Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ceder, Van der Staaij, Peters, Eppink en Omtzigt over de Ranglijst Christenvervolging 2022 van Open Doors
Vragen van de leden Ceder (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), Peters (CDA), Eppink (JA21) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Ranglijst Christenvervolging 2022 van Open Doors (ingezonden 20 januari 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 14 februari 2022).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de Ranglijst Christenvervolging 2022?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe beoordeelt u de bevinding van Open Doors dat vervolging van christenen intensiveert
en toegenomen is tot een hoogte van 360 miljoen christenen, wat betekent dat 1 op
de 7 christenen zijn geloof niet in vrijheid kan beleven?
Hoe beoordeelt u dat volgens Open Doors in 2021 (meetperiode 1 oktober 2020 – 30 september
2021) in alle categorieën een toename in geweld was waarbij 5.989 christenen vanwege
hun geloofsovertuiging zijn vermoord (was: 4.761), 5.110 kerken en christelijke gebouwen
(zoals scholen, ziekenhuizen en begraafplaatsen) werden aangevallen (was: 4.488),
6.175 christenen zonder vorm van proces gearresteerd, veroordeeld of gevangengezet
werden (was: 4.277), en dat ruim 829 christenen gekidnapt werden (was: 1.710)?
Antwoord 2 en 3
De door Open Doors gesignaleerde ontwikkelingen zijn zorgwekkend. De Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens stipuleert dat eenieder het recht heeft op vrijheid van
gedachte, geweten en godsdienst. Dit omvat ook de vrijheid om van religie of levensovertuiging
te veranderen en de vrijheid om zowel in het openbaar als privé een godsdienst of
levensovertuiging – alleen of met anderen – te belijden. Het is onacceptabel dat dit
mensenrecht met voeten getreden wordt. Open Doors is transparant over haar methodiek
en erkent dat het niet altijd duidelijk is of en in welke mate de vervolging van christenen
rechtstreeks verband houdt met hun christelijke geloof. Ook andere oorzaken kunnen
hieraan ten grondslag liggen. Hierover is de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging
in gesprek met Open Doors en hij heeft hierover (bijvoorbeeld t.a.v. aantallen, definities
en criteria) ook internationale discussie gestimuleerd.
Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u om aandacht te vragen voor de positie van minderheden in
Afghanistan – dat op nummer 1 van de Ranglijst Christenvervolging staat?
Antwoord 4
Nederland vraagt, samen met gelijkgezinde landen, zowel publiek als achter de schermen
bij iedere gelegenheid die zich daarvoor leent aandacht voor het belang van het beschermen
van mensenrechten voor iedereen, en heeft daarbij speciale aandacht voor kwetsbare
groepen zoals (religieuze) minderheden. De internationale gemeenschap geeft hierover
heldere boodschappen af richting de Taliban. Zo steunt Nederland de verlenging van
een zo robuust mogelijk mandaat van UNAMA (United Nations Assistance Mission in Afghanistan),
dat rapporteert over de mensenrechtensituatie in Afghanistan en hierover in contract
treedt met de Taliban. Tevens zal de Mensenrechtenraad een Speciaal Rapporteur voor
de mensenrechtensituatie in Afghanistan benoemen. Nederland heeft een actieve rol
gespeeld in de instelling van deze Speciaal Rapporteur. Ook bracht de International Religious Freedom and Belief Alliance(IRFBA) op 10 september jl. onder Nederlands voorzitterschap een gezamenlijke verklaring
uit waarin IRFBA leden opriepen tot het naleven van internationale mensenrechtenverdragen
en de bescherming van religieuze minderheden in Afghanistan.
Vraag 5
Kunt u eraan bijdragen dat Afghaanse christenen als vluchteling en vluchtelingen uit
andere minderheidsgroepen gelijk behandeld worden in vluchtelingenkampen in de grensgebieden
met buurlanden van Afghanistan? Zo ja, hoe?
