Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boswijk en Agnes Mulder over de situatie in Mali
Vragen van de leden Boswijk en Agnes Mulder (beiden CDA) aan de Ministers Buitenlandse Zaken en van Defensie over de situatie in Mali (ingezonden 7 februari 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) en van Minister Ollongren (Defensie),
mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen
17 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Nederland zeer bezorgd over situatie in Mali, beraadt
zich op militaire missie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u uw zorgen nader toelichten?
Antwoord 2
Het kabinet is zeer bezorgd over de politieke ontwikkelingen en de aanwezigheid van
Russische paramilitairen in Mali, zoals ook toegelicht in de Kamerbrief «Politieke
ontwikkelingen in de Sahelregio» d.d. 9 februari jl. (kenmerk 2022Z02373). Het kabinet is in gesprek met zijn partners binnen de VN en de EU over de mogelijke
gevolgen van de opstelling van de transitieautoriteiten voor de inzet in de VN-missie
MINUSMA en de EU-missies in Mali en de Nederlandse bijdrage daaraan. Over de gevolgen
voor Taakgroep Takuba is uw Kamer separaat geïnformeerd via de Kamerbrief «Besluit
terugtrekking Taakgroep Takuba» (d.d. 17 februari jl.).
Vraag 3
Klopt het dat het kabinet de Nederlandse bijdrage aan de MINUSMA-missie heroverweegt?
Antwoord 3
De VN-missie MINUSMA is een geïntegreerde missie die zich met name richt op het bevorderen
van de stabiliteit in Mali, de bescherming van de burgerbevolking en de uitvoering
van het vredesakkoord uit 2015. Vooralsnog ziet MINUSMA voldoende mogelijkheden voor
de uitvoering van haar mandaat. Het kabinet houdt – in nauwe samenspraak met de VN
en gelijkgezinde partners – de actuele ontwikkelingen in Mali nauwlettend in de gaten
en de gevolgen hiervan voor MINUSMA. Het stopzetten van de Nederlandse civiele en
militaire bijdrage aan de VN-missie MINUSMA is momenteel niet aan de orde.
Vraag 4
Klopt het dat Frankrijk deze week in overleg treedt met andere landen die actief zijn
in de VN-missie MINUSMA? En zo ja, wordt Nederland ook geconsulteerd en wat wordt
de Nederlandse inzet indien dit het geval is?
Antwoord 4
Frankrijk heeft de afgelopen periode met grote regelmaat overleggen georganiseerd
met andere landen die actief zijn in Taakgroep Takuba. Nederland heeft hieraan ook
op ministerieel niveau deelgenomen. Over de uitkomt hiervan bent u separaat geïnformeerd
(Kamerbrief «Besluit terugtrekking Taakgroep Takuba» d.d. 17 februari jl.). Afstemming
over MINUSMA gebeurt primair via de VN in New York.
Vraag 5
Klopt het dat Nederland alleen verder wil met de MINUSMA-missie als een ander land
de aanzienlijke rol van Frankrijk overneemt? En zo ja, aan welke landen wordt hierbij
gedacht en hoe reëel acht u de kans dat een ander land deze rol overneemt?
Antwoord 5
Er bestaan afspraken tussen de Franse operatie Barkhane, waar Taakgroep Takuba onderdeel
van uitmaakt, en de VN-missie MINUSMA. Frankrijk kan MINUSMA ondersteunen in geval
van nood, bijvoorbeeld door het geven van luchtsteun en bij medische evacuaties. Het
kabinet houdt nauwlettend in de gaten hoe de ontwikkelingen betreffende Barkhane en
Takuba de VN-missie MINUSMA en tevens de Europese trainingsmissie (EUTM) in Mali beïnvloeden
en staat hierover in nauw contact met betrokken partijen.
Wat betreft de Taakgroep Takuba is het niet aannemelijk dat een ander land de leidende
rol van Frankrijk overneemt.
Vraag 6
Kunt u aangeven wanneer en op welke wijze u contact hebt gehad met de Franse regering
over de situatie in Mali?
