Schriftelijke vragen : De voorbereiding van de WHO om een ”International treaty on pandemic prevention and preparedness”, dat het verdrag van 2005 (de Internationale Gezondheidsregeling) uitbreidt (pandemieverdrag)
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de voorbereiding van de WHO om een «International treaty on pandemic prevention and preparedness», dat het verdrag van 2005 (de Internationale Gezondheidsregeling) uitbreidt (pandemieverdrag) (ingezonden 18 februari 2022).
Vraag 1
Wie vertegenwoordigde Nederland op 1 december 2021 op de WHO-bijeenkomst in Geneve
en wat zijn de toezeggingen die daar gedaan zijn?1
Vraag 2
Wie zal Nederland vertegenwoordigen op de bijeenkomsten van de WHO op 1 maart 2022
en 1 augustus 2022?
Vraag 3
Welke partij: de WHO, de INB (het Intergouvernmetal Negotiating Body) of de Europese Commissie is in situaties van internationale pandemieën besluitvormend
voor Nederland in geval van een internationale gezondheidscrisis?
Vraag 4
In het voorstel van de Europese Commissie voor een aanbeveling voor een besluit van
de Raad van de Europese Unie2 wordt gesproken over andere instrumentaria dan een pandemieverdrag; welke instrumentaria
worden hiermee bedoeld?
Vraag 5
Is er al gesproken over wat de consequenties zijn voor democratische soevereine staten
en de nationale wetten indien dit verdrag in werking treedt?
Vraag 6
In hoeverre behoudt Nederland, met deze voorgenomen pandemieovereenkomst, de soevereiniteit
om binnen de eigen landsgrenzen afwegingen te maken en besluiten te nemen die aansluiten
bij de visie in Nederland?
Vraag 7
Indien het verdrag op gespannen voet staat met de soevereiniteit van Nederland, hoe
zorgt u ervoor dat onze volksvertegenwoordiging haar grondwettelijke controlerende
taak toch kan uitoefenen?
Vraag 8
Deelt u de mening dat de WHO op dit moment geen onafhankelijke organisatie is?
Vraag 9
Verschillende onafhankelijke evaluatiecomités en -panels hebben gewezen op de noodzaak
om de onafhankelijkheid van de WHO te versterken; hoe beoordeelt u, met inachtneming
hiervan, de stelling in het voorstel van de Europese Commissie «... dat de mogelijkheid
moet worden overwogen deze voorlopig toe te passen in afwachting van de ratificaties,
zodat zo spoedig mogelijk kan worden begonnen met de uitvoering van de bepalingen
van de voorgenomen pandemieovereenkomst ...»?3
Vraag 10
Zou u deze vragen voor het einde van deze maand kunnen beantwoorden vanwege de eerste
onderhandelingen die op 1 maart 2022 beginnen?
Indieners
-
Gericht aan
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Gericht aan
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Indiener
W.R. van Haga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.