre het Bureau Industrieveiligheid
kampt het capaciteitstekorten, en wat er wordt gedaan om deze in te lopen dan wel
de afdeling te laten groeien om aan de vraag om autorisaties door de verwervende instanties
van Defensie te voldoen. Zij vragen in hoeverre de prioriteitsstelling ervoor zorgt
dat verwervingstrajecten van Defensie vertraging oplopen, of niet ten volle gebruik
kunnen maken van het potentieel van de Nederlandse industrie.
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie enkele vragen over de ICT-achterstanden.
Met betrekking tot de mededeling dat deze de komende jaren moeten worden ingehaald
vragen deze leden welke concrete plannen hiervoor zij en wat het tijdpad is. Daarnaast
vragen de leden van de VVD-fractie hoe het zit met de capaciteit voor screening van
medewerkers van de MIVD. Tenslotte vragen deze leden hoe het kabinet ervoor zorgt
dat de benodigde capaciteit niet in gevaar komt.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het jaarplan van
de MIVD voor 2022 en het jaarverslag van de MIVD over 2020. Deze leden hebben nog
enkele vragen.
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de verhoogde veiligheidsrisico’s die
uitgaan van statelijke actoren als Rusland. Deze leden zijn geschrokken van de diverse
cyberaanvallen die vanuit Rusland hebben plaatsgevonden in Nederland. Zij vragen hoe
kwetsbaar de Minister momenteel de Nederlandse veiligheidsstructuur rondom cyber in
de verschillende publieke en non-publieke domeinen acht en hoe deze kwetsbaarheid
verminderd kan worden. Deze leden vragen hoe de Minister verder oordeelt over de mogelijke
cyberaanvallen die vanuit Nederland op derde landen hebben plaatsgevonden zoals de
recente cyberaanval op Oekraïne die deels via Nederland liep en welke maatregelen
momenteel tegen dit soort praktijken worden genomen (zie ook recente Kamervragen van
het lid Hammelburg).
De leden van de D66-fractie zien het belang in van de geïntensiveerde samenwerking
tussen de MIVD en het Nationaal Cyber Security Center (NCSC). Uit het jaarverslag
blijkt dat digitale beveiligingsproducten zoals VPN-servers van Citrix, Fortinet en
Pulse Secure alsmede Microsoft Webmail Exchange gewilde doelwitten vanuit Rusland
zijn geweest. Deze leden vragen hoe de Minister de huidige veiligheidssituatie rondom
deze systemen beoordeelt. Gezien de geïntensiveerde samenwerking tussen bovengenoemde
organisaties vragen deze leden hoe vatbaar Nederland is voor Russische cyberaanvallen.
Welke andere maatregelen volgen er uit deze geïntensiveerde samenwerking om digitale
kwetsbaarheden in de Nederlandse samenleving te mitigeren? Hoe kijkt de Minister naar
de bijdrage van niet-vitale sectoren op het veiligheidsrisico van onze samenleving
als geheel en het belang van bredere deling van dreigingsinformatie en -trends? Zo
vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie zijn bezorgd over de structurele beïnvloedingsoperaties
die Rusland uitvoert door middel van sociale media en digitale nieuwsplatforms. Zij
vragen op welke manier de geïntensiveerde samenwerking tussen de MIVD en het NCSC
geresulteerd heeft in de bestrijding van deze beïnvloedingsoperaties. Welke risico’s
vinden er momenteel nog hierbij plaats? Wat is de precieze rol van rechts-extremisme
in deze beïnvloedingsoperaties? In welke mate is de Nederlandse politiek hierbij betrokken?
Wat gebeurt er momenteel om dit te voorkomen? Zo vragen de leden van de D66-fractie.
Ook zijn de leden van de D66-fractie bezorgd over de veiligheidsrisico’s die vanuit
China komen. Deze leden vragen wat het huidige dreigingsbeeld rondom de Nederlandse
hoogwaardige (defensie-) industrie en Chinese spionage is. Gezien het gestelde in
het jaarverslag over 2020 dat is gebleken dat vitale infrastructuur, hoogwaardige
technologie en militaire systemen een voornaam doelwit vormen van Chinese cyberoperaties,
vragen deze leden welke maatregelen de Minister neemt om deze cyberoperaties het hoofd
te bieden. Zij vragen welke samenwerkingsverbanden er hierbij plaats vinden zowel
op Europees als multilateraal verband en welke verdere politieke stappen er hierbij
kunnen worden gezet.
