Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van het lid Van Ginneken ter vervanging van nr. 9 over wijziging geslachtsregistratie personen jonger dan zestien jaar zonder tussenkomst rechter
35 825 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte
Nr. 12 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN GINNEKEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER
NR. 9
Ontvangen 24 januari 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1 vervalt in het voorgestelde eerste lid «van zestien jaar of ouder».
2. Onderdeel 4 komt te luiden:
4. Het vierde lid komt te luiden:
4. Een wijziging van de vermelding van het geslacht van een minderjarige die de leeftijd
van twaalf maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, gebeurt op verzoek van
de minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordigers gezamenlijk. De minderjarige
van zestien jaar of ouder is bekwaam tot het doen van de in het eerste lid bedoelde
kennisgeving en bevestiging ten behoeve van zichzelf, alsmede om ter zake in en buiten
rechte op te treden.
II
In artikel I, onderdeel D, wordt het voorgestelde artikel 28a als volgt gewijzigd:
1. Het eerste tot en met vierde lid vervallen alsmede de aanduiding «5.» voor het vijfde
lid.
2. In de eerste zin (nieuw) wordt «het eerste tot en met vierde lid» vervangen door
«artikel 28»».
III
In artikel I, onderdeel E, wordt het voorgestelde artikel 28aa als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Betreft het een derde of volgende wijziging van de vermelding van het geslacht van
een Nederlander die de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaren heeft
bereikt, dan wordt het verzoek, bedoeld in de voorgaande zin, gedaan door de minderjarige
en zijn wettelijke vertegenwoordigers gezamenlijk.
2. In het vierde lid wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende:
Betreft het een verzoek van een persoon jonger dan zestien jaar, dan toetst de rechtbank
tevens of het verzoek in het belang van de minderjarige is.
IV
In artikel I, onderdeel G, wordt «de artikelen 28a en 28aa» vervangen door «artikel 28aa»
en vervalt «28a, vierde lid, tweede zin,».
Toelichting
Dit amendement voorziet in een wijziging waardoor het ook voor personen jonger dan
zestien jaar mogelijk wordt om zonder tussenkomst van de rechter de geslachtsregistratie
te wijzigen. De indiener is van mening dat de huidige leeftijdsgrens een onnodige
en onwenselijke beperking vormt op het recht op zelfbeschikking. In plaats van de
gang naar de rechter volgen personen jonger dan zestien jaar dezelfde eenvoudige administratieve
procedure als personen ouder dan zestien jaar.
Huidige wetsvoorstel
In het huidige wetsvoorstel wordt voorgesteld om het voor kinderen jonger dan zestien
jaar mogelijk te maken om hun geslachtsregistratie te wijzigen via een verzoek aan
de rechtbank. Met deze wijziging vervalt ook de noodzaak van een deskundigenverklaring
voor alle personen. In de voorgestelde procedure kan het kind, vertegenwoordigd door
zijn wettelijke vertegenwoordiger, aangeven waarom het een wijziging van zijn geslachtsregistratie
verzoekt. De rechterlijke tussenkomst zou een balans moeten handhaven tussen enerzijds
de bestaande wens tot verruiming van de mogelijkheden tot wijziging van de geslachtsregistratie
en anderzijds vanwege de jonge leeftijd van betrokkenen vereiste zorgvuldigheid, die
de overheid richting het kind in acht heeft te nemen.
Argumenten voor amendement
Het afschaffen van de toetsing door de rechter voor personen jonger dan zestien jaar
geeft invulling aan het fundamentele recht op zelfbeschikking. Iemands genderidentiteit,
inclusief de juridische registratie daarvan, behoort alleen iemand zelf toe, zoals
vastgelegd in artikel 8 van het EVRM.1 Het belang van zelfbeschikking ligt ook ten grondslag aan de bovengenoemde wijziging.
Iedere beperking van dit recht behoeft een sterke verantwoording. De indiener is van
mening dat de beperking van dit zelfbeschikkingsrecht in het voorliggende wetsvoorstel
onvoldoende gegrond is.
