Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dassen en Omtzigt over het artikel ‘Van Nieuwenhuizen wilde aanblijven als minister toen ze baan aannam in de lobbysector, Rutte was akkoord’
Vragen van de leden Dassen (Volt) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het artikel «Van Nieuwenhuizen wilde aanblijven als Minister toen ze baan aannam in de lobbysector, Rutte was akkoord» (ingezonden 27 januari 2022).
Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken), mede namens de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 17 februari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Van Nieuwenhuizen wilde aanblijven als Minister toen
ze baan aannam in de lobbysector, Rutte was akkoord»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat denkt u van de aan de hand van een Wob-verzoek openbaar gemaakte feiten die aantonen
dat oud-minister Van Nieuwenhuizen in augustus nog betrokken was bij begrotingsbehandelingen
in het kabinet, die onder andere gingen over een forse extra subsidie voor energie-infrastructuur,
terwijl toen bij Minister-President Rutte al duidelijk was dat ze in de toekomst zou
lobbyen voor branchevereniging Energie Nederland, waarvan onder andere Shell en Gazprom
lid zijn?
Antwoord 2
Ik heb kennis genomen van het Wob-verzoek. Ik heb de Tweede Kamer hierover reeds geïnformeerd
in antwoord op de Kamervragen van de leden Arib en De Hoop (beiden PvdA) en de leden
Marijnissen en Leijten (beiden SP), en mondeling in het debat van 8 september 2021
over de benoeming van Kamerleden als Staatssecretaris en bij gelegenheid van het debat
over de begroting van AZ/De Koning op 14 oktober 2021.
Vraag 3
Was hier sprake van de schijn van belangenverstrengeling aangezien zij deelnam aan
kabinetsvergaderingen (augustus-besluitvorming) waarin over de extra subsidie besloten
werd?
Antwoord 3
Het is allereerst aan de betrokken oud-bewindspersoon zelf om op integere wijze vorm
te geven aan een vervolgfunctie, binnen de grenzen van het recht, zoals de vorige
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uiteen heeft gezet in haar
brief van 29 november 2021.
Vraag 4
Wat vindt u van het gegeven dat Minister-President Rutte ermee instemde dat zijn partijgenoot
in functie zou blijven tot het aantreden van een nieuw kabinet?
Antwoord 4
In dit specifieke geval heeft, zoals ik reeds uiteen heb gezet in antwoord op de Kamervragen
van de leden Arib en De Hoop (beiden PvdA) en de leden Marijnissen en Leijten (beiden
SP) aan de Minister-President, voormalig Minister van Nieuwenhuizen mij op 23 juli
2021 ingelicht dat zij een nieuwe functie zou bekleden. Op 28 juli 2021 heeft zij
in aanloop naar haar benoeming een verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal
van het Ministerie van I&W vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden
die tot haar taak behoren en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe
functie, waarvoor zij benoeming verwacht in september 2021 en die zij na afloop van
deze kabinetsperiode zou willen vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar
functie als Minister, zou zij de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te
doen. Deze afspraak is gemaakt om elke schijn of potentiële schijn van belangenverstrengeling
te vermijden. Op 26 augustus 2021 ben ik na nadere politieke weging tot het inzicht
gekomen dat de benoeming niet goed samen gaat met het ambt van bewindspersoon. Mevrouw
van Nieuwenhuizen is op 31 augustus 2021 door de algemene ledenvergadering van de
Vereniging Energie-Nederland benoemd in haar nieuwe functie. Per diezelfde datum is
tevens ontslag aan haar verleend.
Vraag 5
Denkt u dat het voorgestelde draaideurverbod door uw voorganger mevrouw Ollongren
zal volstaan in het voorkomen van soortgelijke overstappen in de toekomst? Kunt u
dit onderbouwen en zo niet, kunt u uitleggen welke stappen u zal ondernemen om te
voorkomen dat dit in de toekomst weer gebeurt?
Antwoord 5
Een draaideurverbod ziet op het voorkómen dat een gewezen Minister of Staatssecretaris
wordt ingehuurd door zijn of haar voormalige ministerie, of daar in dienst komt. Daar
is in het geval van mevrouw Van Nieuwenhuizen geen sprake. Onder de eveneens in de
brief van de toenmalig Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangekondigde
afkoelperiode zal het aan de bewindspersoon zijn om voor een vervolgfunctie een advies
te vragen over de toelaatbaarheid daarvan aan een onafhankelijke adviescommissie.
De instelling van deze commissie zal wettelijk worden geregeld, evenals de verplichting
voor gewezen bewindspersonen om hieraan advies te vragen en de reikwijdte van de verplichting.
Vraag 6
Hoe ziet u de rol van de Minister-President in deze situatie en denkt u dat het toekomstige
draaideurverbod kan voorkomen dat een soortgelijke situatie zich weer voor zal doen?
Antwoord 6
In de brief van voormalig Minister-President Balkenende is opgenomen dat bewindspersonen
het voornemen tot het voeren van besprekingen over een toekomstige werkkring eerst
ter goedkeuring voor te leggen aan de Minister-President. Dit is eveneens opgenomen
in het Handboek voor bewindspersonen, het zogenaamde Blauwe Boek. Hierop is geen wijziging
voorzien.