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar het gezamenlijke onderzoek van de AIVD
en de MIVD naar landen zoals Iran, die ervan worden verdacht dat zij, in strijd met
die internationale verdragen, werken aan het ontwikkelen van massavernietigingswapens
en hun overbrengingsmiddelen of daar al over beschikken. Deze leden vragen wat de
verwachtingen rondom dit onderzoek zijn. Zij vragen hoe de Minister het huidige risico
rondom de nucleaire proliferatie van Iran op de veiligheid in het Midden-Oosten en
de veiligheid van Europa beoordeelt.
De leden van de D66-fractie hechten grote waarde aan de maatregelen om de economische
veiligheid binnen Nederland te verbeteren. Deze leden vragen hoe de Minister specifiek
denkt bij te dragen aan de inzet van de MIVD bij het voorkomen van strategische afhankelijkheden
in verschillende sectoren. Wat kan er nog meer gedaan worden? In hoeverre kan multilaterale
samenwerking hierbij een rol spelen? Zo vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie begrijpen de waarde van het doel van de MIVD om een gezaghebbende
inlichtingenpositie te hebben. Deze leden vragen wat de huidige situatie omtrent deze
gezaghebbende positie is en hoe deze positie verbeterd kan worden. Zij vragen wat
hierbij de belemmeringen zijn. De leden van de D66-fractie lezen dat het streven naar
informatiegestuurd optreden (IGO) hierbij centraal staat. Zij vragen welke lessen
de MIVD heeft getrokken uit de incidenten die bij het Land Information Manoeuvre Centre
hebben plaatsvonden.
De leden van de D66-fractie hechten veel waarde aan de beschermende werking van de
Wiv 2017. Deze leden vragen op welke termijn de herziening van de Wiv kan worden verwacht.
Zij vragen hoe de toezichthouders betrokken worden bij het verbeterproces van de Wiv.
De leden van de D66-fractie zijn enorm bezorgd over de recente polarisering en radicalisering
in de Nederlandse maatschappij en in de krijgsmacht. Wat gebeurt er naast onderzoek
momenteel nog meer om deze risicofactoren te mitigeren? Welke politieke elementen
kunnen hierbij een rol spelen? Hoe gaan andere landen hiermee om? Zo vragen de leden
van de D66-fractie.
Tot slot benadrukken de leden van de D66-fractie het belang van expertise binnen de
MIVD en het binnenhalen van deze expertise. Deze leden vragen wat de huidige situatie
is omtrent het aantrekken van talent in deze sector en wat hierbij de knelpunten zijn.
Zij vragen welke maatregelen hieraan bij kunnen dragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het jaarplan MIVD 2022 en het
openbaar jaarverslag van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) over
het jaar 2020. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief van 16 december 2021over de hoofdlijnen
van het MIVD Jaarplan 2022 dat wordt ingegaan op de middelen die in de Augustusbrief
2021 aan de diensten zijn toegekend en dat in de begroting van 2022 voor het versterken
van de MIVD vanaf 2022 structureel 15 miljoen euro beschikbaar is gemaakt. Deze leden
merken op dat daar bovenop inmiddels in het coalitieakkoord is vastgelegd dat er de
komende jaren meer middelen gaan naar de inlichtingendiensten. De leden van de CDA-fractie
vragen hoe de additionele financiële middelen de komende jaren worden besteed. Deze
leden vragen welke taken en opdrachten extra aandacht krijgen, naast de investeringen
die in de brief worden genoemd om de dienst toekomstbestendig te maken. Deze leden
vragen met betrekking tot de versterking van de slagkracht van de diensten hoe deze
groei ten goede komt aan de digitale weerbaarheid van Nederland (en die van de partners).
Deze leden vragen hoe de informatie effectief wordt gedeeld met het Nationaal Cyber
Security Centrum, zodat de rijksoverheid (en overige overheidsinstellingen) en de
aanbieders van vitale diensten tijdig en compleet, in ieder geval afdoende, worden
geïnformeerd en geadviseerd.
Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie wat de stand van zaken is omtrent de
herziening van de Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen en Veiligheid (GA I&V), die
dit jaar gepland staat. Deze leden vragen wanneer deze wordt afgerond. De leden van
de CDA-fractie lezen in de hoofdlijnen van het MIVD Jaarplan 2022 dat de nationale
inlichtingendiensten hun samenwerking intensiveren en uitbreiden. Deze leden juichen
dit toe. Tegelijkertijd lezen zij weinig over samenwerking met buitenlandse partners.
