Schriftelijke vragen : De afhandeling schadevergoeding slachtoffers bombardement van Hawija.
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Defensie over de afhandeling schadevergoeding slachtoffers bombardement van Hawija (ingezonden 23 februari 2022).
Vraag 1
Hebt u kennis genomen van dem tv-reportage over de toestand van verwonde en getraumatiseerde
burgers van Hawija zeven jaar na het bombardement van 2 juni 2015?1
Vraag 2
Is inmiddels bekend hoeveel gewonden en doden er bij het bombardement van Hawija gevallen
zijn?
Vraag 3
Deelt u de opvatting dat de Nederlandse regering voor compensatie van het leed van
individuele burgers van Hawija verantwoordelijk is, temeer omdat de motie Belhaj/Voordewind
ook spreekt van «nabestaanden» in de frase «nabestaanden en gemeenschappen»? Deelt
u de mening dat het om beide categorieën gaat en niet om een van de twee?2 Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Zo ja, op welke wijze wilt u de slachtoffers van Hawija, zoals in de reportage, tegemoetkomen
met vergoeding van medische verzorging en compensatie voor levensonderhoud en verloren
familieleden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Hebt u kennisgenomen van de aanklacht tegen de staat door 11 burgerslachtoffers uit
Hawija?3
Vraag 6
Kunt u in het licht van deze berichtgeving vooruitlopen op uw halfjaarlijkse verslaggeving
en aangeven wat de stand is van de afhandeling van de schadecompensatie door de IOM
en de UNDP in Hawija?4
Vraag 7
Deelt u de opvatting dat verbetering van de infrastructuur van Hawija een goede stap
voorwaarts is, maar geen wezenlijke lotsverbetering en zeker geen compensatie van
de getroffen burgers is?
Vraag 8
Bent u bereid bekend te maken waar de Nederlandse luchtmacht heeft gebombardeerd in
de oorlog tegen IS?
Vraag 9
Bent u bereid, zeker tegen de achtergrond van de civiele procedure, alsnog te komen
tot een schadevergoedingsregeling voor individuele burgers?
Indieners
-
Gericht aan
K.H. Ollongren, minister van Defensie -
Indiener
J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.