Antwoord 5
Afghanen die vluchten naar buurlanden zoals Iran en Pakistan worden waar mogelijk
opgevangen in vluchtelingenkampen, daarnaast zijn nieuwe kampen in de grensregio in
ontwikkeling. Iran en Pakistan registreren al geruime tijd geen nieuwe vluchtelingen
meer. Vluchtelingen kunnen bij UNHCR terecht voor bescherming en assistentie. In Iran
heeft UNHCR echter een zeer beperkt mandaat – hetgeen gevolgen heeft voor de daadwerkelijke
bijstand die geboden kan worden. UNHCR maakt geen onderscheid in behandeling tussen
verschillende bevolkingsgroepen, op deze wijze worden christenen en andere minderheidsgroepen
gelijk behandeld. Nederland heeft na de val van Kabul een bijdrage van 3,5 miljoen
euro gedaan aan het Regionaal Vluchtelingenplan van UNHCR voor 2021. Hiermee worden
in de buurlanden voorbereidingen getroffen voor de opvang van de nieuwe vluchtelingen.
Vraag 6
Herkent u de impuls die de snelle machtsovername van de Taliban in Afghanistan heeft
gegeven aan jihadistische groepen in andere landen, zoals Pakistan, Indonesië en ook
in sub-Sahara Afrika? Welke mogelijkheden ziet u om regeringen hierop aan te spreken?
Antwoord 6
Na de machtsovername van Afghanistan door de Taliban spraken verschillende internationale
terroristische groeperingen (waaronder in de Sahel) van een succes en feliciteerden
de Taliban. Dit «overwinningsnarratief» wordt in propagandamateriaal gebruikt om jihadistische
strijders te motiveren en nieuwe strijders aan te trekken. Dit wordt, ook in internationaal
verband, nauwgezet gemonitord. Nederland spreekt zich in het kader van de bilaterale
relatie met partnerlanden uit voor het bestrijden van terrorisme en het wegnemen van
grondoorzaken die leiden tot terrorisme. Daarnaast voert de EU Contraterrorisme Coördinator
met regelmaat zgn. CT-dialogen met partnerlanden in het belang van internationale
veiligheid en stabiliteit. De EU zal hiertoe in 2022 CT-dialogen aangaan met onder
meer Pakistan en India. De ontwikkelingen in Afghanistan zullen tijdens deze dialogen
ook op de agenda staan waarbij de EU de noodzaak zal benadrukken van het monitoren
van de situatie en het tegengaan van terrorisme.
Vraag 7
Herkent u de trend die Open Doors benoemt dat er een toename is van christenen op
de vlucht, vanwege jihadistisch geweld (o.a. Midden-Oosten en sub-Sahara Afrika),
burgeroorlog (Soedan), onderdrukking en uitsluiting (Iran) of bijvoorbeeld vervolging
in combinatie met extreme dienstplicht (Eritrea), en ziet u mogelijkheden eraan bij
te dragen dat deze trend gekeerd kan worden? Zo ja, hoe?
Antwoord 7
Ja, ik herken die trend. In genoemde landen, en vele andere, zijn de omstandigheden
dusdanig verslechterd dat vele burgers reden hebben om te vluchten, waaronder ook
christenen. Nederland zet zich op diverse manieren in om grondoorzaken van migratie
aan te pakken, waaronder de bestrijding van terrorisme, het vergroten van veiligheid
en stabiliteit en het waarborgen van fundamentele vrijheden.
Vraag 8
Deelt u de inschatting dat geweld door islamitische extremistische groepen zoals Boko
Haram, ISWAP, en anderen tegen christenen en andere minderheden in landen als Nigeria,
de Democratische Republiek Congo (DRC), Tsjaad, Kameroen, Niger en Mali zich als een
olievlek lijkt te verspreiden in deze regio? Welke mogelijkheden ziet u bilateraal
en in Europees en internationaal verband voor het nemen van (verdere) initiatieven
om dit geweld uit te bannen?
