Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boswijk, Amhaouch en Inge van Dijk over mogelijke impact van Europese ESG-standaarden op de defensie- en veiligheidssector
Vragen van de leden Boswijk, Amhaouch en Inge van Dijk (allen CDA) aan de Ministers van Financiën, van Economische Zaken en Klimaat en van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Defensie over mogelijke impact van Europese ESG-standaarden op de defensie- en veiligheidssector (ingezonden 12 juli 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens
de Minister van Financiën, de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris
van Defensie (ontvangen 25 januari 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het conceptbesluit van de Europese Commissie «EU EcoLabel establishing
criteria for retail financial products»?1
Antwoord 1
Ik ken het rapport van het «EC Joint Research Centre» (maart 2021) waar in de vraag
naar verwezen wordt.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat de Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis
(NL-DTIB) een belangrijke bijdrage levert aan de publieke veiligheidsdiensten om hen
in staat te stellen zich in te zetten voor vrede en veiligheid, en dat de defensiesector
zo bijdraagt aan het behalen van het VN Sustainable Development Goal nummer 16 (Vrede,
Recht en Sterke Instituties)?
Antwoord 2
Ja. Met de Defensie Industrie Strategie (DIS) van 2018 heeft het kabinet Rutte-III
inzichtelijk gemaakt welke kennis, technologie en capaciteiten van de Nederlandse
industrie en de kennisinstellingen nodig zijn om de wezenlijke belangen van nationale
veiligheid te allen tijde te beschermen en wat er voor nodig is om de Nederlandse
Defensie Technologische en Industriële Basis (NL-DTIB) te borgen. In de DIS wordt
een set aan instrumenten gepresenteerd ter versterking, bescherming en internationale
positionering van de NL-DTIB. Daarbij is het uitgangspunt van de DIS dat het Nederlandse
bedrijfsleven en de Nederlandse kennisinstellingen zo worden gepositioneerd dat zij
een hoogwaardige bijdrage aan de Nederlandse en Europese veiligheid kunnen leveren.
Het belang van de NL-DTIB voor de nationale veiligheid is door dit kabinet nogmaals
onderstreept in de Kamerbrief «Visie op de toekomst van de industrie in Nederland»
d.d. 30 oktober 2020. In deze brief staat dat Nederland wil blijven beschikken over
een eigen technologische en industriële basis, zodat de eigen nationale veiligheid
kan worden geborgd en een zeker autonoom handelingsperspectief behouden blijft. Dit
betekent dat, indien het wezenlijk nationaal veiligheidsbelang dat vraagt, ook kan
worden geïnvesteerd in niet-concurrerende, maar essentiële, kennis, rechten, mensen
en middelen.
Vraag 3
Bent u ervan op de hoogte dat de vierde versie van het rapport van de «Technical Expert
Group» (TEG) van het «EC Joint Research Centre» (maart 2021) bedrijven als schadelijk
aanmerkt indien een bedrijf meer dan 5 procent van zijn omzet haalt uit wapenverkoop
van producten die in het gevecht («combat») kunnen worden ingezet?2
Antwoord 3
Het rapport bevat criteria die investeringen in bepaalde activiteiten uitsluiten.
Het Ecolabel is bedoeld om consumenten te helpen met hun keuzen om de duurzaamste
en milieuvriendelijkste producten en diensten te kiezen3. Dit zijn bovenwettelijke criteria met een vrijwillig karakter. Het EU Ecolabel sluit
aan bij ecolabels die in sommige lidstaten worden ontwikkeld op dit moment. Bedrijven
worden in het rapport niet in algemene zin als «schadelijk» aangemerkt.
Vraag 4
Hoeveel bedrijven in Nederland produceren wapens voor de «combat»? Hoeveel (maak)bedrijven die actief zijn in defensiematerieel worden hierdoor in
meerdere of mindere mate geraakt? Hoe gaat dit dan uitwerken voor deze bedrijven?
Antwoord 4
De Europese Commissie ontwikkelt momenteel criteria voor financiële producten die
het EU Ecolabel mogen gebruiken. De criteria worden ontwikkeld in het kader van de
EU Ecolabel Verordening (66/2010) die is gericht op de milieuvriendelijkste producten.