Antwoord 6
Momenteel is er vrijwel dagelijks op velerlei wijze contact met vertegenwoordigers
van de Franse regering over de situatie in Mali, inclusief via persoonlijke ontmoetingen
en beveiligde videoconferenties op politiek niveau. Dit contact verloopt zowel via
de ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken als op hoogambtelijk niveau en via
de Nederlandse ambassades in Parijs en Bamako. De Minister van Defensie overlegde
telefonisch met haar Franse collega op 24 januari jl. en 11 februari jl., en de Minister
van Buitenlandse Zaken sprak tijdens een werkbezoek aan zijn Franse collega in Parijs
op 28 januari jl. eveneens over de ontwikkelingen in Mali en de mogelijke impact daarvan
op de veiligheidsinzet in de regio. De meest recente beveiligde videoconferenties
op ministerieel niveau voor de Ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken vonden
plaats op respectievelijk 11 en 14 februari jl. In aanvulling daarop is informatie
uitgewisseld via de twee Nederlandse militairen in Taakgroep Takuba.
Vraag 7
Kunt u garanderen dat Frankrijk geen troepen uit Mali terugtrekt zonder dat bondgenoten
daarover worden geconsulteerd?
Antwoord 7
Frankrijk heeft de coalitiegenoten van Taakgroep Takuba steeds zeer nauw betrokken
bij de politieke besluitvorming en het operationele planningsproces van de missie.
Vraag 8
Deelt u de observatie dat het Franse belang om aanwezig te zijn in Mali mede is ingegeven
door de aanwezigheid van de uraniummijnen in Noord-Niger? En bent u in gesprek met
Franse partners over het instandhouden van de productie van uranium voor de Europese
markt in de regio rond Mali? Hoe schat u het belang van het in stand houden van deze
productie in?
Antwoord 8
De internationale inzet in de Sahelregio is gericht op het bevorderen van duurzame
vrede, stabiliteit en ontwikkeling. Het is het kabinet bekend dat Franse bedrijven
concessies voor uraniumwinning in Niger hebben, maar dit staat los van deze inzet.
Naast Franse bedrijven hebben ook (staats)bedrijven van andere landen concessies voor
de uraniumwinning in Niger, waaronder bedrijven uit China, Japan, Spanje, het Verenigd
Koninkrijk en Zuid-Korea.
Vraag 9
Kunt u aangeven welke andere landen dan degene die zijn aangesloten bij de MINUSMA-missie,
aanwezig zijn in Mali of Niger?
Antwoord 9
De VN-missie MINUSMA is een geïntegreerde missie waaraan tientallen landen een diplomatiek,
civiele of militaire bijdrage leveren. Het gaat hierbij ook om westerse landen en
(buur)landen uit de regio (zie voor volledig overzicht https://peacekeeping.un.org/en/mission/minusma). Daarnaast leveren tevens meerdere Europese landen een bijdrage aan de Europese
Trainingsmissie (EUTM) en de Europese capaciteitsopbouwmissie (EUCAP Sahel) in Mali.
Ook zijn vele andere landen in Mali aanwezig, zowel op het gebied van veiligheid (o.a.
Rusland) als op het gebied van handel (o.a. China) of ontwikkelingssamenwerking (o.a.
Canada).
Vraag 10
Deelt u onze zorg dat de toenemende afwezigheid van Europese landen in de sub-Sahara
regio leidt tot toenemende extremistische groepen als aan Al-Qaida en Islamitische
Staat gelieerde jihadisten?2
Antwoord 10
De Sahel is voor het kabinet een onverminderd prioritaire regio op het vlak van veiligheid,
ontwikkelingssamenwerking en migratie. Het gebrek aan duurzame vrede, stabiliteit
en ontwikkeling in de Sahel brengt risico’s met zich mee voor zowel de Sahel en West-Afrika,
als voor Nederland en de EU, in de vorm van terroristische dreiging en irreguliere
migratiestromen. Nederland zet zich – samen met gelijkgezinde partners – in om de
grondoorzaken van armoede, instabiliteit, gewelddadig extremisme en terrorisme en
klimaatverandering in de Sahel weg te nemen en de weerbaarheid van de bevolking in
deze fragiele regio te vergroten. Nederland zal zich de komende jaren ook richten
op de West-Afrikaanse kuststaten, waar Nederlandse en Europese (handels)belangen liggen
en die kwetsbaar zijn voor de zogenaamde spill-overvan gewelddadig extremisme en terrorisme vanuit de Sahel.