Antwoord 8
Geweld door extremistische organisaties neemt inderdaad in verschillende regio’s van
Afrika toe. In alle door u genoemde landen, maar bijvoorbeeld ook in Burkina Faso,
groeit – zoals door u geconstateerd – het geweld door extremistische groeperingen
tegen de burgerbevolking.
Nederland zet zich op het Afrikaanse continent in om de grondoorzaken van instabiliteit
aan te pakken en de capaciteit van Afrikaanse landen te versterken om hun eigen veiligheid
te garanderen en veiligheidsdreigingen tegen te gaan. Op bilateraal niveau onderstreepte
Nederland het afgelopen jaar in gesprekken met o.a. Nigeriaanse, Nigerijnse en Malinese
autoriteiten meermaals het belang van een effectieve aanpak van geweld, met het respecteren
van mensenrechten en internationaal humanitair recht door de veiligheidstroepen en
het tegengaan van straffeloosheid van geweld. Zo trekt Nederland bijvoorbeeld in het
kader van een Team Europe Initiative Security and Governance in Nigeria samen met de EU en andere lidstaten op om bij te dragen aan veiligheid
voor de Nigeriaanse bevolking. Daarnaast zal Nederland de Regional Stability Strategy van UNDP in de Tsjaadmeerregio, het grensgebied tussen Tsjaad, Niger, Nigeria en
Kameroen, blijven steunen. Ook in internationaal verband ondersteunt Nederland de
Regional Stability Facility van UNDP in de Liptako Gourma-regio, het grensgebied tussen Mali, Niger en Burkina
Faso. Het is echter uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de autoriteiten de veiligheid
van hun burgers te waarborgen.
Vraag 9
Onderschrijft u de analyse van Open Doors betreffende Nigeria, waar vorig jaar 4.650
christenen werden vermoord (jaar daarvoor: 3.530) vanwege hun geloofsovertuiging of
dat hun religie in ieder geval een rol speelt bij deze moorden? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 9
Bij verschillende vormen van geweld in Nigeria vallen veel slachtoffers, onder wie
veel christenen. Er zijn vele verklaringen voor hoe dit geweld is ontstaan: de strijd
om schaarse grond en productiemiddelen, tegenstellingen tussen nomaden en boeren,
de groeiende bevolking, klimaatverandering. Door de onveiligheid, trekken mensen naar
veiliger gebieden waarop in die gebieden de druk op middelen toeneemt. En religie
speelt een rol bij dit geweld, wordt ook gebruikt om bevolkingsgroepen tegen elkaar
op te zetten. Ik verwijs graag ook naar de antwoorden op kamervragen over de ranglijst
christenvervolging 2021 van Open Doors.
Vraag 10
Welke mogelijkheden ziet u om de Nigeriaanse overheid aan te spreken op het gebrek
aan bescherming van iedere burger in het land en dan in het bijzonder in «the middle
belt» en het overwegend islamitische noorden van het land? Bent u bereid hierover
rechtstreeks in gesprek te gaan met de Nigeriaanse overheid?
Antwoord 10
De Nederlandse ambassade in Nigeria brengt in gesprekken met de autoriteiten steeds
de veiligheidssituatie in het land op, en vraagt de overheid zich in te spannen om
de veiligheid voor iedereen in Nigeria te verbeteren. Ook tijdens bilaterale gesprekken
van Minister President Rutte op presidentieel en ministerieel niveau is het onderwerp
besproken (laatstelijk in september 2021).
Vraag 11
Uit de reactie op de vragen rond de Ranglijst Christenvervolging van 2021 betreffende
een internationaal onderzoek bleek dat de aanklager van het Internationaal Strafhof
een jaar geleden toestemming aan de rechters van het Strafhof heeft gevraagd een onderzoek
te starten naar gewelddadigheden, oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid
in Nigeria; wat is hier de status van?
