Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken met betrekking tot de aanbestedingen van het betalingsverkeer van het Rijk (Kamerstuk 27863-97)
27 863 Betalingsverkeer
Nr. 99 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 17 februari 2022
De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd
aan de Minister van Financiën over de brief van 16 december 2021 inzake de stand van
zaken met betrekking tot de aanbestedingen van het betalingsverkeer van het Rijk (Kamerstuk
27 863, nr. 97).
De vragen en opmerkingen zijn op 24 januari 2022 aan de Minister van Financiën voorgelegd.
Bij brief van 16 februari 2022 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Kling
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG INZAKE BETALINGSVERKEER
De leden van de VVD-fractie lezen dat voor de verwerking en vervoer van contant geld
op 30 juli 2021 een overeenkomst is gesloten met Travelex, een bedrijf dat eerder
ten prooi is gevallen aan cyberaanvallen als gevolg van achterstallig IT-onderhoud.
Waarom is voor dit bedrijf gekozen en wordt de veiligheid van de verwerking van geld
geborgd?
De gestage afname van het gebruik van contant geld in Nederland heeft ertoe geleid
dat er een beperkt aantal ondernemingen is die diensten met betrekking tot het vervoer
en de verwerking van contant geld kunnen aanbieden. Het betreft hierbij zowel contant
geld in euro’s als in vreemde valuta.
De veiligheid van de verwerking van contant geld wordt vooral geborgd door wettelijke
eisen die gesteld worden ten aanzien van het vervoer en verwerken van contant geld.
Contant geld kan bijvoorbeeld slechts vervoerd worden door ondernemingen die beschikken
over een Wbpr-vergunning en voldoen aan de eisen van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties.
Ten aanzien van de informatiesystemen die door Travelex aan de rijksoverheid worden
aangeboden voor het bestellen van contanten en het aanvragen van een waardetransport
geldt dat de dienstverlener dient te voldoen aan de Baseline Informatiebeveiliging
Overheid (BIO) voor basisbeveiligingsniveau 2 (BBN2). De dienstverlener dient periodiek
aan te tonen dat hieraan wordt voldaan.
Aansluitend vragen de leden van de VVD-fractie: hoe de digitale weerbaarheid van alle
partners van het Rijk inzake het betalingsverkeer is geborgd? Speelt dit criterium
een rol in aanbestedingsprocedures? Wat is de inzet van het kabinet geweest om de
stabiliteit en veiligheid van het Nederlandse betalingsverkeer te versterken?
In de context van toenemende cyberdreiging is digitale veiligheid een evident risico.
Het betalingsverkeer van het Rijk moet daarom robuust zijn voor dit risico. Dit heeft
mijn continue aandacht.
Naast de genoemde wet en regelgeving waaraan moet worden voldaan zijn bij de aanbestedingen
inzake het betalingsverkeer eisen en wensen gesteld, onder andere op het gebied van
informatiebeveiliging en Business Continuity Management (BCM). Eisen en wensen op
deze gebieden bevatten naast de geldende vereisten vanuit wet- en regelgeving aanvullende
mitigerende maatregelen toegespitst op de situatie van het Rijk. Welke eisen dit betreft,
is afhankelijk van het aan te besteden perceel, bijvoorbeeld specifieke veiligheidseisen
of eisen rondom BCM. De wet- en regelgeving en eisen en wensen hebben onder andere
als doel om te zorgen voor een veilig en betrouwbaar betalingsverkeer.
Wat betreft de bredere digitale weerbaarheid van betalingsverkeer werkt De Nederlandsche
Bank samen met banken in de kerninfrastructuur van het betalingsverkeer om de verdediging
tegen cyberaanvallen te versterken. Daaraan draagt de nieuwe verordening inzake cyberweerbaarheid
van financiële instellingen bij.1 Deze verordening vormt een eenvormig wetgevend kader ten aanzien van digitale weerbaarheid
van de gehele financiële sector en geldt voor de hele Europese Unie. De verordening
treedt naar verwachting in 2024 in werking.
