Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over belemmeringen zzp’ers bij aanvraag coronasteunmaatregel
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over belemmeringen zzp’ers bij aanvraag coronasteunmaatregel (ingezonden 24 december 2021).
Antwoord van Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) (ontvangen
26 januari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat de gemeenten verschillend omgaan met de steunmaatregelen
voor zzp’ers (regeling Bijstand voor zelfstandigen (Bbz))?1
Antwoord 1
Gemeenten kunnen binnen de kaders van de regelgeving inderdaad verschillend omgaan
met de afhandeling van aanvragen van zelfstandig ondernemers voor het Besluit bijstandverlening
zelfstandigen 2004 (Bbz). Dit is ook wenselijk, aangezien gemeenten bij een aanvraag
kijken naar de soort onderneming, de individuele omstandigheden van de zelfstandig
ondernemer en de lokale economie. Dat kan bij gemeenten leiden tot verschillen vanuit
hun decentrale verantwoordelijkheid.
Vraag 2 en 3
Klopt het dat door het invoeren van een levensvatbaarheidstoets, maar ook de kostendelersnorm
bij de regeling Bbz, het voor zzp’ers lastiger is om steun aan te vragen en het bovendien
langer duurt om de hoognodige steun van gemeente te ontvangen?
Vreest u ook dat door deze levensvatbaarheidstoets en de kostendelersnorm en de trage
afhandeling daarvan zelfstandigen hierdoor in nog grotere financiële problemen belanden?
Antwoord 2 en 3
Per 1 oktober 2021 is de Tozo beëindigd. Normaliter zou dan het reguliere vangnet
voor ondernemers, het Bbz, weer gaan gelden. Omdat gemeenten echter verwachtten dat
de aantallen aanvragen niet zouden passen bij de uitvoeringsmogelijkheden van het
reguliere Bbz, is het Bbz tijdelijk vereenvoudigd. Bij de aanvraag voor het Bbz kan
nu tijdelijk worden uitgegaan van de verklaring van de zelfstandig ondernemer dat
deze verwacht – over de periode dat uitkering wordt aangevraagd – een inkomen te hebben
dat lager is dan de bijstandsnorm. Ook geldt er geen vermogenstoets. Wel gelden de
levensvatbaarheidstoets en de kostendelersnorm.
De eerste signalen van gemeenten over het vereenvoudigde Bbz geven aan dat gemeenten
op dit moment voldoende ondersteuning kunnen bieden aan ondernemers2. Er lijkt met de huidige instroom voldoende capaciteit beschikbaar te zijn om aanvragen
binnen afzienbare tijd in behandeling te nemen en af te handelen. Uiteraard houd ik
een vinger aan de pols in contact met VNG, Divosa en gemeenten zodat signalen over
de uitvoerbaarheid mij snel bereiken.
Vraag 4, 5 en 6
Kunt u een overzicht geven van hetgeen gemeenten van zzp’ers vragen aan aanvullende
informatie bij de aanvraag van de huidige regeling Bbz?
Klopt het dat gemeenten aan zzp’ers die steun nodig hebben vragen om allerlei aanvullende
informatie die alleen maar tot vertraging en extra werk leiden bij het uitbetalen
van de hoognodige financiële steun voor zzp’ers?
Bent u het verder eens dat het onredelijk is dat gemeenten om jaarcijfers, inclusief
goedkeuring boekhouder, vragen waardoor de kosten voor zzp’ers hoger worden dan de
ontvangen inkomenssteun?
Antwoord 4, 5 en 6
Gemeenten kunnen bij de aanvraag van het vereenvoudigde Bbz uitgaan van de verklaring
van de zelfstandig ondernemer. Gemeenten kunnen daarbij wel aanvullende informatie
vragen. Dat kan van geval tot geval verschillen, dus een overzicht is niet te geven.