Antwoord 11
In de reactie op de vragen rond de Ranglijst Christenvervolging van 2021 is abusievelijk
gesteld dat de Aanklager aan de rechters toestemming heeft gevraagd om een formeel
onderzoek (investigation) te openen. Na de afronding van het vooronderzoek (preliminary examination) heeft de vorige Aanklager het namelijk in verband met de beperkte middelen en de
vele (voor)onderzoeken aan de nieuwe Aanklager overgelaten om zijn eigen prioritering
aan te brengen en om basis daarvan te bepalen welke vervolgstappen er zouden moeten
worden gezet. De in juni 2021 aangetreden nieuwe Aanklager, Karim Khan, heeft ten
aanzien van het vooronderzoek naar Nigeria tot op heden nog geen verdere procedurele
stappen gezet, aangezien hij in het kader van zijn prioritering nog bezig is om alle
(voor)onderzoeken na te lopen. In nauwe samenwerking met de Nigeriaanse autoriteiten
onderzoekt de Aanklager met name of de vervolging het beste op het nationale of het
internationale niveau zou kunnen plaatsvinden. Tegelijkertijd heeft het Strafhof de
nodige maatregelen genomen om de integriteit van een eventueel internationaal onderzoek
te waarborgen. Het Strafhof blijft daarnaast ook nog steeds informatie ontvangen over
nieuwe vermeende misdrijven die in Nigeria zouden zijn gepleegd.
Vraag 12
Welke mogelijkheden ziet u om landen als China aan te spreken op mensenrechtenschendingen
en extreme controle nu de inzet van digitale controlemiddelen zoals camera’s, gezichtsherkenning,
apps en online monitoring die – soms onder de noemer van coronabestrijding en nationale
veiligheid – in dit land verder toeneemt en wordt gebruikt om de bevolking en zeker
ook minderheden als christenen en moslims te monitoren en consequenties aan gedrag
te verbinden? Bent u het eens met de observatie dat China voor landen als India en
Myanmar hier een «role model» lijkt te zijn?
Antwoord 12
Er is in China sprake van vergaande digitale surveillance en deze strikte controle
wordt ook op minderheden als christenen en moslims toegepast. Nederland spreekt China
consequent aan op mensenrechtenovertredingen, zowel in bilateraal als multilateraal
verband en heeft daarbij aandacht voor de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid
van religie en levensovertuiging. Daarnaast ziet Nederland op het gebied van surveillancetechnologie
toe op de export van (mogelijke) dual-use goederen en worden ook bedrijven die in de technologische sector werken ten aller
tijde geacht de geldende IMVO-richtlijnen na te leven. Het kabinet ziet geen aanleiding
om aan te nemen dat India en Myanmar China als een rolmodel zien op dit gebied.
Vraag 13
Hoe voorkomt u dat dergelijke digitale controle niet gebeurt met (behulp van) technologie
afkomstig van bedrijven uit Nederland en andere Europese landen? Zijn de huidige exportregels
nog afdoende?
Antwoord 13
Inzet van technologie voor het onderdrukken van bevolkingsgroepen of het schenden
van mensenrechten acht het kabinet in alle gevallen onwenselijk. Nederlandse bedrijven
dienen zich te allen tijde rekenschap te geven van mogelijke ongewenste toepassingen
van geleverde producten. Bedrijven worden nadrukkelijk gewezen op de risico’s die
met hun bedrijfsactiviteiten gepaard gaan. Het kabinet verwacht van deze bedrijven
dat zij een weloverwogen afweging maken of (de voorzetting van) levering van de goederen
aan bepaalde eindgebruikers past binnen een adequaat compliance- en IMVO-beleid, in
lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights.
