Schriftelijke vragen : Long Covid, het bericht dat het ministerie het OMT-advies over medische mondneusmaskers heeft beïnvloed en de begeleidingscommissie digitale ondersteuning COVID-19
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over Long Covid, het bericht dat het ministerie het OMT-advies over medische mondneusmaskers heeft beïnvloed en de begeleidingscommissie digitale ondersteuning COVID-19 (ingezonden 16 februari 2022).
Vraag 1
Herinnert u zich de nog steeds onbeantwoorde Kamervragen van de leden Hijink (SP),
Omtzigt (Omtzigt), Van der Plas (BBB) en Pouw-Verweij (JA21) aan de u over de positie
van zorgverleners die als gevolg van Long COVID lange tijd thuis zitten (ingezonden
16 december 2021)?
Vraag 2
Kunt u aangeven op welke wijze u invulling geeft aan artikel 5 van de wet op het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM): «Onze Minister geeft aan de directeur-generaal
geen aanwijzingen met betrekking tot de methoden, volgens welke de onderzoeken, bedoeld
in artikel 3, worden uitgevoerd en de resultaten daarvan worden gerapporteerd»?
Vraag 3
Hoe zijn de richtlijnen in maart en april 2020 om geen persoonlijke beschermingsmiddelen
buiten de ziekenhuizen te gebruiken, tot stand gekomen?1
Vraag 4
Klopt het dat zelfs de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op 25 maart 2020 opriep
om mondneusmaskers alleen te gebruiken als het echt nodig was, te weten «Alleen als
de zorgverlener zelf of de patiënt/ cliënt klachten heeft als hoesten of niezen, is
persoonlijke bescherming nodig. En dan nog alleen bij persoonlijke verzorging of lichamelijk
onderzoek. Niet bij contact op 1,5 meter afstand, en niet bij contact dat korter dan
zo’n vijf minuten duurt»?2
Vraag 5
Zijn er audio opnames beschikbaar van de Outbreak Management Team (OMT)-vergadering
van 14 april 2020? Zo ja, waar zijn die dan opgeslagen? Kunt u ervoor zorgen dat er
een woordelijk verslag van beschikbaar komt voor de Kamer?
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe de notulen van die vergadering zijn vastgesteld? Ofwel, wie notuleerde
de notulen, wie stuurde concept-notulen naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport en deed het ministerie suggesties voor aanpassingen? Wie heeft die aanpassingen
aangebracht en welke leden van het OMT hebben die aanpassingen goed gekeurd? Wie heeft
de uiteindelijke notulen vastgesteld?
Vraag 7
Stond de zin «Het uit voorzorg gebruiken van PBM bij patiënten die geen (verdenking
op) Covid-19 hebben is niet nodig en gelet op de aanhoudende schaarste van BPM ook
niet gewenst» in de originele concept-notulen of is die zin later aan de concept-notulen
toegevoegd?
Vraag 8
Indien die zin later is toegevoegd, wie heeft die zin dan toegevoegd? Wanneer is dat
gebeurd?
Vraag 9
Kunt u aangeven welke aanpassingen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport wilde in het advies van 25 mei en hoe dat stond kwam?3
Vraag 10
Kunt u aangeven welke concept-OMT-adviezen op welke punten aangepast en/of verduidelijkt
zijn naar aanleiding van vragen en/of opmerkingen van het ministerie/de regering/het
Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAO)? Kunt u van die adviezen zowel het concept dat
het OMT maakte als de uiteindelijke versie openbaar maken?
Vraag 11
Welke richtlijnen rondom mondneusmaskers en andere persoonlijke beschermingsmiddelen
waren tussen 1 maart 2020 en 1 juni 2020 van kracht in de verpleeghuizen, bij de ambulances
en in de thuiszorg?
Vraag 12
Had een werkgever in maart en april 2020 de plicht mondneusmaskers en persoonlijke
beschermingsmiddelen (PBM) te verschaffen aan medewerkers in verpleeghuizen die vermoedden
dat zij met coronapatiënten te maken hadden? Zo ja, op basis waarvan bestond die plicht?
En zo nee, waarom was de wet-en regelgeving rondom arbeidsomstandigheden en het voorzorgsprincipe
toen niet van toepassing?
Vraag 13
Heeft de Inspectie SZW in de maanden maart, april, mei 2020 gehandeld en gehandhaafd
op basis van de vigerende wet-en regelgeving of op basis van de RIVM-richtlijnen,
wanneer het ging over persoonlijk beschermingsmateriaal in verpleeghuizen en de thuiszorg?
Vraag 14
Indien de Inspectie SZW in de maanden maart, april, mei 2020 gehandhaafd heeft op
een andere basis (bijvoorbeeld de RIVM-richtlijnen), kunt u dan aangeven wie dat besloten
heeft en of daar goedkeuring voor is gegeven door een bewindspersoon? Kunt u de besluiten
die ten grondslag lagen aan het handhaven op basis van de RIVM-richtlijnen aan de
Kamer doen toekomen?
Vraag 15
Vanaf welk moment waren er voldoende mondneusmaskers beschikbaar zodat schaarste geen
reden meer kon zijn voor het niet beschikbaar stellen van mondneusmaskers in de verpleeghuizen
en de thuiszorg?
Vraag 16
Vanaf welk moment werden mondneusmaskers verspreid in de Duitse verpleeghuizen voor
alle medewerkers en vanaf welk moment in de Nederlandse verpleeghuizen voor alle medewerkers?
Vraag 17
Waren minder mensen ziek geworden indien er eerder medische mondneusmaskers beschikbaar
gesteld waren voor medewerkers in de verpleeghuizen en de thuiszorg?
Vraag 18
Waren minder mensen overleden indien er eerder medische mondneusmaskers beschikbaar
gesteld waren voor medewerkers in de verpleeghuizen en de thuiszorg?
Vraag 19
Heeft de regering (juridisch) advies gekregen over mogelijke aansprakelijkheid door
het centraliseren van de persoonlijke beschermingsmiddelen en de daaraan verwante
vraagstukken? Zo ja, wanneer en van wie en kunt u dat aan de Kamer doen toekomen?
Vraag 20
Welke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid heeft de Nederlandse staat voor medewerkers
die nu Long COVID hebben en werkten in de thuiszorg, de verpleeghuizen (en ook de
ambulancezorg) die geen persoonlijke beschermingsmiddelen kregen terwijl die wel beschikbaar
waren en waarvan het gebruik streng werd afgeraden? Wat gaat u voor deze mensen doen?
Vraag 21
Waarom mag de begeleidingscommissie digitale ondersteuning COVID-19 alleen gevraagde
adviezen geven en geen ongevraagde adviezen (nadat zij een kritisch advies over 2G
geschreven had dat te laat naar de Kamer gestuurd werd)?
Vraag 22
Kunt u alle door de commissie uitgebrachte adviezen openbaar maken?
Vraag 23
Kunt u deze vragen ieder afzonderlijk en binnen drie weken beantwoorden?
Indieners
-
Gericht aan
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Indiener
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.