In de eerste plaats wijst de indiener op het belang van het in overeenstemming brengen
van het geleefde geslacht en het juridische geslacht voor de erkenning en het (mentale)
welzijn. Wijziging van de geslachtsvermelding bevestigt over het algemeen de situatie
waarin kinderen al leven: het meisje dat geregistreerd staat als jongetje, leeft vaak
al jaren als meisje en andersom. De discrepantie tussen het geleefde en het geregistreerde
geslacht kan leiden tot veel ongelukkige situaties. Wetenschappelijk onderzoek laat
zien dat bevestiging van het geslacht en gebruik van de gewenste nieuwe voornaam een
positieve invloed heeft op het psychisch welzijn van transgender kinderen.2 Wanneer de genderidentiteit van transgender kinderen door de omgeving niet erkend
wordt, leidt dat tot een verhoogde kans op depressie, angsten en suïcidegedachten,
zo blijkt het uit hetzelfde onderzoek. Het belang van het kind wordt dus gediend wanneer
hun officiële geslachtsvermelding overeenkomt met hun genderidentiteit en dat ze dit
met een eenvoudige administratieve procedure kunnen regelen. Het voorstel heeft overigens
niet enkel betrekking op transgender kinderen, maar op allen die wensen de geslachtsregistratie
te wijzigen. Het kan dan bijvoorbeeld ook gaan om intersekse kinderen, die op een
leeftijd ouder dan drie maanden hun geslacht op de geboorteakte willen aanpassen van
«niet kunnen worden vastgesteld» naar «m» of «v».
In de tweede plaats wil de indiener benadrukken dat de juridische wijziging van het
geslacht op zich geen ingrijpende gebeurtenis is. Het veranderen van het juridische
geslacht wordt veelal ondernomen in een ontwikkelde fase van de (sociale) transitie.
De daadwerkelijke wens is al een tijd aanwezig en de eerste stappen van de sociale
transitie zijn vaak al gezet, zo blijkt ook uit de evaluatie van de wijzigingswet
in verband met het wijzigen van de voorwaarden voor en de bevoegdheid ter zake van
wijziging van de vermelding van het geslacht in de akte van geboorte (ook wel: Transgenderwet)
uit 2017.3 Transgender kinderen zijn zich vaak al op zeer jonge leeftijd bewust dat het geslacht
dat bij hun geboorte geregistreerd is niet overeenkomt met wie ze zijn. De wens om
het juridische geslacht aan het geleefde geslacht aan te passen ontstaat logischerwijs
pas nadat deze bewustwording heeft plaatsgevonden en er vaak al meerdere gesprekken
met een huisarts of psycholoog zijn geweest.
Het behouden van de rechterlijke toets voor personen jonger dan zestien wordt gemotiveerd
met de noodzaak voor zorgvuldigheid. Het is echter van belang om de sociale en medische
transitie (en de eventuele waarborgen van zorgvuldigheid daarin) los te zien van de
administratieve handeling van wijziging van het juridische geslacht.4 Waar het de sociale en medische transitie betreft zijn waarborgen en goede begeleiding
van belang, en zijn deze ook aanwezig.
In de derde plaats is onvoldoende duidelijk wat de inhoud van de rechterlijke toets
is. Volgens de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel moet er een rechterlijke
toets zijn zodat het kind, vertegenwoordigd door de wettelijke vertegenwoordiger,
kan aangeven waarom het een wijziging van de geslachtsregistratie verzoekt.5 De veronderstelling hierachter is dat een kind dat niet goed weet, of dat het een
risico loopt een ernstige fout te maken. Deze beide veronderstellingen zijn echter
foutief. Transgender kinderen kennen hun genderidentiteit even goed en laten dat even
consistent gelden als cisgender leeftijdgenoten.6 Aan cisgender kinderen wordt op geen enkel moment, en zeker niet door een rechter,
bevestiging van hun gender gevraagd. Ook is er geen sprake van een groot risico op
een onherstelbare fout. Uit de evaluatie van de Transgenderwet blijkt dat het zelden
tot nooit voorkomt dat een persoon herhaaldelijk het geslacht wijzigt, ook niet in
landen waar dit al mogelijk is voor personen jonger dan zestien jaar.7 Voor de enkele gevallen waar dit wel gewenst wordt, biedt de wet deze mogelijkheid.
De rechterlijke toets als waarborg tegen roekeloze of niet duurzame beslissingen is
dus overbodig. Daarnaast is het onvoldoende duidelijk waarop de rechter precies zou
toetsen. Men loopt het risico dat de rechter, om het oordeel te onderbouwen, alsnog
het advies van een medisch specialist of professional inwint. Hiermee zou de deskundigenverklaring,
die door het voorliggende wetsvoorstel wordt afgeschaft, via de achterdeur weer in
het proces terecht komen. Het proces zou onnodig gemedicaliseerd worden, terwijl het
noodzaak is om het juridische en het medische traject van elkaar te scheiden.