In het rapport dat het vierde conceptadvies hierover bevat, is een uitsluitingsgrond
van het Ecolabel voor financiële producten opgenomen voor bedrijven die meer dan 5%
van hun omzet halen uit de handel of productie van conventionele wapens en/of militaire
producten die worden gebruikt bij gevechtshandelingen («combat»).
Het huidige omzetaandeel van de handel of productie van wapens en/of militaire producten
voor «combat» van individuele Nederlandse bedrijven is niet bekend. Wapens of militaire producten
voor «combat» betreft geen gangbare definitie, daarom zijn gegevens daarover niet beschikbaar.
Volgens onderzoeksbureau Triarii haalden de 342 Nederlandse bedrijven, die actief
zijn in de sector defensie en veiligheid, als geheel in 2017 zo’n 12% van hun totale
omzet uit activiteiten gericht op defensie en veiligheid. Het overige deel komt dus
voort uit civiele activiteiten.4 Aangezien in het huidige conceptadvies een uitsluitingsgrond is opgenomen voor bedrijven
die meer dan 5% van hun omzet halen uit de productie van of handel in conventionele
wapens en/of militaire producten voor «combat», zullen de Nederlandse bedrijven die ten minste 5% van hun totale omzet uit deze
activiteiten behalen worden uitgesloten.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat dit TEG-rapport, dat als basis dient voor het conceptbesluit
van de Europese Commissie, nu bijna de gehele Europese en dus Nederlandse defensiesector
op voorhand als «niet-duurzaam» bestempelt en daarmee bedrijven uitsluit van verschillende
financieringsinstrumenten vanwege hun bijdrage aan publieke veiligheid?
Antwoord 5
Het rapport van het Joint Research Center (JRC) bevat twee belangrijke criteria. Ten
eerste moeten financiële producten een substantiële positieve bijdrage leveren aan
het milieu. Ten tweede bevat het Ecolabel een uitsluitingsgrond voor bedrijven met
een negatieve impact op milieu, sociale en governance-factoren. In het huidige conceptadvies
is een uitsluitingsgrond opgenomen voor bedrijven die meer dan 5% van hun omzet halen
uit de productie van of handel in conventionele wapens en/of militaire producten voor
«combat». De aanbieder van een financieel product mag het onderliggende kapitaal niet investeren
in bedrijven die worden uitgesloten op basis van milieu, sociale en governance-factoren.
Dit zijn bovenwettelijke criteria met een vrijwillig karakter.
Bij de totstandkoming van de criteria voor het EU label is aangesloten bij Ecolabels
die een aantal lidstaten ontwikkelt op dit moment. Het gaat dan om labels van Duitsland,
Oostenrijk, Zweden en Denemarken. In het aangehaalde rapport gaat het om de ontwikkeling
van criteria voor financiële producten. Dit is een uitwerking van de Duurzame Financieringsstrategie
van de Europese Commissie5. De ontwikkeling van Ecolabel-criteria is één van de daarin genoemde acties. Gezien
het hoge ambitieniveau van het EU Ecolabel zal slechts een selectie van de (Europese)
industrie voldoen aan de gestelde duurzaamheidseisen.
Vraag 6
Hoe is het kabinet betrokken geweest bij het tot stand komen van het TEG-rapport én
de conceptrapportagerichtlijn, waarin hetzelfde TEG-rapport als leidraad dient?
Antwoord 6
De Nederlandse inbreng is geleverd door de Stichting Milieukeur (SMK), de »bevoegde
instantie» zoals bepaald in de verordening. SMK is verantwoordelijk voor het betrekken
van (Nederlandse) belanghebbende partijen waaronder vooral dienstverleners van financiële
producten voor consumenten bij het ontwikkelen en bespreken van de criteria. SMK heeft
de Ministeries van IenW en van Financiën op de hoogte gehouden van het proces om te
komen tot de criteria zoals genoemd in het antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Wilt u zich ervoor inzetten dat de defensiesector niet op voorhand wordt uitgesloten
door als niet duurzaam te worden bestempeld?