Een andere manier waarop het kabinet bijdraagt aan het voorkomen dat het gebruik van
producten of diensten tot mensenrechtenschendingen leidt, is via exportcontrole. Het
Nederlandse bedrijfsleven is gehouden aan Europese en nationale regels over de export
van dual-use-goederen. In september 2021 is de vernieuwde EU-verordening voor de export van dual-use-goederen van kracht gegaan.1 De grootste vernieuwing in de nieuwe verordening is de mogelijkheid voor lidstaten
om cyber surveillance items nationaal onder exportcontrole te brengen bij zorgen omtrent
mensenrechtenschendingen. Nederland toetst vergunningaanvragen reeds op het risico
van mensenrechtenschendingen en wijst deze in voorkomend geval af.
Vraag 14
Ziet u mogelijkheden om op Europees of internationaal niveau het feit op de agenda
te krijgen dat in China door wet- en regelgeving de ruimte voor andersdenkenden wordt
ingeperkt, onder het mom van «liefde voor het moederland, support voor de leiders
van de Communistische Partij en het socialistische systeem» en dat nieuwe regels de
ruimte beperken voor het hebben van contacten met buitenlanders in China? Zo ja, hoe?
Antwoord 14
De mensenrechtensituatie in China is zeer zorgwekkend en de ruimte in China voor andersdenkenden
is uitermate beperkt. Dit geldt niet alleen voor gelovigen maar voor alle burgers,
met name voor bijvoorbeeld (arbeidsrechten)activisten, journalisten en mensenrechtenadvocaten.
Het kabinet bespreekt deze zorgen met regelmaat in Europees en internationaal verband.
Het kabinet is niet bekend met nieuwe regels die de ruimte beperken voor het hebben
van contacten met buitenlanders in China. Er is wel sprake van strikte internetcensuur
en COVID-19-inreisregels die het contact met en het afreizen naar China voor buitenlanders
ernstig inperken.
Vraag 15
Herkent u de negatieve invloed van de COVID-19 pandemie op de positie en vrijheden
van religieuze minderheden, waaronder christenen, zoals bijvoorbeeld door langdurige
sluiting van kerkgebouwen, het verbieden van apps, het gebruik van corona-apps voor
andere doeleinden zoals monitoring van minderheden? Kunt u landen hierop aanspreken?
Antwoord 15
Ja, dat herken ik. COVID-19 heeft ook zijn impact doen gelden op de positie van religieuze
minderheden en de vrijheid van religie en levensovertuiging. Beperkingen van mensenrechten
die het resultaat zijn van maatregelen om de pandemie te bedwingen moeten voldoen
aan de criteria vastgelegd in de internationale mensenrechtenverdragen. Indien een
land zich hier niet aan houdt kan Nederland desbetreffende autoriteiten aanspreken
op hun internationale verplichtingen.
Vraag 16
Welke mogelijkheden ziet u om aandacht te besteden aan religieuze vervolging die zich
specifiek richt op meisjes en vrouwen (zoals in Afghanistan, India, Pakistan, landen
in het Midden-Oosten), ook wel dubbele kwetsbaarheid genoemd vanwege hun vrouw-zijn
en het behoren tot een religieuze minderheid?
Antwoord 16
Allereerst door het recht van de vrijheid van religie en levensovertuiging en de gelijke
rechten van vrouwen en meisjes – afzonderlijk en in samenhang – te onderstrepen en
steunen, zowel bilateraal als multilateraal. Binnen de International Religious Freedom and Belief Alliance(IRFBA) is Nederland lid van de werkgroep die zich richt op de intersectie tussen
de vrijheid van religie en levensovertuiging en gender.
Daarnaast gaat er specifiek aandacht uit naar het tegengaan van kindhuwelijken. In
onder meer Pakistan en India zijn meisjes uit religieuze minderheidsgroepen kwetsbaarder
voor gedwongen bekeringen en huwelijken. Voormalig Minister van Buitenlandse Zaken,
Stef Blok, heeft gedwongen bekeringen en huwelijken aangekaart in een gesprek met
zijn Pakistaanse ambtgenoot. Ook in multilateraal verband blijft Nederland zich inspannen
om kindhuwelijken te voorkomen. In 2021 coördineerde Nederland wederom de onderhandelingen
over de resolutie child, early and forced marriagein de VN Mensenrechtenraad, die met consensus en brede steun is aangenomen.