In het jaarverslag 2020 wordt hier wel aandacht aan besteed. Deze leden vragen in
hoeverre de Minister mogelijkheden ziet om de samenwerking van de MIVD met buitenlandse
partners te versterken. Zij stellen dat onderzoeken naar landen en missiegebieden,
economische veiligheid, ontwikkelingen van militaire technologie en wapensystemen,
spionage en cyber wellicht zijn gebaat bij de informatie van inlichtingendiensten
van partnerlanden. De uitwisseling van informatie versterkt volgens deze leden de
inlichtingenpositie van de samenwerkende diensten. De leden van de CDA-fractie vragen
welke initiatieven om de samenwerking tussen inlichtingendiensten te versterken er
op dit moment lopen in NAVO en EU verband.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het jaarplan
van de MIVD voor 2022. Zij hebben daarbij enige vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie zien een focus op statelijke actoren door het gehele
jaarplan heen en erkennen dat statelijke actoren van groot belang zijn voor de (inter-)
nationale veiligheid en de hoofdmoot van de taken betreffen. Deze leden merken op
dat er echter weinig niet-statelijke actoren zijn opgenomen in het plan en vragen
zich af of de genoemde onderzoeken hier ook specifiek naar kijken. Zij vragen de Minister
dit toe te lichten en, als de focus vooral op statelijke actoren ligt en niet op niet-statelijke
actoren, uit te leggen waarom hiervoor is gekozen.
Met betrekking tot (Inter-)Nationale veiligheid en de rol van de MIVD lezen de leden
van de PvdA-fractie dat erop wordt gewezen dat het van belang is dat de «Wiv 2017
voldoende aansluit op de technologisch complexe en dynamische inlichtingenpraktijk»
en dat het huidige wettelijk kader daarvoor op dit moment te kort schiet. Ook lezen
deze leden dat daarbij wordt gesteld dat dit in de praktijk voor de diensten «tot
urgente operationele knelpunten, die zich vooral manifesteren in het cyberdomein»
leidt. Deze leden vragen de Minister daar nader op in te gaan. Zij vragen waar die
knelpunten in de praktijk toe leiden. De leden van de PvdA-fractie hebben bij de totstandkoming
van de Wiv 2017 al gepleit voor strenge regels ten aanzien van kabelinterceptie. Zij
waren toen al van mening dat vanwege een mogelijk zware inbreuk op de privacy van
burgers een onafhankelijke Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) die vooraf
toestemming moet geven voor een verzoek tot kabelinterceptie of andere bijzondere
bevoegdheden door de AIVD en de MIVD nodig was. De leden van de PvdA-fractie zijn
er niet van overtuigd dat dergelijk toezicht niet meer nodig zou zijn enkel omdat
dat voor de diensten belemmerend zou werken. De rol van de TIB is volgens deze leden
juist bedoeld ter voorkoming van ongebreidelde informatievergaring door de diensten.
Deze leden vragen de Minister hierop nader in te gaan.
Met betrekking tot contraproliferatie en proliferatie van militaire technologie lezen
de leden van de PvdA-fractie dat de MIVD onderzoek doet naar de ontwikkelingen van
militaire technologie en wapensystemen in andere landen en de proliferatie van (hoogwaardige)
militaire technologie en wapensystemen naar crisisgebieden om Nederland zo goed mogelijk
voor te bereiden op bestaande en toekomstige dreigingen. Deze leden vragen of hier
alleen naar massavernietigingswapens wordt gekeken. Zo nee, dan vragen deze leden
naar wat voor wapens er verder wordt gekeken en of hierbij ook wordt gekeken naar
bijvoorbeeld de verkoop van offensieve algoritmen en geavanceerde technologieën voor
autonome wapensystemen. Zij vragen waarom wel, dan wel niet.
Met betrekking tot radicalisme, terrorisme en extremisme lezen de leden van de PvdA-fractie
dat de MIVD eerder het onderzoek naar de rechts-extremistische dreiging heeft geïntensiveerd
en dat ook voor het jaar 2022 zal blijven doen. Deze leden zijn van mening dat extremistisch
gedachtengoed van welke aard dan ook niet in de krijgsmacht thuishoort. Zij vragen
de Minister aan te geven waarom de krijgsmacht dan toch «deel uitmaakt van het rechts-extremistische
narratief». Voorts vragen deze leden waarin de aantrekkingskracht van de krijgsmacht
voor rechts-extremistische jongeren zit en hoe die aantrekkingskracht kan worden verminderd.
