Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over “de restitutie van transitievergoeding voor werkgevers.”
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de restitutie van transitievergoeding voor werkgevers (ingezonden 20 december 2021).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 16 februari
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1385.
Vraag 1
Klopt het dat een werkgever van een werknemer die voor de 104 weken wordt afgekeurd
en met een vaststellingsovereenkomst uit dienst treedt geen recht heeft op de restitutie
van de transitievergoeding?
Antwoord 1
In de regel kan recht op een WIA-uitkering niet eerder ontstaan dan nadat een werknemer
104 weken (de wachttijd) ziek is. Een uitzondering is het recht op een IVA-uitkering
dat ook na een verkorte wachttijd kan ontstaan. Als vroegtijdig duidelijk is dat een
werknemer volledig en duurzaam (zonder uitzicht op herstel) arbeidsongeschikt is,
kan UWV op aanvraag een verkorte wachttijd vaststellen en de werknemer eerder dan
na 104 weken arbeidsongeschiktheid voor een IVA-uitkering in aanmerking brengen. Bij
de beantwoording van de vragen ga ik er dan ook van uit dat de heer Van Kent hierop
doelt.
Ondanks het recht op een vervroegde IVA-uitkering behoudt de werknemer gedurende 104
weken jegens zijn werkgever recht op loondoorbetaling bij ziekte en is gedurende diezelfde
periode het opzegverbod tijdens ziekte aan de orde. Uit artikel 7:673e van het Burgerlijk
Wetboek (BW) volgt dat, om in aanmerking te komen voor compensatie van de transitievergoeding,
vereist is dat de arbeidsovereenkomst moet zijn beëindigd nadat de periode van twee
jaar ziekte is verstreken. De werkgever komt dan ook niet in aanmerking voor compensatie
van de transitievergoeding indien de arbeidsovereenkomst (al dan niet met wederzijds
goedvinden) eindigt voordat het opzegverbod en het recht op loon tijdens ziekte is
verstreken.
Vraag 2
Klopt het dat er al meerdere rechtszaken tegen het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) lopen over het feit dat een verzoek tot restitutie van transitievergoeding door
een werkgever in deze situatie door het UWV werd afgewezen?
Antwoord 2
UWV geeft aan dat er momenteel 12 beroepszaken lopen waarin sprake was van een vervroegde
IVA-uitkering en de werkgever na de beslissing is overgegaan tot beëindiging van de
arbeidsovereenkomst. UWV meldt verder dat wat betreft beroepszaken die hieromtrent
in het verleden hebben plaatsgevonden UWV in alle gevallen in het gelijk is gesteld.
Vraag 3
Bent u het eens dat wanneer een werknemer door afkeuring eerder uit dienst treedt,
de werkgever ook recht zou moeten hebben restitutie van de transitievergoeding? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u eraan doen om dit mogelijk te maken?
Antwoord 3
Nee, daar ben ik het niet mee eens. Zoals vermeld bij vraag 1 behoudt de werknemer,
ondanks het recht op een vervroegde IVA-uitkering, gedurende 104 weken jegens zijn
werkgever recht op loondoorbetaling bij ziekte. Wel mag de werkgever hierop de uitkering
van de werknemer in mindering brengen. Gedurende diezelfde periode is het opzegverbod
tijdens ziekte aan de orde. Op grond van artikel 7:673e BW is een vereiste om in aanmerking
te komen voor compensatie dat de arbeidsovereenkomst moet zijn beëindigd nadat de
periode van twee jaar ziekte is verstreken. Indien compensatie mogelijk zou zijn voordat
het opzegverbod tijdens ziekte is verstreken, werkt dit in de hand dat de werkgever
in strijd met dit opzegverbod toch het dienstverband beëindigt. Hierdoor verliest
het opzegverbod dan zijn functie: het moet de werknemer bescherming bieden tegen ontslag
wegens ziekte en hem vrijwaren van psychische druk die een opzegging tijdens zijn
ziekte veroorzaakt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.