Antwoord 7
Het kabinet gaat binnen de EU in bredere zin de mogelijke ongewenste gevolgen van
het bij voorbaat uitsluiten van sectoren, waaronder de defensie-industrie, aanhangig
maken. Een robuuste Europese Defensie Technologische en Industriële basis is immers
cruciaal voor het waarborgen van de nationale veiligheid, de bevordering van de internationale
rechtsorde en een zelfredzamer Europa.
Dit onderwerp heeft inmiddels ook de aandacht van de Hoge Vertegenwoordiger van de
EU Josep Borrell.
Dit laat onverlet dat van individuele bedrijven wordt verwacht dat zij gepaste zorgvuldigheid
in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen)
toepassen. Dit houdt in dat bedrijven de risico’s voor mens en milieu in hun waardeketen
in kaart moeten brengen en deze risico’s moeten aanpakken en voorkomen. Dit geldt
ook voor bedrijven in de defensie-industrie, zij behoren deze processen op orde te
hebben en dit aan te kunnen tonen aan hun financiële dienstverlener. Verder geldt
voor alle bedrijven, ook voor de financiële sector, dat de beëindiging van zakenrelaties
een laatste redmiddel is, na vergeefse pogingen tot beperking van het risico of wanneer
de onderneming beperking van het risico niet haalbaar acht of vanwege de ernst van
het negatieve gevolg.
Vraag 8
Welke beleidsruimte heeft Nederland in de uitvoering van deze EU-regels/richtlijnen?
Antwoord 8
Indien de Commissie de criteria uit het rapport overneemt in het besluit, betekent
dat dat financiële instellingen die het Ecolabel vrijwillig willen verkrijgen voor
(sommige van) hun financiële producten, alleen bedrijven in de defensie-industrie
in hun financiële producten mogen opnemen die 5% of minder van de omzet verkrijgen
uit de productie van of handel in conventionele wapens en/of militaire producten voor
«combat». Het gaat hier derhalve om een mogelijkheid die de banken krijgen, zij worden daartoe
niet verplicht. Het Ecolabel faciliteert om op een binnen de EU officieel erkende
wijze duurzame en sociaal verantwoorde producten aan te bieden, en consumenten kunnen
nagaan waarop het label is gebaseerd en wanneer zij bewust willen kiezen voor dergelijke
producten. Op dit moment is het besluit echter nog niet door de Commissie vastgesteld.
Vraag 9
Welke kansen ziet u in het verbinden van nationale en internationale duurzaamheidsinstrumenten
en -ambities uit de Defensie Industriestrategie (DIS 2018)? Hoe zet u zich hiervoor
in?
Antwoord 9
Nederland wil bij de aanschaf van toekomstig (defensie)materieel het beste product
voor de beste prijs, met een zo groot mogelijke betrokkenheid van het Nederlandse
bedrijfsleven. Duurzaamheid en met name energie-efficiëntie worden tijdens de behoeftestelling
van aan te schaffen materieel expliciet meegewogen. Daarbij wordt ook aansluiting
gezocht bij programma’s zoals het Europees Defensie Fonds en Nationaal Groeifonds.
Vraag 10, 11
Bent u bekend met de signalen vanuit de Nederlandse defensiesector dat toegang tot
financiële dienstverlening reeds onder druk staat en als bovenstaande ontwikkelingen
definitief worden dit alleen nog maar moeilijker wordt? Kunt u aangeven wat volgens
u de impact hiervan is voor zowel de overheid als de Nederlandse defensiesectorindustrie?6
Op welke manier kunt u garanderen dat bedrijven die diensten en producten leveren
aan Defensie en onze bondgenoten toegang blijven hebben tot financiële dienstverlening,
betaalrekeningen en investeringen?
Antwoord 10, 11
Het kabinet neemt de signalen serieus dat de defensie-industrie problemen ondervindt
met de toegang tot de financiële dienstverlening. Daarom gaan de ministeries van Financiën
en Defensie eerst samen in gesprek met de defensiesector om te spreken over de belemmeringen
die zij ervaren en vervolgens met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) over
de voorgenoemde uitdagingen.
Zoals in het antwoord op vraag 7 is weergegeven zal het Kabinet daarnaast de mogelijke
ongewenste gevolgen van het bij voorbaat uitsluiten van sectoren binnen de EU kenbaar
maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie -
Mede namens
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.