De terugtrekking van Taakgroep Takuba en de Franse operatie Barkhane uit Mali zal
gevolgen hebben voor de bestrijding van terroristische groeperingen in de Liptako-Gourma-regio
(het grensgebied tussen Mali, Niger en Burkina Faso). Nederland en zijn Europese partners
blijven echter gecommitteerd aan het tegengaan van de terroristische dreiging in de
Sahel en aan de spill-over hiervan naar in het bijzonder de West-Afrikaanse kuststaten.
Vraag 11
Klopt het dat Noorwegen en Zweden hun soldaten zullen terugtrekken? Wat is hun tijdpad
van terugtrekking en wat betekent dat voor de veiligheid van de Nederlandse aanwezigheid?
Antwoord 11
De aan Taakgroep Takuba deelnemende landen, waaronder Nederland, hebben op 17 februari
jl. besloten om Takuba uit Mali terug te trekken, omdat niet langer aan de politieke,
juridische en operationele voorwaarden voor inzet kon worden voldaan.
Noorwegen besloot reeds op 1 februari jl. zijn geplande inzet in Takuba te annuleren.
Het bleek voor de Noorse overheid onmogelijk om met de Malinese autoriteiten een juridisch
kader vast te stellen dat de veiligheid van de Noorse militairen voldoende zou borgen.
De voorziene troepen waren nog niet uitgezonden, waardoor van terugtrekking geen sprake
is. Het Zweedse nationale mandaat voor Taakgroep Takuba eindigt zoals was voorzien
in maart 2022. Zweden en Noorwegen blijven deelnemen aan MINUSMA.
Beide ontwikkelingen hebben geen consequenties voor de veiligheid van de Nederlandse
militairen aanwezig in Mali.
Vraag 12
In hoeverre zijn de ontwikkelingen in Mali van invloed op de positie van Luitenant-Generaal
Mathijssen, de Force Commander van MINUSMA, en zijn Nederlandse staf?
Antwoord 12
Vooralsnog ziet de VN-missie MINUSMA voldoende mogelijkheden voor de uitvoering van
haar mandaat. Het kabinet houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en staat
hierover in nauw contact met de VN en andere troepen-leverende landen.
Vraag 13
Betekent een eventueel stopzetten van de Nederlandse militaire bijdrage aan de MINUSMA-missie
in Mali ook dat de positie van Force Commander MINUSMA door Nederland wordt losgelaten?
Antwoord 13
De Force Commander MINUSMA is in dienst van de VN. Deze positie is niet gekoppeld
aan de Nederlandse militaire bijdrage aan MINUSMA. Het stopzetten van de Nederlandse
civiele en militaire bijdrage aan de VN-missie MINUSMA is momenteel niet aan de orde.
Vraag 14
Verwacht u een geweldsescalatie in Mali, indien Frankrijk en andere Westerse landen
zich terugtrekken uit Mali?
Antwoord 14
De veiligheidssituatie in Mali en de bredere regio is complex en onvoorspelbaar. Nederland
heeft de afgelopen jaren – samen met gelijkgezinde partners – in multilateraal verband
een bijdrage geleverd aan capaciteitsopbouw van de Malinese veiligheidssector. Het
is op dit moment moeilijk te voorspellen wat het precieze effect zal zijn van het
stopzetten van de bestaande missies op de stabiliteit van Mali en de bredere regio.
Het kabinet houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en onderhoudt hierover
nauw contact met bondgenoten.
Vraag 15
Heeft u een goed beeld van het aantal Nederlandse burgers in Mali en hoe zorgen u
ervoor dat zij tijdig kunnen vertrekken indien de situatie in Mali escaleert?
Antwoord 15
Op dit moment zijn er 60 Nederlanders in Mali geregistreerd bij de informatieservice
van Buitenlandse Zaken. Aangezien niet alle Nederlanders zich bij de informatieservice
registeren kan het daadwerkelijke aantal Nederlanders in Mali hoger liggen. Het is
verder bekend dat er 115 Nederlanders verbonden zijn aan de VN-missie en EU-missies.