De leden van de D66-fractie zijn positief over het zwaarder laten meewegen van het
onderwerp maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) in de aanbestedingen. Deze
leden zijn tevens bekend met de eerlijke geldwijzer. Uit deze eerlijke geldwijzer
en berichten van De Nederlandsche Bank (DNB) dat klimaatrisico’s nog onvoldoende worden
meegewogen begrijpen deze leden dat er nog veel stappen moeten worden gezet. De leden
van de D66-fractie vragen naar de betekenis van «zwaarder laten meewegen van het onderwerp
maatschappelijk verantwoord ondernemen» in concrete eisen. Daarnaast vragen deze leden
naar de stappen die banken moeten zetten op het gebied van MVO-beleid om het Rijk
als klant te kunnen krijgen.
Inschrijvers dienen bij hun inschrijving verklaringen te ondertekenen omtrent het
verbod op clustermunitie en het respecteren van mensenrechten. Voorts zijn er MVO-wensen
in het programma van eisen en wensen opgenomen die betrekking hebben op beheerst beloningsbeleid,
duurzaamheid en social return. Zo moeten inschrijvers behoren tot de mondiale top
25% meest duurzame financiële instellingen en wat betreft «social return» meewerken
aan realisatie van en rapporteren over maatregelen op het gebied van «social return».
Voorts zijn er met MVO bij de aanbestedingen veel meer kwaliteitspunten te behalen
dan voorheen. Waar bij de vorige aanbesteding betalingsverkeer Rijk 10% van de kwaliteitspunten
betrekking hadden op MVO-wensen, bedroeg het aandeel MVO bij deze aanbesteding ruim
24% van de te behalen kwaliteitspunten.
De meeste kwaliteitspunten op het gebied van MVO zijn te behalen op basis van het
beleid en de beslissingen die de bank in de eigen bedrijfsvoering en bij financieringen
en beleggingen maakt en in welke mate deze bijdragen om de klimaatdoelstellingen te
behalen. Daarbij verwacht het kabinet dat bedrijven die internationaal ondernemen,
waaronder financiële instellingen, handelen volgens de OESO-richtlijnen en de «Guiding
Principles» van de Verenigde Naties.
De leden van de D66-fractie begrijpen daarnaast dat gebruik zal worden gemaakt van
de facultatieve uitsluitingsgrond ernstige fout. Deze leden hebben kennisgenomen van
berichten van DNB over witwascontroles bij verschillende banken waar DNB ontevreden
over was. Deze leden vragen welke onderzoeken zullen worden gedaan naar de naleving
van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) bij banken,
voordat zij betalingsverkeer van het Rijk mogen gaan verwerken.
De facultatieve uitsluitingsgrond «ernstige fout» is in de aanbestedingsdocumenten
gedefinieerd. Hierbij zijn strafrechtelijke veroordelingen van of transacties met
de onderneming of huidige bestuurders in de afgelopen 3 jaar relevant.
De Aanbestedingswet 2012 schrijft voor dat een inschrijver, die aangeeft een ernstige
fout begaan te hebben, in de gelegenheid wordt gesteld aan te tonen dat hij voldoende
zelfreinigende maatregelen heeft genomen om zijn betrouwbaarheid te herstellen. Aan
de hand van de informatie die een inschrijver bij de inschrijving verstrekt beoordeelt
de aanbestedende dienst of genomen maatregelen voldoende zijn (conform artikel 2.87a
Aanbestedingswet 2012). Alleen als deze maatregelen voldoende zijn bevonden wordt
de inschrijver verder beoordeeld op de gunningscriteria.
De beoordeling van de door de inschrijver genomen maatregelen door het Ministerie
van Financiën – als aanbestedende dienst – wijkt evenwel wezenlijk af van het doorlopend
toezicht van de DNB op de naleving van financiële toezichtwetgeving in brede zin,
gelet op de verschillende toetsingskaders en informatieposities. DNB kan immers inlichtingen
van onder toezicht staande instellingen vorderen ten behoeve van de uitoefening van
haar taken. De door DNB gevorderde inlichtingen gelden als toezichtsvertrouwelijke
informatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier