Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Inge van Dijk en Idsinga over het bericht 'Meer dan miljoen spaarders lopen fiscale teruggave mis door wetswijziging'
Vragen van de leden Inge van Dijk (CDA) en Idsinga (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Meer dan miljoen spaarders lopen fiscale teruggave mis door wetswijziging» (ingezonden 5 januari 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 28 januari 2022)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
nr. 1424
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van bovenstaand bericht?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het volgens u dat meer dan een miljoen spaarders geen of mogelijk niet rechtsgeldig
bezwaar hebben aangetekend tegen hun box 3-heffing in 2017 en 2018 en daardoor geen
recht meer hebben op herziening van hun box 3-belasting? Wat is de precieze omvang
van de totale groep spaarders voor 2017 en voor 2018 en welk gedeelte van de groep
heeft rechtsgeldig bezwaar gemaakt? En welke groep heeft geen of mogelijk niet rechtsgeldig
bezwaar aangetekend?
Antwoord 2
Het aantal aangiften van belastingplichtigen waarin box 3 is aangegeven was in 2017
2,9 miljoen en daalde in 2018 naar 2,6 miljoen vanwege de verhoging van het heffingvrije
vermogen van € 25.000,– naar € 30.000,–. Circa 68.000 belastingplichtigen hebben rechtsgeldig
bezwaar gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting van 2017 en circa 50.000 tegen
de aanslagen inkomstenbelasting van 2018. In totaal gaat het om ongeveer 120.000 bezwaarschriften.
In 2017 hadden circa 1,3 miljoen belastingplichtigen uitsluitend bank- en spaartegoeden,
verdeeld over circa 1,2 miljoen aangiftes. In 2018 waren er circa 1,0 miljoen van
aangiften waarin uitsluitend bank- en spaartegoeden zijn aangegeven. Ongeveer 13.000
van deze spaarders zijn onderdeel van de massaal bezwaarprocedure voor 2017 en 9.000
van hen voor 2018.
Vraag 3
Wat vindt u van de wenselijkheid van de manier waarop de in 2016 ingevoerde wijziging
van de massaalbezwaarprocedure nu uitwerkt, waardoor mensen die geen of mogelijk niet
rechtsgeldig bezwaar hebben aangetekend, geen recht hebben op teruggave, ondanks dat
de box 3-heffing volgens de Hoge Raad in 2017 en 2018 in strijd is geweest met de
fundamentele rechten van spaarders op bezit en het discriminatieverbod?
Antwoord 3
De reikwijdte van de groep belastingplichtigen die in aanmerking komen voor herstel
is op dit moment nog niet bepaald, maar wij zullen zeer serieus meewegen of de groep
die geen bezwaar heeft gemaakt ook onder het rechtsherstel zal vallen. Zodra de uitwerking
helder is, zal ik de Kamer hierover informeren.
Vraag 4
Deelt u onze veronderstelling dat de wijziging op de massaalbezwaarprocedure uit 2016
nu met name de groep raakt van spaarders, veelal ouderen, die nagenoeg uitsluitend
geld op een spaarrekening hadden staan en die (dus) nooit hoge beleggingsrendementen
hebben behaald omdat beleggen voor hen gelijk staat aan gokken, en die zich gewoon
gevoegd hebben naar de wet en geen of mogelijk niet rechtsgeldig bezwaar hebben aangetekend
tegen hun aanslag, terwijl de regeling van box 3 nu in strijd blijkt met hun rechten?
Antwoord 4
Het ligt inderdaad voor de hand dat met name belastingplichtigen met nagenoeg uitsluitend
laag renderende vermogensbestanddelen, zoals bank- en spaartegoeden, baat hebben bij
het arrest van de Hoge Raad. Het is mij niet bekend of dit specifiek een groep ouderen
is.
Vraag 5
Wat zijn de gevolgen van de uitspraak van de Hoge Raad voor spaarders die bezwaar
hebben gemaakt en kunt u een inschatting geven van de budgettaire gevolgen van de
uitspraak? Kunt u ook een inschatting maken van de budgettaire gevolgen indien alle
spaarders in box 3 een teruggave zouden krijgen, op basis van de aangiftegegevens
die bekend zijn bij de Belastingdienst, waarin spaarders hun bank- en spaartegoeden
en hun box 3-vermogen aangeven?
Antwoord 5
Het bieden van rechtsherstel heeft grote budgettaire consequenties. De omvang van
de budgettaire gevolgen is onder andere afhankelijk van de interpretatie van het arrest
en de omvang van de groep burgers die in aanmerking komt voor rechtsherstel. De budgettaire
gevolgen van de verschillende opties worden momenteel in kaart gebracht.
Vraag 6
Herinnert u zich uw uitspraak in het debat over het Pakket Belastingplan 2022 «...
dat is een reden waarom ik het inderdaad verstandig vind om in huis een aantal scenario’s
te ontwikkelen over wat we zouden kunnen verwachten bij verschillende uitspraken van
de Hoge Raad»?2 Kunt u het scenario met de Kamer delen dat op de huidige situatie ziet?