Een laatste argument is dat het voorgestelde proces van een rechterlijke toets een
onnodig beroep doet op de capaciteit van de rechtspraak. Dit terwijl er een alternatieve,
minder kostbare procedure is. Jaarlijks worden meer dan 1000 kinderen aangemeld voor
diagnostiek in de transgenderzorg. Hoewel dit iets anders is dan een medische transitie
geeft het wel aan dat het niet gaat om uitzonderingen of kleine aantallen. De enige
reden om te verwachten dat de rechterlijke procedure minder zal worden gebruikt is
omdat kinderen en ouders deze als financieel, langdurig en emotioneel belastend zullen
ervaren, en dat is een ongewenst bijeffect. Er is hier geen sprake van een situatie
van «baat het niet dan schaadt het niet». De rechterlijke toets is dus niet enkel
overbodig, maar ook onwenselijk.
Het alternatief
Als alternatief voor de rechterlijke toets stelt de indiener voor om voor personen
jonger dan zestien jaar dezelfde procedure te hanteren als bij personen ouder dan
zestien. Als het huidige wetsvoorstel wordt aangenomen, dan ziet dat proces er als
volgt uit.
De wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige stelt de ambtenaar van de burgerlijke
stand allereerst schriftelijk in kennis van zijn wens tot wijziging van de geslachtsregistratie.
Bij personen die de leeftijd van twaalf maar nog niet zestien jaren hebben bereikt
dienen de minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordigers gezamenlijk een verzoek
in. De initiatiefnemer wil hiermee de zelfbeschikking van de minderjarige beter tot
zijn recht laten komen. De minderjarige zal daarna een ontvangstbevestiging ontvangen.
Ook zal hij attent worden gemaakt op overheidsinformatie die onder meer ziet op de
procedure, de praktische en juridische gevolgen van wijziging van geslachtsregistratie
en de plaatsen waar betrokkene terecht kan voor nadere vragen, een gesprek of desgewenst
andere ondersteuning. Na een administratieve periode van ten minste vier en ten hoogste
twaalf weken kan de minderjarige zijn kennisgeving in persoon bevestigen bij de ambtenaar
van de burgerlijke stand. Bij deze bevestiging voert de ambtenaar van de burgerlijke
stand een reguliere identiteitscontrole uit.8 Een derde of volgende wijziging van de vermelding van het geslacht kan op verzoek
van de wettelijk vertegenwoordiger van iedere Nederlander jonger dan zestien jaar
worden gelast bij de rechtbank. Dit sluit aan bij de procedure voor personen ouder
dan zestien jaar. Ook bij de derde of volgende wijze geldt dat bij minderjarigen die
de leeftijd van twaalf maar nog niet van zestien jaren hebben bereikt het verzoek
wordt ingediend door de minderjarige en zijn wettelijke vertegenwoordigers gezamenlijk.
De aanvraag-in-twee-stappen via de ambtenaar van de burgerlijke stand biedt volgens
de indiener voldoende waarborg dat een keuze tot wijziging van het juridisch geslacht
niet in een opwelling plaatsvindt. Hierbij is het van belang nogmaals te benadrukken
dat er geen reëel risico is dat men een dergelijke keuze in een opwelling maakt.
Conclusie
Deze eenvoudigere procedure doet meer recht aan de zelfbeschikking over de genderidentiteit.
De inbreuk op dit recht via de rechterlijke toets is onvoldoende gemotiveerd. Via
de voorgestelde procedure kan de transgender persoon via een toegankelijke en een
eenvoudige procedure het juridisch geslacht aanpassen. De bescherming van het kind
blijft ook in dit voorstel voldoende gewaarborgd. Als bijkomend voordeel wordt er
een minder groot beslag gelegd op de capaciteit van de rechtspraak. Het gelijktrekken
van de procedure voor kinderen met die voor volwassenen geeft deze kinderen de fundamentele
erkenning dat niemand anders kan bepalen wie ze zijn, dan zijzelf.
Van Ginneken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.M. van Ginneken, Tweede Kamerlid