Deze leden vragen in hoeverre veiligheidsonderzoeken bijdragen aan het voorkomen dat
(rechts)extremistische jongeren de krijgsmacht binnendringen.
Met betrekking tot de Wiv 2017 begrijpen de leden van de PvdA-fractie dat de MIVD
in samenwerking met de AIVD en de departementen werkt aan aanpassingen op de huidige
Wiv 2017 of nieuwe wetsartikelen. De diensten krijgen de kans om op basis van conceptteksten
een uitvoeringstoets uit te voeren. Deze leden vragen of in deze fase van wetgeving
ook toezichthouders zoals het TIB of de CTIVD al de gelegenheid krijgen om hun mening
te geven over deze aanpassingen, zodat niet alleen vanuit het oogpunt van de diensten
naar de aanpassingen wordt gekeken. Zo ja, dan vragen deze leden hoe dat proces wordt
ingericht. Zo nee, dan vragen zij waarom niet. Worden de uitkomsten van de uitvoeringstoetsen
openbaar gemaakt en eventuele opmerkingen van de toezichthouders ook? Zo ja, op welke
wijze? Zo nee, waarom niet? Zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het jaarverslag
en de jaarplanbrief. Deze leden hebben nog enkele vragen die zij aan het kabinet willen
voorleggen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de stukken geen stand van zaken over de
verplaatsing van het satellietinstallatie in het Friese Burum naar een ander land.
Eerder hebben deze leden hun zorgen geuit over de juridische grondslag voor een eventuele
verhuizing naar een ander land en over het feit dat voor de Kamer nog onvoldoende
duidelijk was onder welke jurisdictie de verkregen informatie in zo’n geval zou moeten
worden verwerkt. Deze leden vragen de Minister aan te geven wat op dit moment de stand
van zaken is met betrekking tot de mogelijke verplaatsing van deze satellietinstallatie.
Een andere vraag die de leden van de GroenLinks-fractie hebben betreft de internationale
samenwerking en de eigenstandige informatiepositie die de MIVD heeft. Zij vragen de
Minister aan te geven of Nederland bij bijvoorbeeld de evacuatie uit Afghanistan en
de thans dreigende situatie in Oekraïne naar het oordeel van de regering over een
adequate eigenstandige informatievoorziening beschikt om zelfstandig (en in overleg
met bondgenoten) in te spelen op actuele veiligheidssituaties voor Nederlanders en
andere personen die de bescherming van Nederland nodig hebben in conflictgebieden.
Tot slot hebben de leden van de GroenLinks-fractie nog een vraag over de gegevensverwerking
conform de Wiv 2017. Zij lezen dat de MIVD nog steeds met IT achterstanden kampt en
dat hierdoor van een Wiv-conforme geavanceerde informatievoorziening, IT en dataverwerking
nog geen sprake is en dat hieraan wordt gewerkt. Deze leden vragen de Minister dit
nader toe te lichten. Zij vragen wat de MIVD concreet gaat doen om zo snel mogelijk
aan de Wiv te voldoen en wat het tijdpad is dat de regering voor zich ziet.
De Volt-fractie heeft kennisgenomen van het Jaarplan voor de MIVD 2022 en het openbaar
jaarverslag van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over het jaar 2020.
Daarover heeft de Volt-fractie een aantal vragen.
Met betrekking tot (Inter-)Nationale veiligheid en de rol van de MIVD leest de Volt-fractie
dat de Minister aangeeft intensief samen te werken binnen de krijgsmacht met de AIVD
en de NCTV. Deze leden vragen hoe de samenwerking met de NCTV wordt vormgegeven en
hoe de twee onderdelen zich tot elkaar verhouden. Zij vragen welke (soorten) gegevens/informatie
de MIVD van de NCTV ontvangt. De leden van de Volt-fractie vragen wanneer de Minister
het onderzoek ten aanzien van de operationele knelpunten voor opsporing in het digitale
domein verwacht af te ronden en welke onderzoeksvragen daarin worden beantwoord. Deze
leden vragen of de MIVD over voldoende middelen, mogelijkheden en connecties beschikt
om tijdig inlichtingen te verzamelen die essentieel zijn voor het beschermen van Nederlandse
belangen en de belangen van haar burgers en militairen of dat Nederland hierin afhankelijk
is van andere landen. Voorts vragen deze leden of de Minister voorstander is van een
gezamenlijke Europese inlichtingendienst. Zo ja, hoe zou deze samenwerking volgens
de Minister moeten worden vormgegeven, zo vragen deze leden. Zo nee, dan vragen zij
of de Minister van mening is dat de samenwerking op het gebied van inlichtingen binnen
de EU en tussen de EU-lidstaten voor verbetering vatbaar is en welke ruimte voor verbetering
de Minister ziet.