Tevens zet het kabinet in op de verbetering van de (maatschappelijke, dus ook religieuze)
positie van vrouwen en meisjes. Voor Nederland is het van belang de positie van vrouwen
zodanig te versterken dat zij ook zelf in staat zijn hun gelijkheid voor de wet af
te dwingen. Hiervoor zijn onder andere middelen uit het Mensenrechtenfonds en het
beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld ter beschikking gesteld.
Vraag 17
Welke mogelijkheden ziet u om internationaal onderzoek te laten doen naar geweldsincidenten
en het verspreiden van leugens en misinformatie over minderheden zoals moslims en
christenen in India? En welke mogelijkheden ziet u om de schijnbare straffeloosheid
van leden van politie, rechterlijke macht en politici die zich schuldig maken aan
eerder genoemde praktijken een halt toe te roepen?
Antwoord 17
Internationale NGO’s waar Open Doors er één van is, en ook Indiase NGO’s en denktanks
doen al veel onderzoek naar geweldincidenten en haatzaaiing tegen religieuze minderheden.
Het kabinet onderhoudt nauwe relaties met deze organisaties. Deze onderwerpen zijn
net als straffeloosheid onderdeel van zowel de Nederlandse als de EU dialoog met India.
India is onlangs herkozen als lid van de VN-Mensenrechtenraad en dit biedt extra mogelijkheden
om India aan te spreken op zijn verantwoordelijkheden onder mensenrechtenverdragen.
India heeft het voornemen van de Mensenrechtenambassadeur om in 2022 een bezoek te
brengen aan India verwelkomd. Een bezoek van de Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging
was voorzien voor 2020, maar is toen uitgesteld.
Vanuit het mensenrechtenprogramma van de ambassade wordt ondersteuning verleend aan
capaciteitsversterking van organisaties die opkomen voor de rechten van religieuze
minderheden in India, onder andere voor juridische bijstand voor gerechtelijke procedures
en klachtenprocedures over politieoptreden.
Vraag 18
Heeft u plannen om de Universal Periodic Review (UPR) van India dit jaar te gebruiken
voor het benoemen van mensenrechtenschendingen in het land, en bijvoorbeeld een internationaal
onderzoek – zoals genoemd onder punt 16 – te stimuleren?
Antwoord 18
De mensenrechtensituatie in India zal in het kader van de UPR aan de orde worden gesteld.
Nederland zal hier, in nauw overleg met EU-partners, ook actief aan bijdragen.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 16 is er via Indiase en internationale mensenrechtenorganisaties,
waaronder Open Doors, al veel informatie beschikbaar over de mensenrechtensituatie
in India.
Vraag 19
Hoe beoordeelt u de behandeling van kerken en christenen in Algerije door de Algerijnse
overheid en deelt u de zorgen over deze behandeling?
Antwoord 19
Het blijkt met name voor protestantste stromingen in de praktijk vaak lastig om te
voldoen aan de veeleisende wet- en regelgeving voor religieuze minderheden. Dit heeft
geresulteerd in kerksluitingen en strafrechtelijke vervolging van individuen, hetgeen
zorgelijk is. Katholieke christenen ervaren minder tot geen problemen in hun behandeling
door de Algerijnse overheid.
Vraag 20
Bent u bereid om de Algerijnse overheid aan te spreken op het waarborgen van religieuze
vrijheid zoals in de Algerijnse Grondwet en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten
en politieke rechten is vastgelegd en bent u bereid te pleiten voor het heropenen
van kerken die in de afgelopen vier jaren op last van autoriteiten zijn gesloten?