Antwoord 6
Er is gekeken naar wat de gevolgen zouden kunnen zijn van mogelijke uitkomsten van
de Hoge Raad. Voor het geval een vergaand rechtsherstel zou moeten worden geboden
is een begin gemaakt van een onderzoek op welke wijze dit voor de burger efficiënt
zou kunnen gebeuren binnen de uitvoeringstechnische mogelijkheden van de Belastingdienst.
Vraag 7
Welke oplossingsrichtingen overweegt u in reactie op de uitspraak van de Hoge Raad?
Hoe belicht u daarbij ook de positie van spaarders die geen of mogelijk niet rechtsgeldig
bezwaar hebben gemaakt in 2017 en 2018?
Antwoord 7
Voor burgers en de Belastingdienst is het belangrijk dat het herstel van aanslagen
recht doet aan het arrest van de Hoge Raad, tijdig, zorgvuldig en zo eenvoudig mogelijk
gebeurt. Dit is een grote uitdaging voor de Belastingdienst. Voor een uitvoerbare
wijze van herstel dient een oplossing te worden gekozen die voor de verschillende
belastingjaren zo eenvormig mogelijk is en zoveel mogelijk geautomatiseerd en massaal
kan worden uitgevoerd. Verschillende opties voor de vormgeving van de hersteloperatie
worden momenteel in kaart gebracht. Zoals ik in antwoord op vraag 3 heb aangegeven
is de reikwijdte van de groep belastingplichtigen die in aanmerking komt voor herstel
op dit moment nog niet bepaald.
Vraag 8
Hoe bent u voornemens te gaan anticiperen op de jaren na 2018, waarin vergelijkbare
uitspraken van de Hoge Raad op vergelijkbare bezwaarprocedures te verwachten zijn?
Antwoord 8
Het arrest is geldend recht per 24 december 2021. Naast de aanslagen van burgers die
zijn aangesloten bij de massaal bezwaarprocedure over de jaren 2017 en 2018, heeft
het arrest ook gevolgen voor alle aanslagen die per 24 december 2021 nog moeten worden
opgelegd en alle aanslagen waarover al wordt geprocedeerd of zal worden geprocedeerd.
De in deze procedures geformuleerde rechtsvraag is nagenoeg gelijk aan die van de
procedures 2017 en 2018. Het aan de Hoge Raad voorleggen van de box 3-rechtsvraag
voor 2019 en 2020 zal daarom naar verwachting niet tot een ander oordeel leiden dan
het oordeel gegeven in het arrest van 24 december 2021 voor wat betreft het oordeel
over het stelsel.
Vraag 9
Hoe bent u voornemens te gaan anticiperen op de mogelijkheid dat ten aanzien van de
procedures tot en met 2016 die nu aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
(EHRM) zijn voorgelegd, maar ook ten aanzien van de procedures in alle daarop volgende
jaren die nog zullen worden voorgelegd aan het EHRM, het EHRM oordeelt dat inderdaad
sprake is van strijdigheid met het recht op bezit en het discriminatieverbod van het
Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens, waardoor alsnog álle spaarders voor
al die jaren zullen moeten worden gecompenseerd?
Antwoord 9
Het arrest van de Hoge Raad heeft betrekking op het sinds 2017 geldende box 3-stelsel.
Het EHRM heeft nog niet geoordeeld over de jaren 2013 tot en met 2016. Het bieden
van rechtsherstel over die jaren terwijl de juridische procedure bij het EHRM nog
niet is afgerond is prematuur.
Mijn ambtsvoorganger heeft toegezegd dat als het EHRM in de procedures over de jaren
2013 en 2014 op regelniveau een schending van artikel 1 Eerste Protocol van het EVRM
vaststelt en in die procedures een financiële genoegdoening voor de jaren 2013 en
2014 toekent aan de indieners van de klacht, deze overeenkomstig wordt toegekend aan
de belastingplichtigen die onder de massaal bezwaarprocedure uit de aanwijzing voor
2013 en 2014 vallen, ervan uitgaande dat het EHRM voor hen eveneens een dergelijke
schending zou hebben vastgesteld en aan hen een financiële genoegdoening zou hebben
toegekend.
Vraag 10
Hoe gaat u de Kamer proactief betrekken bij de te zetten vervolgstappen?
Antwoord 10
Op 24 januari 2022 heb ik de Kamer op hoofdlijnen meegenomen in de keuzes die nog
gemaakt moeten worden en welke dilemma’s met betrekking tot de oplossingsrichtingen
spelen. In het door de vaste commissie van Financiën voorgestelde debat op 2 februari
zal ik hierover met uw Kamer van gedachten wisselen.
Vraag 11
Wilt u de bovenstaande vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 11
Ja.
Bijlage: Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.