Met betrekking tot prioriteiten en accenten vragen de leden van de Volt-fractie op
welke manier polarisering en radicalisering in de Nederlandse maatschappij een negatieve
invloed op de Nederlandse defensiebelangen vormen. Deze leden vragen of de Minister
kan delen of er sprake is van rechts-extremistische geluiden binnen de Nederlandse
krijgsmacht of werknemers bij de Nederlandse krijgsmacht en of het bestrijden van
dergelijk gedachtegoed onderdeel is van de opleidingen van de krijgsmacht. Zij vragen
hoe de gegevensuitwisseling binnen de samenwerking in «intelligence based cybersecurity»
plaatsvindt tussen de AIVD en MIVD enerzijds, en ketenpartners als de NCSC anderzijds
en of hier belemmeringen in zitten.
Met betrekking tot overige taken en doelstellingen 2022 vragen de leden van de Volt-fractie
of de MIVD naast investeringen in risico- en compliancemanagement, andere investeringen
zal doen om beter te voldoen aan de eisen uit de Wiv 2017. Deze leden vragen waarom
het tot nu toe niet is gelukt om aan die eisen te voldoen en waarom dat nu wel gaat
lukken. Deze leden vragen welke maatregelen de MIVD treft om de schaarste expertise
binnen de dienst binnen te halen.
Met betrekking tot het openbaar jaarverslag van de MIVD over 2020 lezen de leden van
de Volt-fractie dat de Chinese inlichtingen- en veiligheidsdiensten en andere overheidsinstanties
nauw samenwerken met Chinese informatiebeveiligingsbedrijven, hackersgroepen en universiteiten.
Deze leden vragen hoe de Minister denkt over het optuigen van strategische en duurzame
onderzoeksprogramma’s met Nederlandse universiteiten om de strategische kennispositie
van Nederland met betrekking tot inlichtingen en cyberdreigingen te versterken. Zij
vragen hoe de Minister denkt over meer samenwerking en uitwisseling tussen de Nederlandse
diensten en private actoren die de informatie- en kennispositie van Nederland kunnen
versterken.
De leden van de Volt-fractie stellen dat een aantal Europese landen uit nationale
veiligheidsoverwegingen hebben besloten om Huawei uit het 5G-netwerk te weren, waarop
China dreigde met negatieve gevolgen voor de bilaterale economische en handelsrelaties.
Deze leden vragen of de Minister in deze beoordeling ook meeneemt dat Ericsson en
Nokia veel van de onderdelen van hun netwerken in China laten produceren, veelal in
samenwerking met Chinese staatsbedrijven. Zij zien in dit kader dat in het jaarverslag
ook staat dat waar de
Chinese economische belangen eindigen en de politieke of militaire overwegingen beginnen
onduidelijk is. De leden van de Volt-fractie stellen dat in een gelekte versie van
de Amerikaanse National Security Council document staat dat, als China wijdverbreide
5G-dekking krijgt voor de VS, «China will win politically, economically, and militarily.»
Deze leden vragen of de Minister de mening deelt dat in het kader van 5G de grens
tussen economische belangen en politieke of militaire overwegingen niet alleen voor
China onduidelijk is. Zij vragen of de Minister aandacht heeft voor de rol van de
strijd tussen de VS en China om leiderschap van de vierde industriële revolutie in
de discussie over 5G en economische sancties.
De leden van de Volt-fractie stellen dat spionage wordt genoemd als middel van de
Chinese overheid om de noodzakelijke kennis en technologie uit het buitenland te halen.
Deze leden vragen of de MIVD ook voldoende oog heeft voor juist de geavanceerde Chinese
technologiebedrijven die op basis van eerlijke concurrentie de Europese markt veroveren
met hun geavanceerde IoT-apparaten vol sensoren zoals industriële schoonmaakrobots
en camera’s en daarmee ongewild data kunnen verzamelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.H. Mittendorff, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.