Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over contact van gedetineerden met journalisten
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over contact van gedetineerden met journalisten (ingezonden 16 december 2021).
Mededeling van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 21 januari 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 1260.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat twee gedetineerden in isoleercel zijn geplaatst
nadat zij, zonder voorafgaande toestemming van de gevangenisdirecteur, contact hadden
gehad met een journalist?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Waarom is het zo beperkt toegestaan voor gedetineerden om te kunnen spreken met journalisten,
bijvoorbeeld over ervaren misstanden of andere zaken die in de inrichting plaatsvinden?
Antwoord 2
De directeur van een penitentiaire inrichting is primair verantwoordelijk voor de
communicatie van en over zijn inrichting met de media. Op grond van artikel 40 van
de Penitentiaire beginselenwet (hierna: Pbw) hebben gedetineerden de mogelijkheid
contact te zoeken met vertegenwoordigers van de media. Wel moet de gedetineerde eerst
toestemming aan de directeur van de inrichting vragen en toestemming krijgen voor
communicatie met de media. De directeur toetst op welke wijze het verzoek om een contact
met de media zich verdraagt met de belangen die in artikel 40 lid 1 Pbw genoemd worden:
• de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
• de bescherming van de openbare orde en de goede zeden;
• de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen (bijvoorbeeld slachtoffers
en nabestaanden);
• de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.
De directeur kan op grond van artikel 40 lid 2 Pbw voorwaarden verbinden aan die toestemming.
Uit de wetgeschiedenis op artikel 40 Pbw kan worden opgemaakt dat vanwege de mogelijke
publicitaire gevolgen van contacten tussen pers en een gedetineerde voor met name
slachtoffers en nabestaanden het recht van een gedetineerde terzake niet voorop staat.
Dit betekent dat de directeur niet dient te toetsen of het mediaverzoek in strijd
is met de hierboven opsomde belangen. Hij moet juist bezien in hoeverre het mediacontact
zich verdraagt met de hierboven opgesomde belangen. Het gaat hier dus om een positieve
toetsing.2
Vraag 3
Bent u het ermee eens dat een gevangenisdirecteur zeer terughoudend zou moeten omgaan
met zijn bevoegdheid om verzoeken tot contact met journalisten af te wijzen, behalve
als het bijvoorbeeld gaat om belangen van slachtoffers of mogelijk voortgezet crimineel
handelen?
Antwoord 3
Ik ben van mening dat elk verzoek moet worden afgewogen tegen de belangen zoals die
in antwoord 2 uiteen zijn gezet.
Vraag 4
Acht u het feit dat de Penitentiaire Beginselenwet het op dit moment verplicht stelt
dat gedetineerden altijd eerst toestemming moeten vragen als zij contact met journalisten
willen, een goede zaak in het licht van de vrijheid van meningsuiting die ook gedetineerden
toekomt? Zo ja, waarom?
Antwoord 4
Bij het opstellen van de Pbw is daar goed over nagedacht. De vrijheid van meningsuiting
wordt gewogen met de belangen die in antwoord 2 zijn genoemd.
Vraag 5
Bent u bekend met de praktijk in België, waar contact met de media in principe is
toegestaan maar sanctionering achteraf plaatsvindt indien de voorwaarden worden geschonden?
Zou het een goed idee zijn om de praktijk in Nederland ook zo aan te passen dat toestemming
in principe wordt verleend, tenzij er onderbouwd goede redenen zijn om dit te weigeren,
en dit ook in de huisregels op te nemen?
Antwoord 5
Ik zie op dit moment geen aanleiding om de werkwijze te veranderen. De huidige regelgeving
geeft goede handvatten om tot afwegingen te komen en maakt gedetineerden hiervan ook
bewust doordat ze dit aan de voorkant moeten aanvragen.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe vaak verzoeken om te spreken met journalisten van gedetineerden
de afgelopen vijf jaar zijn gehonoreerd en hoe vaak ze zijn afgewezen? Kunt u dit
per jaar uiteenzetten?
Antwoord 6
Nee, deze verzoeken worden door DJI niet geregistreerd en daarmee is deze informatie
niet voorhanden.
Vraag 7
Klopt het dat gevangenisdirecteuren op dit moment niet snel geneigd zijn om contact
tussen gedetineerden en journalisten toe te staan? Zo ja, waarom is dat? Welke redenen
worden vaak gegeven voor het afwijzen van een verzoek om met een journalist te spreken?
Kunt u hier een overzicht van geven?
Antwoord 7
Ik herken niet dat gevangenisdirecteuren geneigd zijn om contacten tussen gedetineerden
en journalisten niet toe te staan. Conform de kaders van de Pbw wordt elk verzoek
afgewogen tegen de hierboven genoemde belangen. Er zijn geen cijfers beschikbaar over
de aantallen verzoeken en de redenen van afwijzing.
Vraag 8
Hoe zorgt u er voor dat gedetineerden niet alleen op papier het recht hebben om met
journalisten te spreken, maar zij dit recht ook in de praktijk kunnen uitoefenen?
Bent u bereid te bekijken of dit recht in zijn algemeenheid, maar zeker ook per locatie,
nog wel voldoende gewaarborgd is en zo nodig actie te ondernemen om dit recht in de
praktijk weer te herstellen?
Antwoord 8
De huidige werkwijze en praktijk geven gedetineerden voldoende ruimte voor contacten
met journalisten. Er zijn voldoende waarborgen om tegen een eventueel besluit van
de directeur in beroep te gaan. De gedetineerde kan bij de beklagcommissie beklag
doen over de door de directeur genomen beslissing en eventueel vervolgens in beroep
bij de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming. Ik zie dan ook geen aanleiding
om het recht aan te passen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.