Antwoord 20
De ontwikkelingen in Algerije op het gebied van religieuze vrijheid worden nauwgezet
gevolgd en komen aan bod in gesprekken met de Algerijnse autoriteiten. Zo sprak de
Nederlandse ambassadeur in december jl. nog met de Minister van Religieuze Zaken,
onder meer over de kerksluitingen en het belang dat Nederland hecht aan de vrijheid
van religie en levensovertuiging. De Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging
is tevens voornemens een bezoek te brengen aan het land zodra de coronasituatie dit
toelaat. De Algerijnse Minister zei zo’n bezoek te verwelkomen.
Vraag 21
Welke mogelijkheden ziet u om landen van de Ranglijst Christenvervolging aan te spreken
op internationale verdragen die zij ondertekend hebben en in de praktijk soms met
de voeten treden?
Antwoord 21
Allereerst maakt Nederland gebruik van politieke consultaties en bestaande dialogen,
zowel bilateraal als in EU verband, om landen aan te spreken op schendingen van de
vrijheid van religie en levensovertuiging. De vrijheid van religie en levensovertuiging
is ook een prioritair onderwerp van de EU en
onderdeel van het EU actieplan. Daarnaast zal de Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging
tijdens landenbezoeken landen aanspreken op hun internationale verplichtingen.
Binnen de Mensenrechtenraad spant Nederland zich in om passages m.b.t. de vrijheid
van religie en levensovertuiging in relevante landen resoluties op te nemen. Bovendien
maakt Nederland gebruik van de Universal Periodic Review(UPR) om landen aan te sporen om mensenrechtenverdragen na te leven. Dat geldt, waar
opportuun, ook de vrijheid van religie en levensovertuiging. Daarnaast moedigt Nederland
NGOs aan om van hun mogelijkheden gebruik te maken om het UPR proces te beïnvloeden
en stemt interventies af met gelijkgezinde landen.
Vraag 22
Deelt u de mening dat local faith actors (LFA’s) een belangrijke rol kunnen spelen
bij de wederopbouw van een land, bij het stimuleren van verdraagzaamheid en tolerantie
en vaak ook heel praktisch bij een eerlijke verspreiding van noodhulp? Kunt u laten
zien dat het Nederlands beleid erop gericht is om LFA’s zo breed mogelijk in te zetten
bij programma’s?
Antwoord 22
Ja, religieuze actoren kunnen, net zoals andere maatschappelijke actoren, een belangrijke
rol hierin vervullen. Local faith actors(LFAs) kunnen een positieve, maar helaas soms ook negatieve, rol spelen in conflictbemiddeling
en vredesopbouw. De religieuze structuren en hun lokaal genoten legitimiteit stellen
LFAs in staat om effectief te opereren in direct contact met betrokkenen. Daarnaast
is bekend dat zij bij crises vrijwel niet evacueren.
LFA’s spelen onder meer een belangrijke rol in de implementatie van diverse projecten
gefinancierd vanuit het Mensenrechtenfonds. Deze projecten concentreren zich onder
meer op de bevordering van intra- en interreligieuze dialoog. Een ander voorbeeld
is het Joint Initiative for Strategic Religious Action(JISRA) programma dat onderdeel is van het beleidskader Versterking Maatschappelijk
Middenveld, Power of VoicesPartnerschappen. Dit programma werkt nauw samen met religieuze actoren om interreligieuze
dialoog te bevorderen en discriminatie, extremistische bewegingen en haat jegens andere
(niet-)religieuze groeperingen tegen te gaan. Om noodhulp te verschaffen wordt onder
andere de Dutch Relief Alliancegefinancierd, een alliantie waar organisaties vanuit diverse levensbeschouwelijke
invalshoek samenwerken om adequaat te reageren op humanitaire noden. Net zomin als
bij andere hulp worden hier geen bijzonder selectiecriteria met betrekking tot levensbeschouwing
gehanteerd, maar staat effectiviteit voorop.
Vraag 23
Welke mogelijkheden ziet u om met andere Europese landen druk te zetten op de invulling
van de maar kortstondig ingevulde en inmiddels al weer geruime tijd vacante positie
van speciaal gezant Freedom of Religious Beliefs (FoRB) in Europa?
