Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over het rapport van de Europese Rekenkamer over de ineffectiviteit van Europese bestedingen richting de Balkan betreffende de rechtsstaat
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het rapport van de Europese Rekenkamer over de ineffectiviteit van Europese bestedingen richting de Balkan betreffende de rechtsstaat (ingezonden 26 januari 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 11 februari 2022).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het speciaal verslag van de Europese Rekenkamer over de effectiviteit
van Europese middelen richting kandidaat-lidstaten betreffende de rechtsstaat?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van de conclusie dat de zevenhonderd miljoen euro die vanuit de Europese
Unie aan deze landen is gespendeerd voor de rechtsstaat, amper effect heeft gehad?
Antwoord 2
De bevindingen van de Europese Rekenkamer (ERK) zijn zorgwekkend. Het kabinet is van
mening dat een goed functionerende rechtsstaat essentieel is voor welvaart en stabiliteit
op lange termijn. De aanbevelingen van de ERK adresseren de belangrijkste tekortkomingen
t.a.v. de huidige inzet en sluiten goed aan bij de reeds bestaande Nederlandse inzet
op het versterken van de rechtsstaat in kandidaat-lidstaten, met aandacht voor de
rol van maatschappelijk middenveld en media en gebruikmakend van conditionaliteit.
Het kabinet neemt de conclusies en aanbevelingen van de ERK zeer serieus en zal hier
actief gebruik van maken bij de huidige en toekomstige EU- en bilaterale inzet op
rechtsstaatshervormingen in de Westelijke Balkan.
Vraag 3
Hoe leest u de kritiek dat vooral de risico’s op een duurzame verbetering van de rechtsstaat
niet zijn uitgebannen?
Antwoord 3
In het ERK-rapport wordt geconcludeerd dat de meeste projecten uitgevoerd i.h.k.v.
het Instrument voor Pretoetredingssteun (IPA) zich primair richten op operationele
zaken. Trainingen, nieuwe reglementen en betere coördinatie hebben de justitiële efficiëntie
en corruptiebestrijding wel degelijk op onderdelen verbeterd, zoals ook door de Nederlandse
ambassades ter plaatse en het Nederlandse rechtsstatelijkheidsnetwerk wordt gemeld.
Dit alles leidt echter niet direct tot een meer onafhankelijke rechtspraak of een
versterking van de rechtsstaat. Hiervoor is politieke wil essentieel, zoals ook de
ERK concludeert. Het kabinet vindt de conclusies zorgwekkend en zal de aankomende
periode de conclusies en aanbevelingen van de ERK actief benutten om de belangrijkste
tekortkomingen van de EU-inzet op rechtsstaatsterrein in de regio te adresseren.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat sprake is van een grote willekeur in het handhaven van de voorwaarden
voor financiële steun?
Antwoord 4
In het algemeen is het kabinet voorstander van consistente toepassing van conditionaliteit
bij de toekenning van EU-fondsen. Het kabinet streeft dan ook naar het frequenter
en consistenter inzetten van conditionaliteit bij de toekenning en tijdens de uitvoering
van EU-fondsen ter bevordering van rechtsstaatshervormingen in de Westelijke Balkan,
in lijn met de aanbevelingen van de ERK. De herziene uitbreidingsmethodologie biedt
hier ook mogelijkheden toe.
Vraag 5
Bent u het eens dat dit voornamelijk betekent dat de Europese Commissie helemaal niet
goed controleert wat er met vele honderden miljoenen euro’s gebeurt?
Antwoord 5
Idealiter vindt een beoordeling van de doelmatigheid plaats voordat een project wordt
uitgevoerd en zou een doelmatigheidscontrole dus onderdeel moeten zijn van de criteria
voor goedkeuring van een project. Controles zoals de ERK die uitvoert op dit gebied
zijn dan ook wenselijk om lidstaten en de Commissie kritischer te laten kijken naar
de doelmatigheid voordat projecten worden goedgekeurd, zoals de ERK ook in zijn aanbevelingen
noemt.
Vraag 6
Waarom maakt de Europese Commissie zo weinig gebruik van de mogelijkheid om bijstand
op te schorten op het moment dat er niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan?
Antwoord 6
Het opschorten of het in mindering brengen van IPA-steun kan zowel door de Commissie
als door individuele lidstaten worden geopperd wanneer er sprake is van significante
regressie of bij het aanhoudend uitblijven van voortgang. Hoe de besluitvorming tot
stand komt is afhankelijk van het specifieke programma. Bij de inwerkingtreding van
IPA III in 2021 zijn prestaties van de (potentiële) kandidaat-lidstaten centraler
komen te staan. Dit ziet het kabinet als een positieve ontwikkeling. De toegang tot
fondsen wordt nu gebaseerd op criteria zoals de verwachte impact en voortgang op het
gebied van rechtsstaat, fundamentele rechten en openbaar bestuur. Dit is onder meer
mogelijk door de focus te verleggen van landenenveloppen naar het behalen van thematische
doelen. Op deze wijze kunnen (potentiële) kandidaat-lidstaten die goede resultaten
boeken beloond worden met extra EU-steun en de landen die minder voortgang tonen juist
minder EU-steun krijgen; het more for more, less for less principe. Het kabinet zal bij de discussie over de toekenning en/of continuering
van deze fondsen inzetten op het verlenen van steun aan landen die hervormen en daarbij
duurzame resultaten boeken. Wanneer gerechtvaardigd zal het kabinet tevens aandringen
op opschorting/mindering van deze fondsen.
Vraag 7
Kunt u zich voorstellen dat veel mensen dit rapport wederom als een bevestiging zien
dat er veel geld wordt verspild in de Europese Unie?
Antwoord 7
Het kabinet vindt het belangrijk dat er strengere voorwaarden worden gesteld aan het
ontvangen en uitgeven van middelen uit de EU-begroting. Op basis van dit rapport kan
worden geconcludeerd dat de inzet van de EU heeft gezorgd voor operationele verbeteringen,
zoals efficiëntere werkprocessen binnen de rechterlijke macht, of de ontwikkeling
van nieuwe wetgeving. Deze verbeteringen hebben echter niet geleid tot een fundamentele
versterking van de rechtsstaat, concludeert de ERK. Het kabinet zal zich er hard voor
maken dat de EU zich in de toekomst meer richt op deze fundamentele versterking van
de rechtsstaat, mede op basis van de aanbevelingen van de ERK.
Vraag 8
Gaat u dit rapport en de bevindingen bespreken bij de eerstvolgende vergadering waar
ook de rechtsstaat op de agenda staat? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Ja. De aanbevelingen van de ERK adresseren de belangrijkste tekortkomingen t.a.v.
de huidige inzet en sluiten goed aan bij de reeds bestaande Nederlandse inzet op het
versterken van de rechtsstaat, met aandacht voor de rol van maatschappelijk middenveld
en media en gebruikmakend van conditionaliteit. Het kabinet kan zich ook goed vinden
in de aanbeveling om de verslaglegging over en de monitoring van de projecten door
de Commissie te verbeteren. Het kabinet zal daarom, mede op basis van het ERK rapport,
bij zowel Commissie, EDEO als andere EU-lidstaten bepleiten dat prioriteit wordt gegeven
aan de implementatie van de aanbevelingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.