Vraag 7
Kunt u aangeven waarom de Minister-President op 26 augustus 2021 tot het inzicht is
gekomen dat de benoeming van oud-minister Van Nieuwenhuizen niet goed samen gaat met
het ambt van bewindspersoon? Zo ja, zou u dit kunnen toelichten? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 7
Op 26 augustus 2021 ben ik na nadere politieke weging tot het inzicht gekomen dat
de benoeming niet goed samen gaat met het ambt van bewindspersoon. Dit betreft een
weging van alle omstandigheden van het geval.
Vraag 8
Kunt u de brief openbaar maken die mevrouw van Nieuwenhuizen tekende in oktober 2017
bij de informateur (zie blauwe boek), waarin zij beloofde (tekst van de versie van
januari 2022): «Ik heb geen afspraken in enigerlei vorm gemaakt, en zal deze ook niet
maken over het aanvaarden of hervatten van (neven-) functies en andere nevenactiviteiten
na afloop van mijn ambtsperiode als Minister»? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 8
Mevrouw van Nieuwenhuizen heeft bij haar aantreden de belofte afgelegd, die is opgenomen
in artikel 1 van de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal. Zij heeft hieraan
voorafgaand een verklaring van gelijke strekking ondertekend.
Vraag 9
Op welk moment heeft zij afspraken gemaakt met Minister-President Rutte over het aanvaarden
van de functie?
Antwoord 9
Ik hoorde op 23 juli 2021 dat mevrouw van Nieuwenhuizen een nieuwe functie zou gaan
bekleden.
Vraag 10
Wie dient toezicht te houden op deze belofte?
Antwoord 10
Het is allereerst aan de betrokken (oud-)bewindspersoon zelf om op integere wijze
vorm te geven aan het ambt en een eventuele vervolgfunctie. Gedurende de ambtsperiode
geldt de ministeriele verantwoordelijkheid voor alle handelen van een bewindspersoon.
Vraag 11
Hoe is toezicht gehouden op de belofte in deze brief?
Antwoord 11
Zie het antwoord op vraag 10.
Vraag 12
Kunt u reflecteren op de gang van zaken? Welke zaken zouden anders hebben moeten lopen?
Antwoord 12
Voor de toekomst zou ik een bewindspersoon in een dergelijke situatie eerder adviseren
om onmiddellijk af te treden. In de brief van 29 november 2021 van de toenmalig Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn drie nieuwe maatregelen aangekondigd
ten aanzien van het integriteitsbeleid voor gewezen bewindspersonen. Eén daarvan is
het verbrede lobbyverbod, dat per direct inging voor de op dat moment zittende bewindspersonen.
Voor de andere maatregelen (draaideurverbod en een afkoelperiode van twee jaar met
verplichte advisering door een onafhankelijke commissie) is eerst wetgeving nodig.
De voorbereiding daarvan is ter hand genomen. De verwachting is dat de Tweede Kamer
eind 2022 het wetsvoorstel tegemoet kan zien.
Vraag 13
Had de oud-minister van Infrastructuur en Waterstaat niet moeten deelnemen aan de
vergaderingen van de ministerraad waarin besloten werd over de begroting voor 2022
in augustus 2021? Kunt u dit antwoord toelichten?
Antwoord 13
Elke Minister is gerechtigd om deel te nemen aan vergaderingen van de ministerraad.
Vraag 14
Wie had de oud-minister van Infrastructuur en Waterstaat toegang tot deze vergaderingen
moeten ontzeggen?
Antwoord 14
Elke Minister is gerechtigd om deel te nemen aan vergaderingen van de ministerraad.
Vraag 15
Beschikt de oud-minister van Infrastructuur en Waterstaat over vertrouwelijke informatie
die nuttig kan zijn voor haar nieuwe functie? Zo ja, welke informatie betreft dit?
Op welke wijze is geborgd dat die informatie niet gebruikt wordt? Zo niet, kan dit
worden onderbouwd?
Antwoord 15
Zoals ik ook in eerdere antwoorden op Kamervragen heb geantwoord, bestaat de mogelijkheid
dat voormalig Minister van Nieuwenhuizen kennis heeft kunnen nemen van informatie
die betrekking heeft op het beleidsterrein van hun nieuwe functie. In zijn algemeenheid
geldt dat bewindspersonen toegang hebben tot alle stukken die worden besproken in
de ministerraad en kunnen deelnemen aan de ministerraad. Te allen tijde dienen (gewezen)
bewindspersonen zich te houden aan de geheimhoudingsplicht die bestaat ten aanzien
van vertrouwelijke en staatsgeheime informatie.
Vraag 16
Klopt het dat de oud-minister in haar rol veel kennis heeft over de energiesector
en alle klimaatplannen van het kabinet, en dat die informatie voor olie-en gasbedrijven
waardevol is, zoals een bron op het ministerie in het Algemeen Dagblad beweerde?2
Antwoord 16
Zie het antwoord op vraag 15.
Vraag 17
Wilt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 17
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister van Algemene Zaken -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.