Antwoord 23
Nederland staat in nauw contact met het kabinet van de Eurocommissaris voor de Bevordering
van onze Europese levenswijze, Margaritis Schinas – het kabinet waaraan de functie
van EU Gezant is opgehangen – over de spoedige invulling van de functie. De Nederlandse
Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging onderhoudt hieromtrent contact met
zijn collega’s en andere betrokkenen.
Vraag 24
Welke mogelijkheden ziet u om op Europees en internationaal niveau samen te werken
met andere speciaal gezanten voor de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
(FoRB) om samen de schendingen van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging aan
te kaarten, zoals gesignaleerd in de rapportage van de Ranglijst en andere rapporten?
Antwoord 24
De Nederlandse Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging (SGRL) werkt zeer
nauw samen met collega’s binnen en buiten Europa om schendingen van de vrijheid van
religie en levensovertuiging aan te kaarten. Waar mogelijk en opportuun worden acties
richting derde landen gecoördineerd en onderling afgestemd om doeltreffendheid te
vergroten. Hij onderhoudt ook nauw contact met de betrokken Speciaal Rapporteur van
de VN. Binnen de eerder genoemde International Religious Freedom and Belief Alliance (IRFBA) en de International Contact Group on FoRB bevordert hij ook een betere kennisuitwisseling omtrent internationale afspraken
en (individuele) ontwikkelingen. Dit was voor hem als voorzitter van de IRFBA in 2021
een speerpunt. Ook heeft de SGRL het recent verschenen Open Doors rapport binnen de
IRFBA geagendeerd om gezamenlijke actie ter bevordering van de vrijheid van religie
en levensovertuiging te stimuleren. Een gesprek met technisch experts van de IRFBA
heeft bijgedragen aan de antwoorden op bijvoorbeeld de vragen 2, 3, 4 en 9.
Vraag 25
Waar en hoe biedt de Ranglijst Christenvervolging 2022 en de onderliggende landendossiers
verdere aanknopingspunten voor geplande reizen en ontmoetingen van de Ministers van
Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, het mensenrechtenbeleid
van Nederland en voor de toekomstige inzet van de Mensenrechtenambassadeur en de Speciaal
Gezant voor Religie en Levensovertuiging?
Antwoord 25
De ranglijst is, samen met andere informatiebronnen, van belang voor de keuze van
gespreksonderwerpen voor bilaterale consultaties van de Minister van Buitenlandse
Zaken, van ambassadeurs, gezanten en ander ambtenaren. De SGRL treedt hier desnoods
proactief op.
Bovendien is de ranglijst mede richtinggevend voor de landenbezoeken van de SGRL en
Mensenrechtenambassadeur. Daarnaast wordt de ranglijst, samen met eigen informatiegaring
en informatie van partnerorganisaties, gebruikt als achtergrondinformatie die wordt
meegenomen in het selecteren van gesprekspartners en de voorbereiding daarop.
Vraag 26
Kunt u toelichten welke middelen uit het Mensenrechtenfonds u voornemens bent aan
te wenden voor het bevorderen van geloofsvrijheid wereldwijd?
Antwoord 26
Zowel decentraal als centraal worden middelen van het Mensenrechtenfonds ingezet ten
behoeve van de bevordering van de vrijheid van religie en levensovertuiging. Op voorhand
is niet te zeggen om hoeveel middelen het gaat, dit is gedeeltelijk afhankelijk van
de projectvoorstellen die worden ingediend. Daarnaast zal er in de loop van het jaar
een nieuw subsidiebeleidskader voor het Mensenrechtenfonds worden gepubliceerd waarin
zeker ook aandacht is voor de vrijheid van religie en levensovertuiging. De vrijheid
van religie en levensovertuiging is één van de prioriteiten binnen het Mensenrechtenfonds.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.