Wel moet de informatie relevant en noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
Informatie als goedgekeurde jaarcijfers uit een boekjaar voor de coronapandemie kan
van belang zijn voor de beoordeling van de levensvatbaarheid van het bedrijf. Bij
het ministerie zijn signalen binnengekomen dat sommige gemeenten (te)veel informatie
zouden uitvragen bij de toekenning van het vereenvoudigde Bbz. Daar is onderzoek naar
gedaan en in een enkel geval bleek er teveel onnodige informatie door een gemeente
te zijn uitgevraagd. In die gevallen is de VNG gevraagd contact met de betreffende
gemeente op te nemen om hierover te communiceren. Daarnaast heb ik gemeenten in de
kamerbrief over het steunpakket in het eerste kwartaal van 20223 en in het Gemeentenieuws van SZW opgeroepen om alleen die informatie uit te vragen
die noodzakelijk is voor de beoordeling van de aanvraag van het vereenvoudigde Bbz.
Ook is hierover gecommuniceerd in de werkgroep dienstverlening (waar gemeenten en
VNG zitting in hebben).
Vraag 7
Wat vindt u ervan dat, ondanks dat er geen vermogenstoets in de vereenvoudigde regeling
Bbz zit, er toch door gemeenten naar het vermogen van zelfstandigen wordt gevraagd
en zij daardoor geen steun krijgen?
Antwoord 7
Zoals ik bij de antwoorden op de vragen 4, 5 en 6 heb aangegeven, mogen gemeenten
alleen die informatie uitvragen die relevant en noodzakelijk is voor de beoordeling
van de aanvraag. Dat betekent dus dat informatie over vermogen alleen mag worden uitgevraagd
indien dat echt noodzakelijk is voor die beoordeling. Dit kan in sommige gevallen
van belang zijn bij de levensvatbaarheidstoets. Zo kan blijken dat het zakelijk vermogen
dusdanig negatief is, dat getwijfeld moet worden aan de levensvatbaarheid. Een positief
vermogen staat echter – in tegenstelling tot in het reguliere Bbz – bijstandsverlening
niet in de weg.
Vraag 8, 9 en 10
Hoe verhoudt uw opmerking dat gemeenten soepel en ruimhartig om dienen te gaan met
de levensvatbaarheidstoets in de regeling Bbz zich met het feit dat zzp’ers allerlei
informatie dienen aan te leveren aan gemeenten alvorens zij steun ontvangen?4
Bent u het eens dat de door u gevraagde soepelheid alleen maar tot meer werk en vertraging
leidt bij gemeenten om zelfstandigen snel en adequaat te helpen?
Bent u het eens dat, door aan te geven dat gemeenten soepel en ruimhartig te moeten
zijn, u het probleem van het uitkeren van steun aan zelfstandigen bij gemeenten heeft
neergelegd?
Antwoord 8, 9 en 10
Het kabinet heeft gemeenten opgeroepen om gebruik te maken van de mogelijkheid die
de wetgeving biedt om coulant om te gaan met de situatie van ondernemers. De levensvatbaarheidstoets
biedt in de regelgeving ruimte om soepelheid te betrachten, maar kan er ook toe leiden
dat aanvullende informatie van de zelfstandig ondernemer vereist is voordat kan worden
overgegaan tot steun. De oproep om soepel hiermee om te gaan is dan ook mede bedoeld
om gemeenten het comfort te geven om de ruimte die de wetgeving biedt ook echt te
benutten in situaties waar dat passend is. Het kabinet heeft intensief contact met
de VNG, Divosa en gemeenten en ook bij de wijzigingen tot nu toe, speelde het perspectief
van de uitvoering steeds een belangrijke rol.
Vraag 11
Kunt u toelichten waarom u niet heeft gekozen voor de herinvoering van de, vele malen
eenvoudigere, Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)-uitkering?