Voor de landen waar de veiligheidssituatie en de capaciteiten van de lokale autoriteiten
daar aanleiding toe geven, beschikken de betreffende ambassades over een uitgewerkt
evacuatieplan voor de aanwezige Nederlanders en eigen stafleden. Nederland werkt daarbij
nauw samen met bevriende landen ter plaatse. Dit geldt ook voor Mali, waar evacuatie
op dit moment niet aan de orde is, ook omdat er nog commerciële vluchten zijn. Preventie
en eigen verantwoordelijkheid staan bij de evacuatie van Nederlanders uit het buitenland
centraal. Het evacueren van staatsburgers door Nederland vindt slechts in zeer uitzonderlijke
situaties plaats, te weten wanneer er geen enkele andere mogelijkheid is om zelfstandig
een bepaald gebied veilig te verlaten en Nederland daadwerkelijk de mogelijkheid heeft
om staatsburgers uit het gebied te evacueren. In aanloop naar een mogelijke evacuatie,
hanteert de Nederlandse overheid de volgende stappen: 1) Alle niet-noodzakelijke reizen
ontraden (code «oranje»); 2) Alle reizen ontraden (code «rood») en indien de veiligheidssituatie
dit toelaat, Nederlanders oproepen zelfstandig het land te verlaten; 3) Overgaan tot
evacuatie wanneer dit gezien de veiligheidssituatie noodzakelijk is en de operatie
verantwoord kan worden uitgevoerd.
Vraag 16
Wordt er in EU-verband gesproken over Mali en, zo ja, in hoeverre is er eensgezindheid
over de Europese Mali-strategie?
Antwoord 16
De EU volgt de ontwikkelingen in Mali op de voet en onderzoekt de mogelijke gevolgen
van de situatie, inclusief een gedegen risico-inschatting en scenario-planning ten
aanzien van de Europese presentie en inzet van Europese instrumenten in de regio.
De situatie in Mali staat regelmatig op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken,
zo ook tijdens de Raad van 21 februari a.s. Onder de EU-lidstaten is er veel eensgezindheid
ten aanzien van de zorgen over de huidige politieke spanningen en de aanwezigheid
van Russische paramilitairen. Tegelijkertijd benadrukken EU-lidstaten het belang om
de communicatiekanalen met de Malinese transitieautoriteiten open te houden.
Vraag 17
Vindt er bilateraal en multilateraal overleg plaats met de Malinese autoriteiten om
de situatie te de-escaleren?
Antwoord 17
In multilateraal en regionaal verband vindt veelvuldig overleg plaats met de Malinese
transitieautoriteiten om de situatie te de-escaleren. Nederland blijft daarbij ECOWAS,
de Afrikaanse Unie (AU) en de VN/MINUSMA ondersteunen in hun poging om in dialoog
met de Malinese transitieautoriteiten een uitweg te vinden uit de huidige impasse.
Deze inzet is afgestemd in EU-kader en conform de koers van gelijkgezinde partners
in de West-Afrikaanse regio (ECOWAS). Inmiddels hebben de Malinese transitieautoriteiten
een coördinatiemechanisme opgezet ten behoeve van een voortzetting van de dialoog
met ECOWAS, de AU en de VN om tot overeenstemming te komen over een transitietijdpad.
Ook in Europees en bilateraal verband vindt overleg plaats met de Malinese transitieautoriteiten,
mede gericht op de-escalatie en terugkeer naar een proces van democratische transitie.
Hierop werd onder meer ingezet tijdens een ontmoeting op 2 februari jl. tussen de
EU-ambassadeur en transitiepremier Maïga en tijdens een politieke dialoog van de EU
met de Malinese Minister van Buitenlandse Zaken, Abdoulaye Diop, eind november jl.,
waaraan ook de Nederlandse ambassadeur deelnam. Een vergelijkbare boodschap werd eveneens
in november afgegeven door de Nederlandse Speciaal Gezant voor de Sahel en de Nederlandse
ambassadeur in een bilateraal onderhoud met Minister Diop.
Vraag 18
Wat weet u over de aanwezigheid van de Wagner Group in Mali? Klopt het dat de Wagner
Group inmiddels weer is vertrokken uit Mali?3
Antwoord 18
Het is het kabinet bekend dat Russische paramilitairen sinds begin van dit jaar tot
op heden actief zijn in Mali. Het kabinet acht het waarschijnlijk dat een deel van
deze paramilitairen behoort tot de private military company Wagner. Het is eveneens mogelijk dat het reguliere Russische militairen van de Russische
overheid zijn of een mix van beide. Het kan op dit ogenblik niet worden bevestigd
dat er een overeenkomst bestaat tussen de Malinese autoriteiten en de Wagner Group.
Deze ontwikkelingen zijn desondanks zeer zorgelijk.
Vraag 19
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 19
De vragen zijn zo spoedig als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.