Antwoord 11
De Tozo is in maart 2020 ingevoerd om gemeenten in staat te stellen om zelfstandig
ondernemers snel te kunnen helpen. De Tozo is per 1 oktober 2021 stopgezet en voor
zelfstandigen trad daarmee de reguliere inkomensondersteuning in de vorm van het Besluit
bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) in werking. Omdat bij de overgang van de
Tozo naar het Bbz per 1 oktober jl. een hogere instroom in het Bbz werd verwacht,
is het Bbz tijdelijk (gedurende het vierde kwartaal van 2021) vereenvoudigd. Dit zorgt
voor een beter uitvoerbare overgang van de Tozo naar het Bbz zodat aan zelfstandigen
die dat nodig hebben, tijdig inkomensondersteuning kan worden geboden.
Ondanks dat er door de aangescherpte coronabeperkingen sprake is van een stijging
van de aantallen aanvragen van het (vereenvoudigde) Bbz, is deze stijging niet te
vergelijken met de situatie bij de invoering van de Tozo in 2020. Vanuit uitvoeringstechnisch
oogpunt is het daarnaast niet wenselijk om in korte tijd verschillende keren van systematiek
te wisselen. Het kabinet heeft daarom in plaats van voor de Tozo gekozen voor een
verlenging van het vereenvoudigde Bbz met drie maanden (vanaf 1 januari 2022 tot 1 april
2022). De keuze van het kabinet om de Tozo niet te laten herleven, is ook ingegeven
door het feit dat niet-levensvatbare bedrijven eerder in beeld komen, zodat er mogelijkheden
tot heroriëntatie kan worden geboden.
Vraag 12
Bent u het eens dat er bij de Tozo-uitkering minder problemen in de uitvoering waren
en bij het aanvragen van financiële steun voor zelfstandigen?
Antwoord 12
De situatie op dit moment is anders dan eerder bij de Tozo (zie antwoord op vraag
11). Hierdoor is een vergelijking niet zondermeer te maken. De gemeente kan -evenals
bij de Tozo- bij het aanvragen van financiële steun in het huidige Bbz voor de beoordeling
van het recht op en de hoogte van de bijstand uitgaan van de verklaring van de zelfstandig
ondernemer. Wel kan er aanvullende informatie worden uitgevraagd relevant en noodzakelijk
voor de beoordeling van de levensvatbaarheid van het bedrijf.
Vraag 13, 14 en 15
Bent u het eens dat het hanteren van de kostendelersnorm en een (levensvatbaarheids)toets
om financiële steun te geven aan zelfstandigen tijdens een lockdown, waardoor zzp’ers
geen inkomsten meer hebben, niet gepast en ongewenst is?
Bent u het verder eens dat het ongewenst is om dit maatwerk bij gemeenten te leggen
en dat u dit ook zelf kunt oplossen door de kostendelersnorm en de levensvatbaarheidstoets,
als toets, voor financiële steun te schrappen?
Bent u om die reden bereid om de levensvatbaarheidstoets en de kostendelersnorm tijdelijk
te schrappen als toets voor zelfstandigen om financiële steun te krijgen?
Antwoord op 13, 14 en 15
Het kabinet vindt het in deze fase van de pandemie van belang dat de inkomensondersteuning
bij die zelfstandigen terecht komt van wie verwacht wordt dat ze na het wegvallen
van de contactbeperkende maatregelen in staat zijn hun onderneming succesvol voort
te zetten. Ook ondernemers zelf zijn niet gebaat bij een niet-levensvatbaar bedrijf.
Het kabinet heeft samen met de VNG geconcludeerd dat voortzetting van het vereenvoudigd
Bbz zonder de vermogenstoets, maar met de levensvatbaarheidstoets en kostendelersnorm,
het beste past bij de huidige situatie waarin ondernemers die steun krijgen die het
best bij hen en bij de huidige situatie past. Voor zelfstandigen van wie de onderneming
niet levensvatbaar is, worden er naast inkomensondersteuning met voorwaarde van bedrijfsbeëindiging
vanuit gemeenten mogelijkheden geboden tot heroriëntatie richting andere (bedrijfs)activiteiten.
Gemeenten bieden daarnaast ook schuldhulpverlening aan zelfstandig ondernemers.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.